Op 26 mei 2025 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van cocaïne. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een geldboete van € 500,-. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was. De zaak kwam aan het licht na de aanhouding van een medeverdachte op verdenking van huiselijk geweld, waarna onderzoek werd ingesteld naar de inbeslaggenomen mobiele telefoon van deze medeverdachte. Uit de inhoud van de WhatsApp-gesprekken bleek dat de verdachte met de medeverdachte sprak over vermoedelijke drugs, maar de militaire kamer oordeelde dat dit alleen niet voldoende bewijs opleverde voor de tenlastelegging. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende aanknopingspunten waren om te bewijzen dat de verdachte in de tenlastegelegde periode cocaïne aanwezig had gehad. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen.