ECLI:NL:RBGEL:2025:4587

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 mei 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
C/05/450938 / FA RK 25-1468
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging verleend na gemaximeerde tbs-maatregel voor betrokkene met psychische stoornissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 mei 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, die lijdt aan schizofrenie, een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in cannabisgebruik. Betrokkene is sinds 22 maart 2022 opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) onder een gemaximeerde tbs-maatregel, die op 20 mei 2025 afloopt. De officier van justitie heeft verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, omdat betrokkene geen ziekte-inzicht heeft en er een hoog risico is op ernstig agressief gedrag zonder verplichte zorg. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene ernstig nadeel kan veroorzaken en dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend en betrokkene zal worden opgenomen in een FPC voor maximaal acht weken, met de mogelijkheid tot verdere behandeling in een FPA. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd op basis van de psychische toestand van betrokkene en de noodzaak voor toezicht en begeleiding.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Arnhem
Zaaknummer: C/05/450938 / FA RK 25-1468
Datum uitspraak: 19 mei 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats] ,
verblijvend in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) [locatie] te [plaats] ,
advocaat mr. J.M.C. van Gorkum te 's-Hertogenbosch.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 29 april 2025;
- het bericht van het Openbaar Ministerie met bijlage van 29 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 19 mei 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mw. [naam 1] , als geneesheer directeur verbonden aan FPC [locatie] (via een videoverbinding);
- mw. [naam 2] , als zorgverantwoordelijke verbonden aan FPC [locatie] .

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank Oost-Brabant heeft betrokkene in 2018 veroordeeld tot vijftien maanden gevangenisstraf en tbs met voorwaarden voor onder meer winkeldiefstallen en een gewapende overval op een winkel. In 2021 heeft dezelfde rechtbank de tbs met voorwaarden omgezet naar een tbs met dwangverpleging. Deze tbs maatregel is gemaximeerd. Betrokkene verblijft sinds 22 maart 2022 in FPC [locatie] . De tbs-maatregel loopt op 20 mei 2025 af.
2.2.
Voor betrokkene is mentorschap ingesteld.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden te verlenen voor de in het verzoekschrift genoemde vormen van verplichte zorg. De officier van justitie verzoekt de rechtbank, met toepassing van art. 6:4, vierde lid, in verbinding met het vijfde lid, van de Wvggz, aanvullend te bepalen dat betrokkene wordt opgenomen in een instelling als bedoeld in artikel 3:1, eerste lid of artikel 3:3, eerste lid, van de Wet forensische zorg voor de duur van zes maanden of zoveel korter indien mogelijk, omdat dit volgens de officier van justitie noodzakelijk is voor de veiligheid binnen de accommodatie.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Hij is gediagnosticeerd met schizofrenie, een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in cannabisgebruik.
4.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- ernstige immateriële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
4.4.
De rechtbank overweegt in dit verband als volgt. Betrokkene is een 32-jarige man met een uitgebreide psychiatrische en justitiële voorgeschiedenis. Er is bij betrokkene sprake van schizofrenie, een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in cannabisgebruik. In 2018 is aan betrokkene een tbs met voorwaarden opgelegd voor onder meer winkeldiefstallen en een gewapende overval op een winkel. Ten tijde van het delict was er sprake van maatschappelijke teloorgang; betrokkene leidde een zwervend bestaan, had financiële problemen, gebruikte voortdurend en fors middelen en was achterdochtig, verward en had hallucinaties. De opgelegde tbs maatregel is in 2021 omgezet naar een tbs met dwangverpleging. Deze tbs maatregel is gemaximeerd en loopt op 20 mei 2025 af. Betrokkene is dan bijna zeven jaar onder een tbs kader opgenomen geweest.
4.5.
Betrokkene is sinds maart 2022 met een gemaximeerde tbs-maatregel opgenomen in FPC [locatie] , de accommodatie met beveiligingsniveau 4 waar hij nu verblijft. Uit informatie van zijn behandelaren blijkt dat betrokkene zijn gehele opname niet gemotiveerd is geweest voor psychologische behandeling of vrijwillige medicatie inname. Hij heeft geen enkel ziekte-inzicht of probleembesef. Sinds de start met dwangmedicatie functioneert betrokkene enigszins stabieler. Dat wil zeggen dat hand-in-hand begeleiding niet langer nodig is. Wel vraagt zijn gedrag nog om externe bijsturing in de vorm van vrijheidsbeperkende maatregelen. Een verblijf van vier tot zes uur op de afdeling onder toezicht is momenteel het hoogst haalbare. Ook geldt voor betrokkene de maatregel afdeling arrest, wat inhoudt dat hij geen onbegeleide bewegingsvrijheid binnen de kliniek heeft. Deze beperkingen zijn opgelegd omdat betrokkene zich laat leiden door impulsiviteit en eigen behoeftebevrediging zonder rekening te houden met de gevolgen van zijn gedrag voor zichzelf of anderen. Hij overtreedt stelselmatig regels en laat zich moeilijk bijsturen. Dit uit zich bijvoorbeeld in het continue vragen van rookwaar; het consumeren van extra rookwaar zorgt ervoor dat zijn medicatiespiegel fluctueert en niet stabiliseert. De beperkingen zijn niet alleen nodig om betrokkene zijn gedrag te kunnen monitoren maar ook om overlast voor medepatiënten te beperken en te voorkomen. Betrokkene kan op een dwangmatige manier, herhaaldelijk dezelfde vragen blijven stellen, houdt in zijn afstemming geen rekening met de ander en zijn hygiëne op de afdeling schiet tekort. Binnen het FPC en met het huidige toezicht hebben zich de afgelopen jaren, op diverse afdelingen, meerdere incidenten voorgedaan. Betrokkene is op het dak van het FPC geklommen nadat hij uit de Special Care Unit (SCU) brak. Hij wilde naar de coffeeshop om cannabis te halen. Een andere keer is een gebogen bestek mes op zijn kamer gevonden waarvan het vermoeden is dat hij het kluisje wilde forceren waar zijn rookwaar in bewaard ligt. Mocht betrokkene na afloop van de tbs maatregel, zonder maatregel in de maatschappij terechtkomen, zal hij naar verwachting van zijn behandelaren meteen stoppen met het gebruik van medicatie en drugs gaan gebruiken. Omdat daarnaast elke maatschappelijke inbedding ontbreekt, zal betrokkene hoogstwaarschijnlijk snel psychotisch ontregelen en vervallen in delinquent en/of verward gedrag met een hoog risico op ernstig agressief gedrag.
4.6.
Uit de medische verklaring volgt dat ook de onafhankelijk psychiater verwacht dat het gedrag van betrokkene dat voortvloeit uit zijn stoornis(sen) zal leiden tot ernstig nadeel. Zonder kaders en toezicht zal betrokkene medicatie staken en overgaan tot middelengebruik. De kans dat betrokkene een baan krijgt, lijkt minimaal waardoor hij snel geldgebrek zal krijgen en tot verwervingsdelicten kan overgaan. Daarnaast kan betrokkene door gebrek aan sociale vaardigheden en impulscontrole snel in conflict komen met anderen.
4.7.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
4.8.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Betrokkene heeft weinig probleembesef en geen ziekte-inzicht. Betrokkene geeft tegenover de onafhankelijk psychiater aan dat hij de medicatie alleen inneemt omdat hij anders wordt opgepakt door de politie of medewerkers van FPC [locatie] . Hij wil niet meer opgesloten zitten en zelf bepalen wat hij doet. Daarnaast blijkt tijdens de zitting dat betrokkene bijwerkingen ervaart van de medicatie. De afgelopen periode heeft hij meermaals gesmokkeld met de medicatie. Als gevolg hiervan werd depotmedicatie noodzakelijk gevonden. Gelet daarop is de verwachting groot dat betrokkene zonder verplicht kader de medicatie zal staken. Een klinische opname zorgt namelijk voor de structuur die vooralsnog noodzakelijk is. Wanneer deze wegvalt ervaart betrokkene meer prikkels, is hij onrustiger en moeilijk te begrenzen. Betrokkene wil graag verder behandeld worden in ambulant kader. Het is ook dan belangrijk betrokkene hierin te kunnen begrenzen. Het is van belang dat de eventuele vrijheden langzaam worden opgebouwd.
4.9.
Naar het oordeel van de rechtbank is er bij betrokkene onvoldoende sprake van een bestendige bereidheid om de noodzakelijke zorg in een vrijwillig kader aan te gaan. Daarom is verplichte zorg nodig. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en hetgeen tijdens de zitting is besproken van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
4.10.
Anders dan de advocaat van betrokkene heeft bepleit, wijst de rechtbank de vorm van verplichte zorg ‘beperken van het recht op het ontvangen van bezoek’ toe. De rechtbank sluit zich aan bij de toelichting ter zitting van de zorgverantwoordelijke. De rechtbank is van oordeel dat de mogelijkheid moet bestaan om het recht op het ontvangen van bezoek te beperken om te voorkomen dat niet gescreend bezoek in contact komt met betrokkene. Het risico dat niet gescreend bezoek gedrag-beïnvloedende middelen naar binnen smokkelt, wordt daarmee verkleind.
4.11.
Anders dan de advocaat van betrokkene heeft bepleit, ziet de rechtbank geen aanleiding om de zorgmachtiging in duur te bekorten. Betrokkene is een lange tijd opgenomen geweest in een FPC. Op korte termijn zal de behandeling worden voortgezet in een FPA. Hier geldt een lager beveiligingsniveau. Bezien moet worden in hoeverre het toestandsbeeld van betrokkene stabiel blijft. Nadien zal onderzocht worden welke woonsetting passend is. De rechtbank is van oordeel dat dit niet in een kortere periode dan zes maanden gerealiseerd kan worden. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur.

5.Opname in een FPC

5.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank, met toepassing van art. 6:4, vierde lid, in verbinding met het vijfde lid van de Wvggz, te bepalen dat betrokkene wordt opgenomen in een instelling als bedoeld in artikel 3:1, eerste lid of artikel 3:3, eerste lid, van de Wet forensische zorg voor de duur van zes maanden of zoveel korter indien mogelijk, omdat dit volgens de officier van justitie noodzakelijk is voor de veiligheid binnen de accommodatie.
5.2.
Tijdens de zitting hebben de geneesheer-directeur en de zorgverantwoordelijke toegelicht dat betrokkene aansluitend aan zijn behandeling bij FPC [locatie] zal worden behandeld in FPA [locatie] ( [plaats] ) waar hij in de week van 2 juni 2025 terecht kan. De behandeling zal daarmee worden overgedragen aan GGZ instelling [naam instelling] . Tijdens het verblijf op de FPA zal onderzocht worden welke woonsetting voor betrokkene passend is. Op dit moment is een gesloten 24-uurs setting met intensieve behandeling en begeleiding geïndiceerd. Ook zal daar worden gezocht naar een voor betrokkene zinvolle dagbesteding. Doel van het verzoek van de officier van justitie om te bepalen dat betrokkene wordt opgenomen in een instelling als bedoeld in artikel 3:1, eerste lid of artikel 3:3, eerste lid, van de Wet forensische zorg, is enkel om de periode tot aan de overplaatsing te overbruggen en mogelijk te maken dat betrokkene tot dat moment in het FPC (een tbs-instelling) opgenomen blijft en daar de noodzakelijke verplichte zorg ontvangt, aldus de geneesheer-directeur.
5.3.
De advocaat van betrokkene heeft zich ten aanzien van het verzochte tijdelijke langere verblijf in het FPC gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.4.
Vaststaat dat de gemaximeerde tbs-maatregel van betrokkene op 20 mei 2025 eindigt. Uit de Wvggz en de toelichting daarop volgt dat de wetgever met artikel 6:4, vierde en vijfde lid, van de Wvggz heeft beoogd de rechter de mogelijkheid te bieden om, in die gevallen waarin dit vanwege de veiligheid binnen de accommodatie noodzakelijk is, een zorgmachtiging op te leggen tot opname in een FPC.
5.5.
De rechtbank overweegt dat ter zitting is gebleken dat betrokkene binnenkort wordt overgeplaatst naar en verder wordt behandeld in een FPA. Ter overbrugging van deze periode is het vanwege de veiligheid van het personeel, van de andere patiënten en van betrokkene zelf binnen de huidige accommodatie (FPC [locatie] ) noodzakelijk dat betrokkene daar opgenomen blijft. Dat dit om die reden noodzakelijk is, volgt uit hetgeen de rechtbank hiervoor onder 4.3 tot en met 4.8. heeft overwogen.
5.6.
Dat betrokkene tot aan zijn overplaatsing naar een FPA in de huidige accommodatie zal blijven, is ook in het belang van de continuïteit van de zorg en draagt bovendien bij aan soepele en overplaatsing van betrokkene naar een FPA.
5.7.
De rechtbank zal bepalen dat betrokkene wordt opgenomen in een FPC, een instelling als bedoeld in artikel 3:1, eerste lid of artikel 3:3, eerste lid, van de Wet forensische zorg. In artikel 6:4, vierde lid, van de Wvggz is geen termijn genoemd. De rechtbank ziet mede gelet op de ter zitting gebleken bedoeling van het verzoek en de aanstaande overplaatsing van betrokkene naar een FPA aanleiding om de duur van de opname in het FPC te beperken tot maximaal acht weken na heden analoog aan de in artikel 6:4, derde lid, van de Wvggz genoemde termijn bij een tijdelijke overplaatsing naar een FPC.
5.8.
De rechtbank verklaart gedurende de opname in het FPC de in artikel 6:4, vijfde lid, van de Wvggz genoemde bepalingen uit de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) van toepassing op de zorgmachtiging.
5.9.
De rechtbank zal het meer of anders verzochte afwijzen.

6.Tot slot

6.1.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
6.2.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving. Er is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.

7.De beslissing

De rechtbank:
7.1.
verleent een zorgmachtiging voor:
[naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ;
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 4.9. kunnen worden getroffen;
7.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
19 november 2025;
7.3.
bepaalt dat betrokkene wordt opgenomen in een instelling als bedoeld in artikel 3:1, eerste lid of artikel 3:3, eerste lid, van de Wet forensische zorg voor de duur van maximaal acht weken na heden en aldus uiterlijk tot en met
14 juli 2025;
7.4.
bepaalt dat gedurende de opname in een instelling als bedoeld in artikel 3:1, eerste lid of artikel 3:3, eerste lid, van de Wet forensische zorg artikel 42, vijfde lid en artikel 44, alsmede de hoofdstukken V, VI en VII van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van toepassing zijn op deze zorgmachtiging;
7.5.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2025 door mr. R. Raat, rechter, in aanwezigheid van R. Boon, griffier en op schrift gesteld op 2 juni 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.