ECLI:NL:RBGEL:2025:4268

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
3 juni 2025
Zaaknummer
05/330382-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige dader met complexe problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 3 juni 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de PIJ-maatregel voor een 19-jarige betrokkene, die in 2022 was veroordeeld voor diefstal met geweld. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de maatregel met 12 maanden toegewezen. De betrokkene, geboren in Congo, verblijft momenteel in een inrichting voor jeugdigen en heeft te maken met verschillende psychische problemen, waaronder een reactieve hechtingsstoornis en ADHD. Tijdens de zitting is het standpunt van de betrokkene gehoord, die vroeg om een onafhankelijk multidisciplinair onderzoek naar zijn stoornissen en behandeling voor zijn cannabisverslaving. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de huidige rapportages voldoende zijn om de verlenging van de maatregel te rechtvaardigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de betrokkene de verlenging van de maatregel vereisen. De rechtbank heeft de termijn van de PIJ-maatregel verlengd tot 11 mei 2026, met de mogelijkheid van een tussentijdse evaluatie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Parketnummer : 05/330382-21
Datum uitspraak: 3 juni 2025
Beslissing op de vordering tot verlenging plaatsing inrichting voor jeugdigen van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken (artikel 6:2:22 jo 6:6:31 Wetboek van Strafvordering)
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] (hierna: betrokkene),

geboren op [geboortedag] 2005 in [geboorteplaats] (Congo),
op dit moment verblijvend in [verblijfplaats] ,
[adres] , [postcode] in [plaats] .
Raadsvrouw: mr. P.R.L.V.M. Kruik, advocaat in Den Haag.

De procedure

De meervoudige kamer van deze rechtbank heeft bij vonnis van 7 juni 2022 aan betrokkene de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel) voorwaardelijk opgelegd. Betrokkene is bij dit vonnis veroordeeld voor diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en een diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Bij beslissing van deze rechtbank van 20 juni 2023 is de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde PIJ-maatregel gelast.
De termijn van de maatregel is daarom ingegaan op 20 juni 2023.
De officier van justitie heeft op 14 april 2025 de vordering ingediend tot verlenging van de PIJ-maatregel met 12 maanden.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
- het advies van [verblijfplaats] van 10 april 2025;
- een afschrift van de aantekeningen over de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene.
Tijdens de zitting van 20 mei 2025 zijn gehoord:
- betrokkene;
- zijn raadsvrouw;
- de heer P. Spee, gedragswetenschapper bij [verblijfplaats] ;
- de officier van justitie.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft de vordering toegelicht en heeft deze gehandhaafd.

Het standpunt van betrokkene

Betrokkene heeft de rechtbank gevraagd een onafhankelijk multidisciplinair onderzoek te gelasten, zodat door een psychiater en een psycholoog kan worden beoordeeld of nog steeds sprake is van een stoornis en door hen een actuele risico-inventarisatie kan worden opgemaakt. Betrokkene heeft daarnaast aangevoerd dat hij binnen [verblijfplaats] niet de benodigde behandeling voor zijn verslaving (aan cannabis) kan krijgen.
Betrokkene heeft de rechtbank verzocht de maatregel met slechts 6 maanden te verlengen zodat het onderzoek kan plaatsvinden en aan de hand van het oordeel van de onafhankelijke rapporteurs over 6 maanden kan worden bezien of de PIJ-maatregel nog passend is voor een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van betrokkene.

Het advies van [verblijfplaats]

Uit het adviesrapport van 10 april 2025 komt, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren.
Betrokkene is een inmiddels 19-jarige jongeman. Hij is gediagnosticeerd met een reactieve hechtingsstoornis, een voorgeschiedenis van psychotrauma, ADHD en een ongespecificeerde gedragsstoornis. Er is daarnaast sprake van ouder-kindrelatieproblemen, een lichte stoornis in het cannabisgebruik en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Er is sprake van een belaste voorgeschiedenis die doorwerkt in zijn huidige functioneren en een rol lijkt te spelen in de gepleegde indexdelicten. De bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling heeft zich ontwikkeld richting een cluster-B persoonlijkheidsstoornis.
Betrokkene startte binnen [verblijfplaats] op basisafdeling [basisafdeling] . Sinds augustus 2023 is hij geplaatst op langverblijfafdeling [langverblijfafdeling] , een reguliere behandelafdeling. De motivatie van betrokkene wordt vooral extern gestuurd. Het lukt hem nog onvoldoende om de intrinsieke motivatie te vinden om aan doelen te werken en verandering in zijn gedrag te bewerkstelligen. Op school wordt wel intrinsieke motivatie gezien. Betrokkene vindt school belangrijk, gaat graag naar school en zet zich in om certificaten en diploma’s te behalen.
Binnen [verblijfplaats] worden geen kenmerken van ADHD geobserveerd.
Het recidiverisico op geweldsincidenten wordt zonder het kader van de PIJ-maatregel als hoog ingeschat. Gezien wordt dat de PIJ-maatregel dusdanig beschermend werkt, dat het recidiverisico binnen de maatregel als matig wordt ingeschat. Er wordt een hoger risico op recidive ingeschat op het moment dat betrokkene zich onvoldoende bewust is van de emoties die hij ervaart, omgaat met een antisociaal netwerk, hij weinig steun ervaart van pro-sociale anderen en onvoldoende adequate copingvaardigheden kan inzetten. Middelengebruik kan daarbij een rol spelen, omdat betrokkene de consequenties van zijn gedrag minder goed overziet als hij onder invloed is. Door middel van het voortzetten van behandeling en op een later moment het opstarten van de verlofgang, dient binnen de PIJ-maatregel verder gewerkt te worden aan de bestaande risicofactoren, het ontwikkelen en/of het vergroten van de beschermende factoren en aan het opstarten van het resocialisatietraject. In dit kader zal de komende periode aandacht worden besteed aan het bewerken van de kernproblematiek en het verder bestendigen van een aantal doelen, binnen een kader van toegenomen vrijheden. Belangrijke voorwaarde is dat betrokkene abstinent blijft van softdrugs. Onder andere met de inzet van een specifieke module binnen MDFT zal hij hierbij geholpen worden.
Kijkend naar de stappen die nog gezet moeten worden in de behandeling van betrokkene, met name in de opbouw van zijn verlof, ligt een advies voor een verlenging van de PIJ-maatregel met vierentwintig maanden voor de hand. Tegelijkertijd is [verblijfplaats] van mening dat betrokkene kleine maar belangrijke stappen zet in zijn traject. Het lijkt om deze reden opportuun om een kortere verlenging te adviseren en hierna te bepalen welke termijn nog nodig zal zijn voor de afronding van het traject. Hoewel [verblijfplaats] ervan overtuigd is dat de maatregel niet binnen deze termijn kan worden beëindigd, wordt toch geadviseerd om de maatregel nu met 12 maanden te verlengen. De klinische indruk is dat een dergelijke constructie een positief effect op de motivatie van betrokkene kan hebben.

De toelichting van de deskundige tijdens de zitting

De deskundige heeft zijn advies gehandhaafd. Hij heeft daarbij opgemerkt dat hij ervan op de hoogte is dat betrokkene graag zou willen dat nader onderzoek plaatsvindt naar de diagnose ADHD die eerder bij hem is gesteld. Dit wordt opgepakt binnen [verblijfplaats] . Daarnaast bestaat binnen [verblijfplaats] de mogelijkheid van behandeling voor verslaving. Vooralsnog is er binnen de kliniek van uitgegaan dat bij betrokkene geen sprake is van verslaving, maar het blowen van betrokkene is wel steeds meer een zorg. Mocht bij nader inzien blijken dat toch behandeling gericht op verslaving gewenst is, dan wordt binnen [verblijfplaats] bekeken hoe dat kan worden gefaciliteerd.

De beoordeling door de rechtbank

Voor een verlenging van de PIJ-maatregel is vereist dat:
  • de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen;
  • de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist;
  • de verlenging van de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene.
Op basis van het verlengingsadvies en de toelichting van de deskundigen ter zitting is de rechtbank van oordeel dat aan de vereisten is voldaan en dat verlenging van de PIJ-maatregel is geïndiceerd.
De maatregel is aan betrokkene opgelegd voor het plegen van twee diefstallen, waarbij geweld is gebruikt tegen personen of sprake was van dreiging met geweld. Dit zijn misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Betrokkene is gediagnosticeerd met een reactieve hechtingsstoornis, een voorgeschiedenis van psychotrauma, ADHD en een ongespecificeerde gedragsstoornis. Er is daarnaast sprake van ouder-kindrelatieproblemen, een lichte stoornis in het cannabisgebruik en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. De bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling heeft zich ontwikkeld richting een cluster-B persoonlijkheidsstoornis.
Het recidiverisico wordt zonder het kader van de PIJ-maatregel als hoog ingeschat. Dit maakt dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist.
Betrokkene heeft tijdens de zitting gesteld dat onafhankelijk multidisciplinair onderzoek door een psycholoog en psychiater moet plaatsvinden naar de vraag of er op dit moment nog sprake is van een stoornis en om een actuele risico-inventarisatie op te maken. De rechtbank stelt voorop dat door de wetgever een dergelijk multidisciplinair onderzoek voorschrijft in het geval de beslissing tot verlenging maakt dat de maximale duur van de maatregel zal worden bereikt (artikel 6:6:31 tweede lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, in samenhang gelezen met artikel 77s, tweede en vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht). De rechtbank ziet geen aanleiding om een dergelijk onderzoek voor betrokkene nu al bij deze verlenging te gelasten. Het advies van [verblijfplaats] is gebaseerd op de rapportage Pro Justitia van 11 mei 2022, waarin zowel door een psycholoog als een psychiater een diagnose is gesteld. Het verzoek van betrokkene is onvoldoende onderbouwd, in die zin dat niet concreet is gesteld waarom de diagnose uit 2022 niet meer actueel zou zijn en/of de recente risico-inventarisatie die door [verblijfplaats] is opgemaakt, niet betrouwbaar zou zijn. Voor zover er twijfel is over de vraag of de diagnose ADHD kan worden gerekend tot de kernproblematiek van betrokkene, wordt deze twijfel door [verblijfplaats] erkend en zal op dit punt (zo nodig) nader onderzoek plaatsvinden. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de inhoud van het verlengingsadvies.
De rechtbank vindt een verlenging van de PIJ-maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene. Hoewel uit het advies van [verblijfplaats] blijkt dat betrokkene op dit moment kleine, maar belangrijke stappen zet in zijn traject, zal hij nog verschillende fasen van de PIJ-maatregel moeten doorlopen. Als het betrokkene lukt om niet meer te blowen, kan de verlofgang worden opgestart. Hier is tijd voor nodig.
De deskundige heeft toegelicht dat doorgaans een verlenging van 24 maanden nodig is om te werken aan de doelen van de behandeling van betrokkene, waaronder het opstarten van het verlof. Desondanks wordt geadviseerd de maatregel op dit moment met 12 maanden te verlengen. Aan het einde van die termijn kan de balans worden opgemaakt en worden bezien hoeveel tijd nog nodig is om het traject van betrokkene af te ronden. De deskundige schat in dat een tussentijds toetsmoment een positief effect op de motivatie van betrokkene kan hebben. Gelet op de huidige situatie van betrokkene vindt de rechtbank de inschatting van de deskundige reëel. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de PIJ-maatregel conform het advies moet worden verlengd met een termijn van 12 maanden.
Op grond van artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering moet de rechtbank in de beslissing tot verlenging van de maatregel aangeven wanneer de maatregel (na verlenging) onvoorwaardelijk eindigt. De maatregel begon op 20 juni 2023 en eindigt zonder verlenging voorwaardelijk op 16 mei 2025. De rechtbank verlengt de maatregel nu met 12 maanden. Als de maatregel daarna niet opnieuw wordt verlengd en zich geen situaties voordoen waardoor de termijn tijdelijk wordt stopgezet (bijvoorbeeld weglopen), eindigt de maatregel voorwaardelijk op 11 mei 2026 en onvoorwaardelijk op 11 mei 2027.
De rechtbank merkt op dat zij bij de berekening van deze data heeft aangesloten bij artikel 88 van het Wetboek van Strafrecht, waaruit volgt dat onder een maand 30 dagen wordt verstaan. De berekening is gebaseerd op de stukken die zich nu in het dossier bevinden.
De rechtbank neemt bij haar beslissing de desbetreffende wetsartikelen in aanmerking.

De beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[betrokkene], voornoemd, voor een periode van 12 (twaalf) maanden.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.M.L. Tomassen, voorzitter en kinderrechter, mr. M. Rietveld en mr. J.M. Moorman, als kinderrechters in tegenwoordigheid van mr. I.C.G.M. van Lammeren-van Dijck, griffier, en uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 juni 2025.