ECLI:NL:RBGEL:2025:4507

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 juni 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
AWB- 25_2446 rectificatie
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van het besluit tot verlenging van de sluiting van een woning door de burgemeester

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 12 juni 2025 uitspraak gedaan over het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers, die bezwaar maakten tegen de verlenging van de sluiting van hun woning door de burgemeester van de gemeente Zevenaar. De burgemeester had op 22 mei 2025 besloten om de sluiting van de woning met één maand te verlengen, na eerdere incidenten waarbij de woning was beschoten en waarbij de zoon van verzoekers om het leven was gekomen. Verzoekers voerden aan dat er geen actuele dreiging meer was en dat de burgemeester onvoldoende had onderbouwd dat de verlenging van de sluiting noodzakelijk was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester niet aannemelijk had gemaakt dat de verlenging van de sluiting noodzakelijk was en schorste het besluit. De voorzieningenrechter benadrukte dat de burgemeester zijn besluit beter had moeten motiveren en dat er alternatieve, minder ingrijpende maatregelen overwogen hadden moeten worden. De uitspraak houdt in dat verzoekers met ingang van 12 juni 2025 weer toegang krijgen tot hun woning en dat de burgemeester hen moet vergoeden voor de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 25/2446

rectificatie r.o. 1.1.

uitspraak van de voorzieningenrechter van

in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2], uit [plaats 1], verzoekers

(gemachtigde: mr. Y. ten Tuijnte),
en

de burgemeester van de gemeente Zevenaar

(gemachtigden: [naam gemachtigde 1] en [naam gemachtigde 2]).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over het besluit van de burgemeester om de sluiting van de woning van verzoekers met één maand te verlengen. Verzoekers zijn het hier niet mee eens. Zij hebben bezwaar gemaakt en verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen. Zij voeren daartoe een aantal gronden aan. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of zij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Deze vraag beantwoordt zij aan de hand van de gronden van verzoekers.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek toe omdat uit de informatie van de politie blijkt dat er op dit moment geen concrete aanwijzingen zijn dat er nog ernstige dreiging is richting de woning aan de [locatie 1] te [plaats 1]. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Procesverloop

2. Met het bestreden besluit van 22 mei 2025 heeft de burgemeester de sluiting van de woning van verzoekers aan de [locatie 1] in [plaats 1] met één maand verlengd tot 28 juni 2025. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers, de gemachtigde van verzoekers, [persoon A] als tolk en de gemachtigden van de burgemeester. Verder waren aanwezig [persoon B], dochter van verzoekers, alsmede [persoon C] en [persoon D], medewerkers van slachtofferhulp Nederland.
2.2.
Ter zitting heeft de voorzieningenrechter het onderzoek geschorst om de burgemeester in de gelegenheid te stellen om een nadere rapportage van de politie over te leggen. De burgemeester heeft op 11 juni 2025 een nadere rapportage van de politie overgelegd. Verzoekers hebben op dezelfde dag op deze nadere rapportage gereageerd.
2.3.
Partijen hebben toestemming gegeven zonder nadere zitting uitspraak te doen.
2.4.
Op 12 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter het onderzoek gesloten.

Totstandkoming van het bestreden besluit

3. Op 14 februari 2025 vond omstreeks 02.30 uur een aantal incidenten plaats. Hierbij werd de woning van verzoekers aan de [locatie 1] te [plaats 1] beschoten. In de voorgevel zaten diverse inslagen van kogels. Ook de woning aan de [locatie 2] in [plaats 2] werd beschoten. In de voorgevel waren inslagen van kogels en ramen waren gebroken. Daarnaast troffen verbalisanten van politie op de [locatie 3] in [plaats 2] een voertuig aan met een slachtoffer. Het slachtoffer – de zoon van verzoekers – overleed ter plaatse. Op de [locatie 4] in [plaats 1] troffen verbalisanten nog een voertuig aan. In dit voertuig was niemand meer aanwezig. Wel zat in de voorruit van het voertuig een gat. Gezien de vorm van het gat in het raam vermoeden de verbalisanten dat het om een kogelgat is.
4. De politie heeft de burgemeester hiervan met een bestuurlijke spoedrapportage op de hoogte gesteld. De burgemeester heeft hierin aanleiding gezien beide woningen voor de duur van twee weken te sluiten.
5. Op 27 februari 2025 heeft de politie de burgemeester met een bestuurlijke rapportage op de hoogte gesteld van de voortgang van het onderzoek naar de incidenten. De burgemeester heeft hierin aanleiding gezien de sluiting van de woning te verlengen met drie maanden.
6. Op 22 mei 2025 heeft de politie de burgemeester met een bestuurlijke rapportage op de hoogte gesteld van de voortgang van het onderzoek. Uit deze bestuurlijke rapportage blijkt dat de politie nog bezig is met een opsporingsonderzoek. In deze fase van het onderzoek is nog veel onduidelijk. Er hebben voor deze bestuurlijke rapportage vier relevante aanhoudingen plaatsgevonden. Deze verdachten zitten op het moment van verstrekking van deze rapportage nog steeds vast. Op dit moment verricht de politie onderzoek naar de 3 incidenten, of deze met elkaar in verband staan en of er een samenhang is.
De politie beschikt over informatie die erop kan duiden dat de zoon van verzoekers een (actueel)conflict heeft en /of had. Ook is informatie beschikbaar dat directe familieleden van de zoon actief zijn in het criminele milieu. Bij de politie is ook informatie bekend over mogelijke eerdere conflicten. De politie sluit niet uit dat, door het wegvallen van het slachtoffer, represailles zullen volgen. De politie onderzoekt of er (nog) dreiging(en) aanwezig is/zijn, mede gelet op het feit dat ook andere familieleden ook actief zijn in het criminele milieu. Het beeld ten aanzien van een mogelijke dreiging is onveranderd. De afgelopen drie maanden hebben de wijkagenten contact onderhouden met de betrokkenen die in deze bestuurlijke rapportage zijn genoemd. Hieruit is gebleken dat er nog steeds sprake is van dreiging en onrust. Op basis van het intelligencebeeld kan geconcludeerd worden dat het veiligheidsbeeld (en de daarmee gepaarde dreigingen) onveranderd en actueel is. Dit intelligencebeeld is gevormd vanuit verschillende informatieregimes en kan in verband met tactische doeleinden op dit moment niet gedeeld worden, zo stelt de politie in de bestuurlijke rapportage.
7. De burgemeester heeft in de bestuurlijke rapportage aanleiding gezien de sluiting van de woning van verzoekers voor de duur van één maand te verlengen.
8. In de aanvullende rapportage van 11 juni 2025 stelt de politie dat er informatie is die erop kan duiden dat de doodgeschoten zoon van verzoekers een conflict had. Het beeld ten aanzien van een mogelijke dreiging is onveranderd. De afgelopen vier maanden hebben de wijkagenten contact onderhouden met de betrokkenen en bewoners van de wijken waar de incidenten hebben plaatsgevonden. Hieruit is gebleken dat er nog steeds sprake is van dreiging en onrust. Op basis van het intelligencebeeld kan geconcludeerd worden dat het veiligheidsbeeld (en de daarmee gepaarde dreigingen) onveranderd en actueel is. Dit intelligencebeeld is gevormd vanuit verschillende informatieregimes. Op dit moment zijn er geen concrete aanwijzingen dat er nog ernstige dreiging is richting de woning aan de [locatie 1] te [plaats 1]. Echter valt het ook niet uit te sluiten dat er nog op enige manier dreiging kan ontstaan richting de genoemde woning. Bij de politie is er informatie bekend over mogelijk eerdere conflicten.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

De burgemeester is bevoegd de sluiting van de woning te verlengen
9. Op grond van artikel 174a, eerste lid, onder b, van de Gemeentewet kan de burgemeester besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door ernstig geweld, of bedreiging daarmee, in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning of het lokaal of op het erf of in de onmiddellijke nabijheid van het erf, de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf ernstig wordt verstoord of ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een zodanige verstoring.
9.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de burgemeester op zichzelf bevoegd is de sluiting te verlengen.
Mocht de burgemeester de bevoegdheid tot sluiting gebruiken?
10. Een sluiting van een woning is een ingrijpende maatregel. Als de burgemeester gebruik wil maken van zijn sluitingsbevoegdheid, moet hij het concrete geval toetsen aan het evenredigheidsbeginsel uit artikel 3:4, tweede lid, van de Awb. Die toets houdt in dat beoordeeld moet worden of de verlenging van de sluiting van de woning geschikt, noodzakelijk en evenwichtig is, gezien de overige in het geding zijnde belangen.
De maatregel is geschikt
10.1.
De maatregel is geschikt om het doel, het wegnemen van de ernstige verstoring van de openbare orde, te bewerkstelligen. Dat wordt door verzoekers ook niet betwist.
Is de maatregel noodzakelijk?
10.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat sluiting van de woning noodzakelijk is als de burgemeester aannemelijk heeft gemaakt dat de verstoring van de openbare orde rond de woning niet afdoende kan worden bestreden met een minder ingrijpend middel dan een sluiting. Daarbij is van belang of de sluiting noodzakelijk is ter herstel van de openbare orde en het voorkomen van herhaling van een verstoring van de openbare orde.
10.2.1.
Verzoekers betwisten dat verlenging van de sluiting noodzakelijk is, nu er geen actueel gevaar is dat de openbare orde rond de woning wordt verstoord en er blijkens de bestuurlijke rapportage van de politie van 11 juni 2025 geen concrete aanwijzingen zijn dat er nog ernstige dreiging is richting de woning van verzoekers.
10.2.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de burgemeester beoordelingsvrijheid heeft bij het beoordelen van de vraag of sluiting van de woning noodzakelijk is voor het herstel van de openbare orde en het voorkomen van een nieuwe verstoring van de openbare orde. Hij moet zijn besluit wel motiveren. De burgemeester heeft zich hiervoor gebaseerd op de bestuurlijke rapportages van de politie. Omdat de voorzieningenrechter de bestuurlijke rapportage van 22 mei 2025 niet erg concreet vond hoe de situatie zich in de 3 maanden na de incidenten van 14 februari 2025 heeft ontwikkeld en waarom de sluiting van de woning ook nu nog steeds noodzakelijk is, heeft zij de burgemeester in de gelegenheid gesteld een aanvullende bestuurlijke rapportage aan te leveren.
Voor de voorzieningenrechter is doorslaggevend dat uit de aanvullende bestuurlijke rapportage van de politie van 11 juni 2025 expliciet volgt dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat er nog ernstige dreiging is richting de woning. Zonder die concrete aanwijzingen moet de burgemeester zijn besluit om de sluiting van de woning te verlengen op andere gronden onderbouwen, zeker gezien de verstreken tijdsduur sinds de incidenten van 14 februari 2025. Hij maakt met de woningsluiting immers een inbreuk op het recht op persoonlijke levenssfeer en het huisrecht van verzoekers. De burgemeester heeft dat evenwel niet gedaan. Ook blijkt uit het bestreden besluit niet dat een minder vergaande maatregel, zoals extra cameratoezicht of preventieve politie surveillance, is overwogen.
10.2.3.
De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat de burgemeester onvoldoende heeft onderbouwd dat verlenging van de sluiting van de woning noodzakelijk is om de openbare orde te herstellen of schending van de openbare orde te voorkomen. Het enkele feit dat, zoals in de bestuurlijke rapportage van 11 juni 2025 staat, niet valt uit te sluiten dat er nog op enige manier dreiging kan ontstaan richting de genoemde woning, is in het licht van het bovenstaande onvoldoende. Het bestreden besluit is om die reden onvoldoende zorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. Het betoog van verzoekers slaagt dan ook.

Conclusie en gevolgen

11. Nu de burgemeester de noodzaak tot het verlengen van de sluiting van de woning onvoldoende heeft onderbouwd, heeft het bezwaar reeds om die reden kans van slagen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het besluit van 22 mei 2025 wordt geschorst. De voorzieningenrechter zal het besluit van 22 mei 2025 met ingang van 12 juni 2025 om 12.00 uur schorsen. Dit betekent dat de burgemeester verzoekers met ingang van 12 juni 2025 om 12.00 uur toegang moet verlenen tot de woning aan de [locatie 1] te [plaats 1].
12.
Omdat de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toewijst, moet de burgemeester het griffierecht aan verzoekers vergoeden. Ook krijgen zij een vergoeding van hun proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde geldt een vast bedrag per proceshandeling met een waarde van € 907. Omdat de gemachtigde een verzoekschrift heeft ingediend, aan de zitting heeft deelgenomen en een nadere reactie heeft gegeven op de nadere bestuurlijke rapportage leidt dit tot een totaal van € 2.267,50.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst het besluit van 22 mei 2025 met ingang van 12 juni 2025, 12.00 uur, tot zes weken na de door de burgemeester te nemen beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat de burgemeester het door verzoekers betaalde griffierecht à € 194,- aan hen vergoedt;
- veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van
€ 2.267,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H.Y Snoeren-Bos, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
De griffier is verhinderd de uitspraakte ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.