ECLI:NL:RBGEL:2025:4781

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
19 juni 2025
Zaaknummer
11672087 BM VERZ 25-2587
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Instelling bewind over de goederen van een jongvolwassene met geestelijke of lichamelijke beperkingen

In deze beschikking van de Rechtbank Gelderland, uitgesproken op 10 juni 2025, is het verzoek tot instelling van bewind over de goederen van een jongvolwassene behandeld. De verzoekster heeft op 28 april 2025 een verzoekschrift ingediend, waarin zij verzocht om bewind over de goederen van de rechthebbende, die als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Tijdens de zitting op 23 mei 2025 is de situatie van de rechthebbende besproken, waarbij hij zelf heeft aangegeven geen bewind te willen en zijn wens om zelfstandig te worden. De kantonrechter heeft echter geconcludeerd dat bewind noodzakelijk is, gezien de zorgen over de financiële situatie van de rechthebbende en zijn angst om zijn baan te verliezen. De kantonrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de bewindvoerder de jongvolwassene betrekt bij de taken en zijn zelfredzaamheid bevordert. De kantonrechter heeft de voorgestelde bewindvoerder benoemd en de jaarbeloning vastgesteld op € 660,00 exclusief BTW. Tevens is bepaald dat de bewindvoerder een evaluatie moet indienen op 11 juni 2028. Tegen deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team bewind
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer: 11672087 BM VERZ 25-2587
uitspraak van: 10 juni 2025

beschikking onderbewindstelling

op verzoek van

[verzoekster] ,

correspondentieadres: [postcode en plaats] , [straat en huisnummer] ,
hierna te noemen: verzoekster,
betreffende

[rechthebbende] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [postcode en woonplaats] , [straat en huisnummer] ,
hierna te noemen: rechthebbende.

De procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift met bijlage(n), ontvangen op 28 april 2025 strekkende tot instelling van bewind over de goederen die (zullen) toebehoren aan de rechthebbende;
- de aanvullende stukken ten behoeve van het verzoekschrift, ontvangen op
8 mei 2025;
- de bereidverklaring van de voorgestelde bewindvoerder.
Het verzoek is behandeld ter zitting op 23 mei 2025. Ter zitting zijn namens de verzoekster
[medewerker] en rechthebbende verschenen.

De beoordeling

Gelet op de stukken en de mondelinge behandeling is voldoende aannemelijk dat [rechthebbende] als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen.
Rechthebbende heeft duidelijk kenbaar heeft gemaakt dat hij geen bewind wil. Het is zijn wens om zelfstandig te worden en zijn eigen toekomst te mogen vormen. Ter zitting heeft hij toegelicht hoe hij zelf tegen zijn financiële situatie aankijkt en welke stappen hij recent heeft gezet om daarin zelfstandiger te worden. De kantonrechter is van oordeel dat het bewind thans nodig is. Dat blijkt uit de voorbeelden die de verzoekster heeft gegeven in het verzoek maar bijvoorbeeld ook uit de omstandigheid dat rechthebbende aan zijn werkgever niet durft te vragen om het loon voor zijn eerste maand werken omdat hij bang is dat hij zijn baan kwijtraakt. Rechthebbende heeft ook al schulden.
De kantonrechter vindt het belangrijk dat de bewindvoerder deze jongvolwassene vanaf het begin zo veel als mogelijk is, betrekt bij haar taak en waar mogelijk zijn zelfredzaamheid bevordert. Serieus genomen worden en succeservaringen zijn voor rechthebbende in deze levensfase, gelet ook op zijn verleden, van belang voor zijn verdere ontwikkeling. De kantonrechter heeft er vertrouwen in dat rechthebbende zich in zal zetten voor een goede samenwerking als hij zich gezien en gehoord voelt.
Tegen benoeming van de voorgestelde bewindvoerder bestaat geen bezwaar.
De kantonrechter zal de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 660,00 exclusief BTW.
De kantonrechter bepaalt dat de bewindvoerder de evaluatie als bedoeld in artikel 1:446a Burgerlijk Wetboek moet indienen op 11 juni 2028, derhalve na drie in plaats van na vijf jaar, middels het standaardformulier dat op rechtspraak.nl beschikbaar is. Daarbij moet de bewindvoerder zich ook uitlaten over de vraag of de maatregel moet voortduren of dat een minder ver of juist verder strekkende voorziening is aangewezen. Over feiten die voor de maatregel of het voortduren ervan van betekenis zijn, moet de bewindvoerder de kantonrechter terstond informeren.

De beslissing

De kantonrechter:
- stelt de goederen, die (zullen) toebehoren aan: [rechthebbende] onder bewind wegens zijn geestelijke of lichamelijke toestand;
- benoemt tot bewindvoerder: [bewindvoerder] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , correspondentieadres: [postbus] , [postcode en plaats] ;
- bepaalt dat deze uitspraak wordt ingeschreven in het Centraal curatele- en bewindregister;
- stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
- stelt de beloning van de bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 660,00, exclusief BTW;
- bepaalt dat de bewindvoerder op 11 juni 2028 middels het daarvoor bestemde formulier de evaluatie moet indienen.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. T.I. Spoor en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2025.
Tegen deze beslissing kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
a. door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden:
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op
andere wijze bekend is geworden.