ECLI:NL:RBGEL:2025:5037

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 juni 2025
Publicatiedatum
27 juni 2025
Zaaknummer
453094
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardeloosverklaring hypothecaire inschrijving in kort geding tussen Meijlang B.V. en Meijlang Pensioen B.V.

In deze zaak heeft Meijlang B.V. een kort geding aangespannen tegen Meijlang Pensioen B.V. met als doel de waardeloosverklaring van een hypothecaire inschrijving. De achtergrond van de zaak betreft een koopovereenkomst van 6 juni 2025, waarbij Meijlang B.V. een onroerend goed heeft verkocht. De overdracht van het onroerend goed stond gepland voor 1 juli 2025, maar er was een hypothecaire inschrijving ten behoeve van Meijlang Pensioen B.V. die de overdracht bemoeilijkte. Meijlang Pensioen B.V. was inmiddels ontbonden, wat leidde tot de vraag of de hypothecaire inschrijving nog geldig was. De voorzieningenrechter oordeelde dat Meijlang B.V. niet-ontvankelijk was in haar vorderingen tegen Meijlang Pensioen B.V. omdat deze partij niet meer bestond. Echter, Meijlang B.V. werd wel als onmiddellijk belanghebbende aangemerkt, waardoor zij het recht had om de waardeloosverklaring van de hypothecaire inschrijving te vorderen. De voorzieningenrechter verklaarde de hypothecaire inschrijving waardeloos, omdat Meijlang Pensioen B.V. geen belang meer had bij de inschrijving en de leningen waren afgelost. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en Meijlang B.V. moest haar eigen proceskosten dragen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/453094 / KZ ZA 25-90
Vonnis in kort geding van 27 juni 2025
in de zaak van
MEIJLANG B.V.,
te Zwolle,
eisende partij,
hierna te noemen: Meijlang B.V.,
advocaat: mr. J.P.J. Wessels,
tegen
MEIJLANG PENSIOEN B.V.,
laatstelijk gevestigd te Heerde,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Meijlang Pensioen B.V.,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de mondelinge behandeling van 27 juni 2025.

2.De feiten

2.1.
Per koopovereenkomst van 6 juni 2025 heeft Meijlang B.V. het aan haar in eigendom toebehorende onroerende goed op het adres [adres 1] (hierna: het onroerend goed) verkocht. De overdrachtsdatum is 1 juli 2025. Op grond van de koopovereenkomst is Meijlang B.V. een boete van € 240.000,00 verschuldigd indien zij -na daartoe in gebreke te zijn gesteld- de onroerende zaak niet op tijd levert. Daarnaast kan de koopovereenkomst dan door de koper worden ontbonden.
2.2.
Op het onroerend goed is nog een recht van hypotheek gevestigd ten behoeve van Meijlang Pensioen B.V. (hierna: het hypotheekrecht).
2.3.
Op 10 november 2023 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders het besluit genomen om Meijlang Pensioen B.V. te ontbinden. Meijlang Pensioen B.V. had geen baten en lasten meer. Enig aandeelhouder, enig bestuurder en directeur van Meijlang Pensioen B.V. was de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ). [naam 1] is aangewezen als bewaarder van de boeken en bescheiden.
2.4.
[naam 1] is (mede)bestuurder van Meijlang B.V. Enig aandeelhouder van Meijlang B.V. is de Stichting Administratiekantoor Meijlang. [naam 1] is tevens (mede)bestuurder van deze stichting.
2.5.
In de jaarrekening van 2017 van Meijlang B.V. is opgenomen dat een tweetal leningen met een totale waarde van € 378.000,00 van Meijlang Pensioen B.V. volledig zijn afgelost in het boekjaar.
2.6.
[naam 1] heeft op 18 juni 2025 verklaard dat na het boekjaar 2017 geen geldleningen meer door Meijlang Pensioen B.V. aan Meijlang B.V. zijn verstrekt. Verder verklaart [naam 1] dat Meijlang Pensioen B.V. niets meer te vorderen heeft van Meijlang B.V. en dat Meijlang Pensioen B.V. voor zover nodig afstand doet van enig hypotheekrecht op het onroerend goed.

3.Het geschil

3.1.
Meijlang B.V. vordert - samengevat – primair dat Meijlang Pensioen B.V. wordt veroordeeld om ex artikel 3:274 lid 1 BW een verklaring af te leggen dat het hypotheekrecht is komen te vervallen, subsidiair dat Meijlang Pensioen B.V. wordt veroordeeld om ex artikel 3:28 BW een verklaring af te geven inzake de waardeloosverklaring van het hypotheekrecht en meer subsidiair dat de voorzieningenrechter het hypotheekrecht waardeloos verklaart.
3.2.
Meijlang B.V. legt aan de vordering het volgende ten grondslag. De leningen waarvoor het hypotheekrecht is verstrekt zijn in 2017 afgelost. Meijlang Pensioen B.V. heeft geen enkel belang meer bij de hypothecaire inschrijving en de hypothecaire inschrijving is waardeloos geworden. Meijlang Pensioen B.V. is op grond van artikel 3:28 verplicht om een verklaring af te geven inzake de waardeloosheid van de hypothecaire inschrijving maar Meijlang Pensioen B.V. geeft de verklaring niet af. Meijlang B.V. vordert daarom dat de voorzieningenrechter de hypothecaire inschrijving op het onroerend goed waardeloos verklaart ex artikel 3:29 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

4.De beoordeling

spoedeisend belang
4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit het feit dat Meijlang B.V. een boete dreigt te verbeuren dan wel dat de koopovereenkomst kan worden ontbonden als het onroerend goed niet zonder hypothecaire inschrijving op 1 juli 2025 wordt overgedragen.
juridisch kader
4.2.
Als een hypotheek teniet is gegaan, is op grond van artikel 3:274 lid 1 BW de schuldeiser verplicht om een verklaring af te geven dat de hypotheek is komen te vervallen. Op grond van lid 3 is artikel 3:29 BW van overeenkomstige toepassing indien de verklaring niet wordt afgegeven. Op grond van artikel 3:29 lid 1 BW kan de rechtbank op vordering van de onmiddellijk belanghebbende een inschrijving waardeloos verklaren als de verklaring niet wordt afgegeven.
vorderingen tegen Meijlang Pensioen B.V.
4.3.
Meijlang Pensioen B.V. is ontbonden en had op het moment van ontbinding geen baten meer. Op grond van artikel 2:19 lid 4 BW is Meijlang Pensioen B.V. opgehouden te bestaan. Een niet bestaande partij kan niet worden gedagvaard of op andere wijze worden betrokken in een procedure. Meijlang B.V. is daarom niet ontvankelijk in haar vorderingen tegen Meijlang Pensioen B.V.
Meijlang B.V. is onmiddellijk belanghebbende
4.4.
Ondanks dat Meijlang B.V. niet-ontvankelijk is in haar vorderingen tegen Meijlang Pensioen B.V., is zij wel aan te merken als onmiddellijk belanghebbende zoals bedoeld in artikel 3:29 lid 1 BW. Meijlang Pensioen B.V. heeft daarom een zelfstandig belang om de inschrijving van het hypotheekrecht waardeloos te laten verklaren.
4.5.
Meijlang B.V. heeft voldoende bewezen dat de hypothecaire inschrijving waardeloos is. Meijlang Pensioen B.V. is ontbonden, de leningen zijn afgelost en de voormalig enig bestuurder/aandeelhouder/directeur van Meijlang Pensioen B.V. heeft verklaard dat Meijlang B.V. geen leningen meer bij Meijlang Pensioen B.V. heeft en dat Meijlang Pensioen B.V. voor zover nodig afziet van een recht van hypotheek. De voorzieningenrechter zal de inschrijving dan ook waardeloos verklaren.
kracht van gewijsde
4.6.
Meijlang B.V. heeft op voorhand in zowel de dagvaarding als ter zitting verklaard dat zij niet in hoger beroep gaat tegen dit vonnis mits de verklaring van waardeloosheid wordt toegewezen. Nu deze verklaring wordt toegewezen, is sprake van berusting zoals bedoeld in artikel 334 Rv. Hierdoor staat geen rechtsmiddel meer open tegen dit vonnis en gaat het vonnis per heden in kracht van gewijsde. Hierdoor is het direct mogelijk om deze verklaring in te schrijven zoals bedoeld in artikel 3:29 lid 4 BW.
proceskosten
4.7.
Meijlang B.V. dient haar eigen proceskosten te betalen nu zij niet-ontvankelijk is verklaard jegens Meijlang Pensioen B.V. en omdat een niet bestaande partij niet in de proceskosten veroordeeld kan worden.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verklaart Meijlang B.V. niet-ontvankelijk in haar vorderingen gericht tegen Meijlang Pensioen B.V.,
5.2.
verklaart de hypothecaire inschrijving ten behoeve van Meijlang Pensioen B.V. op het kantorencomplex genaamd: “De Guld” met vijf en dertig parkeerplaatsen en verdere
toebehoren te [adres 1] , groot twee en twintig are en negentig centiare, kadastraal bekend als [kadasteraanduiding] , waardeloos in de zin van artikel 3:29 BW,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2025.
LS/PB