ECLI:NL:RBGEL:2025:458

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
05.295073.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging, wapenbezit en belediging met gevangenisstraf en taakstraf

Op 14 januari 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging, wapenbezit en belediging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 november 2023 in Apeldoorn drie personen heeft bedreigd met een vuurwapen en beledigende woorden heeft geuit naar twee politieambtenaren. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 268 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4], voor de geleden schade en smartengeld. De verdachte is verplicht om de toegewezen bedragen aan de Staat te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd aan de verdachte, waaronder behandeling voor zijn persoonlijkheidsstoornis en toezicht door de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.295073.23
Datum uitspraak : 14 januari 2025
Tegenspraak
verkort vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1983 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsman: mr. J. Vlug, advocaat in Deventer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 7 november 2023 te Apeldoorn [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een vuurwapen (revolver) op die [slachtoffer 1] te richten en/of gericht te houden;
2
hij op of omstreeks 7 november 2023 te Apeldoorn [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een vuurwapen (revolver) op die [slachtoffer 2] te richten en/of gericht te houden;
3
hij op of omstreeks 7 november 2023 te Apeldoorn en/of Gorssel, in elk geval in Nederland,
een wapen en/of munitie van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen ((omgebouwde gas-)revolver), van het merk Röhm (type RG77, kaliber .22L), zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 35, in elk geval een aantal, patronen van het kaliber .22 lr, voorhanden heeft gehad;
4
hij op of omstreeks 7 november 2023 te Apeldoorn (telkens) [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , (beide) zijnde (een) ambtena(a)r(en) van politie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (nadat verdachte, in bezit van een vuurwapen, kort daarvoor was aangehouden)
- die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen: "ik maak je dood, jij bent de volgende", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen: "mijn familie zoekt jou op en schiet jou en je zwarte kankerfamilie overhoop" en/of "Mijn familie zijn zigeuners, zij gaan jou opzoeken en dan schieten ze jou kapot, zij hebben mitrailleurs en ze schieten jou en je kankerfamilie kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
5
hij op of omstreeks 7 november 2023 te Apeldoorn (telkens) opzettelijk (een) ambtena(a)r(en) van politie, te weten [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door
- die [slachtoffer 3] de beledigende woorden: “kankerwout” en/of “kankerflikker”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking, toe te voegen en/of
- die [slachtoffer 4] de beledigende woorden: “vieze vuile kankerhoer dat je bent”, “kankerhoer”, “kankerslet”, “zwarte kankeraap”, “kankeridioten”, “kankermongolen”, “kankernazi's”, “zwarte kuttenkop” en/of “zwarte aap”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking, toe te voegen.

2.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij op
of omstreeks7 november 2023 te Apeldoorn [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door een vuurwapen (revolver) op die [slachtoffer 1] te richten
en/of gericht te houden;
2
hij op
of omstreeks7 november 2023 te Apeldoorn [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door een vuurwapen (revolver) op die [slachtoffer 2] te richten
en/of gericht te houden;
3
hij op
of omstreeks7 november 2023 te Apeldoorn en
/ofGorssel
, in elk geval in Nederland,
een wapen en
/ofmunitie van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen ((omgebouwde gas-)revolver), van het merk Röhm (type RG77, kaliber .22L), zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver en
/ofmunitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 35
, in elk geval een aantal,patronen van het kaliber .22 lr, voorhanden heeft gehad;
4
hij op
of omstreeks7 november 2023 te Apeldoorn (telkens) [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] ,
(beide
)zijnde
(een)ambtena
(a)r
(en
)van de politie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door (nadat verdachte, in bezit van een vuurwapen, kort daarvoor was aangehouden)
- die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen: "ik maak je dood, jij bent de volgende",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekkingen
/of
- die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen: "mijn familie zoekt jou op en schiet jou en je zwarte kankerfamilie overhoop" en
/of"Mijn familie zijn zigeuners, zij gaan jou opzoeken en dan schieten ze jou kapot, zij hebben mitrailleurs en ze schieten jou en je kankerfamilie kapot",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
5
hij op
of omstreeks7 november 2023 te Apeldoorn
(telkens
)opzettelijk
(een)ambtena
(a)r
(en
)van de politie, te weten [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening, in
zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door
- die [slachtoffer 3] de beledigende woorden: “kankerwout” en
/of“kankerflikker
”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking,toe te voegen en
/of
- die [slachtoffer 4] de beledigende woorden: “vieze vuile kankerhoer dat je bent”, “kankerhoer”, “kankerslet”, “zwarte kankeraap”, “kankeridioten”, “kankermongolen”, “kankernazi's”, “zwarte kuttenkop” en
/of“zwarte aap”
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking,toe te voegen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

3.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 4:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 5:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, niet zijnde een lid van een algemeen vertegenwoordigend lichaam, meermalen gepleegd.

4.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

6.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 268 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van het voorarrest, met aan het voorwaardelijke deel de bijzondere voorwaarden verbonden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit rekening te houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. De raadsman vindt de eis van de officier van justitie passend. Indien de rechtbank de duur van de geëiste gevangenisstraf te mild vindt, kan daarnaast nog een taakstraf worden opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vijf strafbare feiten. Verdachte keek in een milieubak van een winkel toen hij werd aangesproken door [slachtoffer 1] . Verdachte haalde toen een vuurwapen uit zijn jaszak, waarna [slachtoffer 1] schrok en voor zijn veiligheid achteruit de winkel in liep. Verdachte liep achter hem aan en richtte nogmaals het vuurwapen op [slachtoffer 1] en richting een kassamedewerkster. Dit heeft bij de slachtoffers en de omstanders een groot gevoel van angst en onveiligheid teweeggebracht. Uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] blijkt dat hij daar nog iedere nacht last van heeft.
Ook heeft verdachte tijdens zijn aanhouding twee politieambtenaren bedreigd en beledigd. De beledigingen waren van zeer ernstige en racistische aard. Verdachte heeft de politieambtenaren daarmee in hun eer en goede naam aangetast en bij hen onveiligheidsgevoelens opgeroepen.
In de woning van verdachte werd een doosje met 35 kogelpatronen aangetroffen. Het onbevoegd voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Illegaal wapen- en munitiebezit hoort niet thuis in de maatschappij en dient krachtig te worden bestreden. Het bezit van dergelijke wapens en munitie brengt immers onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich vanwege de kans op het gebruik daarvan, met alle mogelijke onomkeerbare gevolgen van dien. Daarbij komt dat verdachte bij het plegen van feit 1 en 2 het vuurwapen had doorgeladen.
De ernst van de feiten rechtvaardigt de oplegging van een (ten minste deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank houdt er rekening mee dat bij feit 3 wat betreft het voorhanden hebben van een vuurwapen sprake is van eendaadse samenloop met de feiten 1 en 2.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij in februari 2023 eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict (mishandeling).
Uit de Pro Justitia-rapportage van 4 september 2024 volgt dat bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met borderline, antisociale en vermijdende trekken en verslavingspathologie.
De persoonlijkheidsstoornis was ook tijdens het ten laste gelegde aanwezig. Momenteel zijn de stoornissen in het gebruik van middelen weliswaar in remissie, maar ten tijde van de hem ten laste gelegde feiten was de stoornis in het gebruik van speed nog niet in remissie.
De persoonlijkheidsstoornis beïnvloedde zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde. De psycholoog adviseert daarom de ten laste gelegde bedreigingen in verminderde mate toe te rekenen. Het voorhanden hebben van het vuurwapen kan volgens de psycholoog wel volledig aan verdachte worden toegerekend.
Behandeling voor zijn persoonlijkheidspathologie en leren hoe om te gaan met traumatische ervaringen en bijkomende gevoelens en gedachten zijn van groot belang. De psycholoog verwacht dat dit in een ambulant kader bij een forensische polikliniek goed zou kunnen plaatsvinden.
Verdachte is aangemeld bij GGNet, dat wat de psycholoog betreft een geschikte behandelinstantie betreft. De psycholoog adviseert om een dergelijke hulpverlening op te leggen in het kader van bijzondere voorwaarden. De reclassering kan toezien op het verloop van deze behandeling en kan middels bijvoorbeeld urinecontroles ook een stok achter de deur bieden om abstinent te blijven.
De voorlopige hechtenis van verdachte is op 12 februari 2023 geschorst onder voorwaarden.
Uit het rapport van de reclassering van 28 november 2024 blijkt dat verdachte in een huurwoning woont en dat dit goed verloopt. Ook heeft hij zinvolle dagbesteding en zijn alle schulden afbetaald. Verdachte bevindt zich in een positief sociaal netwerk. Hij is momenteel abstinent van middelen. Het reclasseringstoezicht verloopt goed. Verdachte houdt zich aan de afspraken en is goed in contact. Hij is aangemeld voor een ambulante behandeling, waar hij intrinsiek gemotiveerd voor is.
De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden.
De reclassering ziet contra-indicaties voor het opleggen van een gevangenisstraf. Verdachte heeft stabiliteit weten op te bouwen en toont motivatie voor een behandeltraject. Een gevangenisstraf zal dit traject doorkruisen en zal er mogelijk voor zorgen dat verdachte stabiliteit verliest op de leefgebieden. Hierdoor zal het risico op recidive mogelijk toenemen.
Alles overwegend acht de rechtbank oplegging van de door de officier van justitie geëiste straf in beginsel passend en geboden. Vanwege de ernst van de feiten legt de rechtbank daarnaast een taakstraf van 120 uren op.

7.De beoordeling van de civiele vorderingen

[slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] , bijgestaan door mr. M. Sahin, heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 60,55 aan materiële schade en € 10.000,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schade in zijn geheel en het smartengeld tot € 1.000,- kan worden toegewezen.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De schadepost is voldoende onderbouwd en komt redelijk voor.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering van € 60,55 kan worden toegewezen.
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen een categorie van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door feit 1 heeft de benadeelde immers geestelijk letsel opgelopen. De benadeelde partij heeft nog steeds een gevoel van onveiligheid, slapeloze nachten en kan zijn leven niet meer oppakken. Hij is momenteel onder behandeling bij de psycholoog om zijn leven weer op de rit te krijgen.
Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. De rechtbank gaat hierbij uit van letsel dat valt binnen categorie 1 van de Letsellijst van het Schadefonds. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van
€ 1.000,- vaststellen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Verdachte is vanaf 7 november 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
[slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft in verband met feiten 4 en 5 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 400,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door feit 4 en 5 is de benadeelde partij op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De aard en de ernst van de normschending brengen met zich dat de relevante negatieve gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 400,-vaststellen.
Verdachte is vanaf 7 november 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d, 36f, 55, 57, 63, 266, 267, 285 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26, 55 van de Wet wapens en munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich binnen drie dagen meldt na het ingaan van de proeftijd bij Tactus Reclassering op het telefoonnummer 088 382 2887. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte zich laat behandelen door JusTact (Tactus Verslavingszorg) of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek.
Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
- verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een
taakstrafvan
120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder feiten 1, 4 en 5 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] van de volgende bedragen aan materiële schade/smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente (indien gevorderd)
1. [slachtoffer 1] € 1.060,55november 2023
2. [slachtoffer 4] € 400,-november 2023
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade/smartengeld te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Benadeelde partij Bedrag Gijzeling
1. [slachtoffer 1] € 1.060,55 20 dagen;
2. [slachtoffer 4] € 400,- 8 dagen.
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijkin de vordering tot smartengeld.
Dit verkort vonnis is gewezen door mr. E.H.T. Rademaker (voorzitter), mr. A.A.M. Bögemann en mr. G.L.C. van den Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.J. Schoen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 januari 2025.
Mr. G.L.C. van den Bosch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.