Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van
in de zaak tussen
Dienst Toeslagen
Inleiding
17 september 2024 heeft de Dienst een nieuwe beslissing op het bezwaar (besluit II) genomen die is gericht aan [eiser] (eiser). Op 19 september 2024 heeft de Dienst een nieuwe beslissing op het bezwaar (besluit III) genomen die is gericht aan
[eiseres] (eiseres).
De hersteloperatie toeslagen
Totstandkoming van het besluit
26 maart 2020 aan eisers een definitieve compensatie kinderopvangtoeslag toegekend van
€ 15.777 voor de toeslagenjaren 2012 tot en met 2014. In dit bedrag is € 7.502 aan materiële schade en € 6.000 aan immateriële schade begrepen.
€ 14.000 worden betaald. De Dienst heeft vervolgens het advies van de BAC voorgelegd aan de CWS. De CWS adviseert de immateriële schadevergoeding vast te stellen op
€ 12.900. De Dienst heeft met het bestreden besluit I een aanvullende schadevergoeding toegekend van € 10.608, omdat in het besluit van 28 mei 2021 geen rekening was gehouden met de rentevergoeding over de gemiste kinderopvangtoeslag. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld.
Beoordeling door de rechtbank
4.1. Op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft het beroep van rechtswege betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben. Zoals hiervoor in rechtsoverweging 3.5 is weergegeven heeft de Dienst in de besluiten II en III geen beslissing genomen over de vergoeding van de gestelde loonschade door de gemiste promotie van eiseres en schade door betaling in giften voor geleverde vervangende kinderopvang, terwijl het geschil zich daarop toespitst en besluit I betrekking daarop heeft. Aangezien de beroepsgronden tegen de immateriële schadevergoeding zijn ingetrokken en de inhoud van besluiten II en III niet wordt betwist, hebben eisers onvoldoende belang bij de beoordeling van deze besluiten. Eisers hebben wel belang bij een beoordeling van het bestreden besluit I, voor zover dit besluit ziet op de loonschade door de gemiste promotie van eiseres en schade door betaling in giften voor geleverde vervangende kinderopvang. Het besluit III verwijst voor deze schadeposten namelijk naar het bestreden besluit I.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit I ongegrond;
- draagt de Dienst op het betaalde griffierecht van € 50 aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt de Dienst in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.814.
mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg en mr. M. Ichoh, leden, in aanwezigheid van
mr.L. Janssen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op:
Informatie over hoger beroep
Bijlage
€ 30.000, met dien verstande dat dit bedrag wordt verminderd, maar niet verder dan tot nihil, met de bedragen die de aanvrager op het moment van toekenning van het forfaitaire bedrag al op grond van een herstelmaatregel heeft ontvangen. Bij vermindering tot nihil vindt geen toekenning plaats.