Op 25 juni 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van een minderjarige om wijziging van de zorgregeling. De minderjarige, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], heeft via een informele eigen rechtsingang, zoals bedoeld in artikel 1:377g BW, een brief aan de rechtbank gestuurd. In deze brief verzoekt hij om de zorgregeling, die momenteel een co-ouderschapsregeling inhoudt, te wijzigen. De ouders van de minderjarige, de moeder en de vader, zijn beide op de hoogte van zijn wensen, maar hebben verschillende opvattingen over de opvoeding en de zorgregeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 juni 2025 hebben beide ouders hun standpunten toegelicht. De moeder is bereid om naar de wensen van de minderjarige te luisteren, maar staat niet open voor wijziging van de zorgregeling. De vader daarentegen is tegen wijziging en heeft twijfels over de opvoedkundige capaciteiten van de moeder. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de zorgregeling niet te wijzigen, omdat de huidige regeling geen directe problemen voor de minderjarige lijkt te veroorzaken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat, hoewel de minderjarige zijn wensen duidelijk heeft geuit, de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is en dat een wijziging van de zorgregeling niet in het belang van de minderjarige zou zijn. De rechtbank heeft daarom besloten om geen gebruik te maken van de ambtshalve bevoegdheid om de zorgregeling te wijzigen.