ECLI:NL:RBGEL:2025:4319

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 mei 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
060523-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugszaken op basis van onvoldoende bewijs uit WhatsApp-gesprekken

Op 26 mei 2025 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het dealen en/of voorhanden hebben van verdovende middelen, specifiek cocaïne. De tenlastelegging betrof een periode van 5 juni 2020 tot en met 24 november 2021, waarin de verdachte in Den Helder en op een marineschip zou hebben gehandeld in cocaïne. De officier van justitie eiste een taakstraf van 120 uur, waarvan 40 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was.

Het onderzoek naar de verdachte begon na de aanhouding van een medeverdachte op verdenking van huiselijk geweld. Bij het onderzoek naar de inbeslaggenomen telefoon van deze medeverdachte kwamen verschillende WhatsApp-gesprekken naar voren waarin de verdachte mogelijk betrokken was bij drugshandel. De militaire kamer oordeelde echter dat het enkele feit dat verdachte deze gesprekken had gevoerd, niet voldoende bewijs opleverde voor de beschuldigingen. Er waren geen concrete aanknopingspunten die aantoonden dat de verdachte daadwerkelijk cocaïne had verstrekt of aanwezig had gehad in de tenlastegelegde periode.

Daarom sprak de militaire kamer de verdachte integraal vrij van het hem tenlastegelegde. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd openbaar uitgesproken in de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/060523-24
Datum uitspraak : 26 mei 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1993 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
raadsvrouw: mr. N.J.H. Lina, advocaat in Groningen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 05 juni 2020 tot en met 24 november 2021 te Den Helder en/of aan boord van een marineschip gelegen in de haven van Den Helder en/of Groningen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

2.De standpunten

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur, waarvan 40 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit, nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Aanleiding onderzoek
Op 30 september 2022 is medeverdachte [medeverdachte] door de politie aangehouden op verdenking van huiselijk geweld. Hierna is een onderzoek ingesteld naar de inhoud van de onder hem inbeslaggenomen telefoon. Naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek zijn meerdere militairen, waaronder verdachte, in beeld gekomen in verband met het mogelijk verstrekken, dan wel aanwezig hebben van cocaïne en is een breder onderzoek gestart.
Vrijspraak
Aan verdachte is – kort gezegd - ten laste gelegd dat hij opzettelijk cocaïne heeft verstrekt, dan wel aanwezig heeft gehad.
Uit het onderzoek aan de mobiele telefoon van medeverdachte [medeverdachte] is naar voren gekomen dat verdachte enkele WhatsApp-gesprekken heeft gevoerd met [medeverdachte] waarin volgens de politie vermoedelijk over drugs wordt gesproken. Onder andere vraagt verdachte aan medeverdachte [medeverdachte] of hij nog “snats” wil hebben en zegt dat hij alleen maar “hele” kan halen voor 50. Hiermee wordt volgens de politie vermoedelijk cocaïne bedoeld. Ook vraagt hij of [medeverdachte] voor hem “3 kan regelen”. Na deze gesprekken worden meerdere malen tikkies verstuurd tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Volgens de politie is dit vermoedelijk voor de drugs die zijn gekocht. Daarnaast stuurt verdachte aan [medeverdachte] een contact door van een persoon waarvan bij de politie bekend is dat deze handelt in verdovende middelen.
De militaire kamer overweegt dat het enkele feit dat verdachte WhatsApp-gesprekken heeft gevoerd die een druggerelateerde strekking hebben onvoldoende is om te bewijzen dat verdachte in de periode van 5 juni 2020 tot en met 24 november 2021 cocaïne aanwezig heeft gehad. Het procesdossier bevat onvoldoende aanknopingspunten waaruit blijkt dat verdachte in de tenlastegelegde periode harddrugs aanwezig heeft gehad, laat staan heeft verstrekt. De militaire kamer spreekt hem daarom integraal vrij van het hem tenlastegelegde.

4.De beslissing

De militaire kamer spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. Y. van Wezel (rechters) en Kolonel mr. H.M. Stratenus (militair lid), in tegenwoordigheid van mr. T.H. Boshuizen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 mei 2025.