ECLI:NL:RBGEL:2025:4290

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
C/05/451481 / FZ RK 25-1104
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • E.J. Swiers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging ouderschapsplan en afwijzing verzoek tot bekrachtiging convenant beëindiging samenleving

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot bekrachtiging van een ouderschapsplan en een convenant beëindiging samenleving. De ouders, beiden wonende te [woonplaats], hebben gezamenlijk een verzoek ingediend om het ouderschapsplan, dat zij hebben opgesteld naar aanleiding van hun gezamenlijke gezag over hun minderjarige kind, te bekrachtigen en aan de beschikking te hechten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk belast zijn met het gezag over hun kind, en dat zij op basis van artikel 1:247a van het Burgerlijk Wetboek verplicht zijn een ouderschapsplan op te stellen. De rechtbank heeft het verzoek om het ouderschapsplan aan de beschikking te hechten toegewezen, omdat de wetgever belang hecht aan de mogelijkheid voor ouders om een executoriale titel te verkrijgen door opname van het ouderschapsplan in de beschikking.

Echter, het verzoek van de ouders om het convenant beëindiging samenleving te bekrachtigen, is afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de wettelijke grondslag voor het opnemen van tussen partijen getroffen regelingen in een beschikking, zoals in dit geval het convenant, is gelegen in artikel 819 van het Wetboek van Rechtsvordering. Dit artikel is specifiek van toepassing op (echt)scheidingszaken, en aangezien de ouders ex-samenwoners zijn, kunnen zij dit verzoek niet indienen. De rechtbank heeft verder opgemerkt dat het convenant betrekking heeft op de verdeling van gezamenlijk vermogensbestanddelen, waarvoor de algemene regels van dagvaardingsprocedure van toepassing zijn. De ouders zijn wel gebonden aan de afspraken in het convenant, maar het kan niet worden opgenomen in de beschikking. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en aangegeven dat hoger beroep mogelijk is binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaakgegevens: C/05/451481 / FZ RK 25-1104
Datum uitspraak: 5 juni 2025
beschikking bekrachtiging ouderschapsplan
naar aanleiding van het verzoek van
[verzoekster],
en
[verzoeker],
beiden wonende te [woonplaats] ,
hierna gezamenlijk te noemen: de ouders,
advocaat: mr. J.Th. Schravenmade te Maarssen.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het gemeenschappelijk verzoekschrift, ingekomen bij de griffie op 13 mei 2025.

2.De feiten

2.1.
Uit de relatie tussen de ouders is geboren het minderjarige kind:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [de minderjarige] .
2.2.
De vader heeft [de minderjarige] erkend.
2.3.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige] .

3.Het verzoek

3.1.
De ouders verzoeken de rechtbank om het meegezonden door ouders ondertekende convenant (waarvoor de rechtbank leest: convenant beëindiging samenleving) en ouderschapsplan te bekrachtigen en aan de beschikking te hechten.

4.De beoordeling

Ouderschapsplan
4.1.
De rechtbank overweegt dat ouders, die in het gezagsregister hebben laten aantekenen dat zij het gezag over hun minderjarige kind gezamenlijk uitoefenen en hun samenleving beëindigen, op basis van artikel 1:247a van het Burgerlijk Wetboek (BW) een ouderschapsplan dienen op te stellen als bedoeld in artikel 815, tweede en derde lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Blijkens de wetsgeschiedenis hecht de wetgever er belang aan dat ouders het ouderschapsplan kunnen laten opnemen in een beschikking. Nu partijen gezamenlijk zijn belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige en omdat de wetgever er belang aan hecht dat deze ouders een executoriale titel kunnen verkrijgen door opneming van het ouderschapsplan in de beschikking, zal de rechtbank het verzoek om het ouderschapsplan aan te hechten en in de beschikking op te nemen, toewijzen.
Convenant beëindiging samenleving
4.2.
De rechtbank wijst af het verzoek van de ouders om het door hen ondertekende convenant beëindiging samenleving te bekrachtigen en aan de beschikking te hechten. De rechtbank stelt vast dat voor het verzoek van partijen tot aanhechting en opname van een dergelijk convenant de wet geen voorziening kent. De wettelijke grondslag voor het geheel of gedeeltelijk in een beschikking kunnen opnemen van tussen partijen onderling getroffen regelingen – zoals in dit geval de regelingen, vastgelegd in het convenant beëindiging samenleving – is gelegen in artikel 819 Wetboek van Rechtsvordering (hierna: Rv). Dat artikel maakt deel uit van de bepalingen die in het bijzonder gelden voor (echt)scheidingzaken. Een daarop gebaseerd verzoek kan dus alleen door de echtgenoten, en niet, zoals in het onderhavige geval, door ex-samenwoners worden gedaan.
4.3.
Het convenant beëindiging samenleving heeft feitelijk betrekking op de verdeling van de gezamenlijk vermogensbestanddelen van partijen en daarop zijn de algemene regels van dagvaardingsprocedure van toepassing. [1] Dit maakt dat een verzoek tot het aanhechten van een convenant en het opnemen in de beschikking van de daarin onderling getroffen regelingen niet ingeleid kunnen worden met een verzoekschrift. Dit is anders voor afspraken over een gezamenlijk kind. De rechtbank kan het ouderschapsplan van voormalig samenwonende ouders daarom wel bekrachtigen en aan de beschikking hechten.
4.4.
De rechtbank zal gelet op vorenstaande het verzoek van de ouders om het door hen ondertekende convenant beëindiging samenleving te bekrachtigen en aan de beschikking te hechten voor zoverre afwijzen. Hetgeen de ouders in het convenant zijn overeengekomen is als zodanig tussen hen wel bindend.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
bepaalt dat het aangehechte ouderschapsplan van 2 mei 2025 als in deze beschikking opgenomen moet worden beschouwd;
5.2.
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.J. Swiers, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van
L. Stoevenbelt als griffier en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2025.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

1.Art. 3:185 Burgerlijk Wetboek en artt. 677-680 Rv