In deze zaak heeft eiseres op 8 augustus 2023 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het plaatsen van een driezijdige reclamezuil op een perceel in Zaltbommel. Het college van burgemeester en wethouders heeft deze aanvraag op 8 november 2023 afgewezen, omdat de aanvraag niet voldeed aan de redelijke eisen van welstand en er geen overleg met de wegbeheerder, Rijkswaterstaat, had plaatsgevonden. Eiseres heeft in bezwaar verzocht om haar aanvraag te wijzigen naar een tijdelijke omgevingsvergunning voor de duur van 15 jaar, maar het college heeft dit verzoek afgewezen. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 28 maart 2025 de zaak behandeld en geoordeeld dat het beroep gegrond is. De rechtbank oordeelt dat het college de wijziging van de aanvraag naar een tijdelijke vergunning had moeten meenemen in de beoordeling. De rechtbank stelt vast dat de wijziging van ondergeschikte aard is en dat er geen nieuwe aanvraag nodig is. De rechtbank vernietigt de beslissing op bezwaar en draagt het college op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiseres, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens veroordeelt de rechtbank het college in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.814.
De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om de rechtsgevolgen in stand te laten, omdat er nog praktische voorschriften en bepalingen moeten worden opgenomen bij het verlenen van de omgevingsvergunning. De uitspraak benadrukt het belang van het meenemen van wijzigingen in de aanvraag en de rol van de welstandsnota in de beoordeling van omgevingsvergunningen.