Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiser], uit [plaats], eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berg en Dal
).
Rechtbank Gelderland
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 30 juni 2025, wordt de intrekking van een preventieve last onder dwangsom uit 2011 en de aan eiser opgelegde last onder dwangsom van 25 oktober 2023 behandeld. Eiser is het niet eens met deze besluiten en voert diverse beroepsgronden aan. De rechtbank beperkt zich echter tot enkele beroepsgronden, terwijl andere gronden als onbegrijpelijk worden afgewezen. De rechtbank oordeelt dat het college in de zaak 23/7146 het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard vanwege het ontbreken van procesbelang. In de zaak 24/273 oordeelt de rechtbank dat het college bevoegd was om een last onder dwangsom op te leggen wegens overtreding van artikel 2:15 van de Algemene plaatselijke verordening (APV) van de gemeente Berg en Dal. Eiser krijgt geen gelijk en de beroepen worden ongegrond verklaard.
De rechtbank behandelt het procesverloop en de relevante feiten, waaronder de intrekking van de preventieve last en de nieuwe last onder dwangsom. Eiser stelt dat de last een inbreuk op zijn eigendomsrecht vormt, maar de rechtbank oordeelt dat de last is opgelegd in het algemeen belang en geen onrechtmatige inbreuk vormt. De rechtbank wijst ook op het belang van handhaving van de APV en concludeert dat het college bevoegd was om op te treden. Eiser's verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen, evenals andere onbegrijpelijke beroepsgronden. De rechtbank benadrukt dat het college in het verleden heeft betoogd dat er sprake is van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht door eiser, wat in toekomstige procedures gevolgen kan hebben.