ECLI:NL:RBGEL:2025:4267

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
3 juni 2025
Zaaknummer
05/262868-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige met complexe problematiek

Op 3 juni 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak van een jeugdige, hierna aangeduid als betrokkene, die onder de PIJ-maatregel (plaatsing in een inrichting voor jeugdigen) valt. Deze maatregel was eerder opgelegd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden na een veroordeling voor mishandeling en diefstal met geweld in vereniging. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de PIJ-maatregel met 18 maanden beoordeeld. Betrokkene, geboren in 2001, verblijft momenteel bij Pluryn en heeft te maken met meervoudige complexe problematiek, waaronder een licht verstandelijke beperking, ADHD en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Tijdens de zitting op 20 mei 2025 heeft betrokkene aangegeven dat hij zijn best doet en positieve stappen maakt, maar ook dat hij vindt dat hij lang genoeg heeft vastgezeten. De rechtbank heeft kennisgenomen van het advies van Pluryn, waarin wordt gesteld dat het risico op recidive zonder behandeling hoog is en dat de PIJ-maatregel noodzakelijk blijft voor de verdere ontwikkeling van betrokkene. De rechtbank concludeert dat aan de wettelijke vereisten voor verlenging is voldaan, gezien de ernst van de gepleegde feiten en de noodzaak voor behandeling. De rechtbank heeft de PIJ-maatregel verlengd met 18 maanden, met de opmerking dat de maatregel onvoorwaardelijk eindigt op 1 november 2027, tenzij er nieuwe situaties zich voordoen die een verlenging vereisen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Strafrecht

Zittingsplaats: Arnhem

Parketnummer : 05/262868-21
Datum uitspraak: 3 juni 2025
Beslissing op de vordering tot verlenging plaatsing inrichting voor jeugdigen van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken (artikel 6:2:22 jo 6:6:31 Wetboek van Strafvordering)
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] (hierna: betrokkene),

geboren op [geboortedag] 2001 in [geboorteplaats] ,
op dit moment verblijvend bij Pluryn [verblijfplaats] , [adres] , [postcode] in [plaats] .
Raadsvrouw: mr. C.T.B.J. Besjes, advocaat in Nijmegen.

De procedure

Het gerechtshof Arnhem- Leeuwarden heeft na een eerder veroordelend vonnis van deze rechtbank bij arrest van 25 april 2023 aan betrokkene de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel) opgelegd. Betrokkene is bij dit arrest onder meer veroordeeld voor een mishandeling en een diefstal met geweld in vereniging.
De termijn van de maatregel is ingegaan op 11 mei 2023.
De officier van justitie heeft op 12 maart 2025 de vordering ingediend tot verlenging van de PIJ-maatregel met 18 maanden.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
- het advies van Pluryn [verblijfplaats] van 11 maart 2025;
- een afschrift van de aantekeningen over de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene.
Tijdens de zitting van 20 mei 2025 zijn gehoord:
- betrokkene;
- zijn raadsvrouw;
- mevrouw S. Derks, gedragsdeskundige bij Pluryn [verblijfplaats] ;
- de officier van justitie.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft de vordering toegelicht en heeft deze gehandhaafd.

Het standpunt van betrokkene

Betrokkene heeft de rechtbank verteld dat hij zijn best doet en meewerkt aan de behandeling. Hij vindt wel dat hij inmiddels lang genoeg heeft vastgezeten voor de feiten die hij heeft gepleegd. Betrokkene maakt positieve stappen en heeft concrete toekomstplannen. Namens betrokkene is primair gevraagd om het verzoek tot verlenging van de PIJ-maatregel af te wijzen, zodat hij direct kan starten met de fase van voorwaardelijke beëindiging van de maatregel. Subsidiair is de rechtbank gevraagd om de maatregel te verlengen met een kortere periode dan de gevorderde 18 maanden.

Het advies van Pluryn [verblijfplaats]

Uit het adviesrapport van 11 maart 2025 komt, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren.
Betrokken is een 24-jarige jongeman bij wie sprake is van meervoudige complexe problematiek en een belaste voorgeschiedenis binnen de gezinssituatie. Er is sprake van ontwikkelingsproblematiek (licht verstandelijke beperking en ADHD) in combinatie met persoonlijkheidsproblematiek in de vorm van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met borderline kenmerken. Daarnaast is betrokkene gediagnosticeerd met een posttraumatische-stressstoornis (PTSS) en een stoornis in het gebruik van alcohol en cannabis. Het gebruik van alcohol is in volledige remissie in een gecontroleerde omgeving. Het gebruik van cannabis is in een partiële remissie in de huidige gecontroleerde omgeving waarin betrokkene verblijft.
Betrokkene verblijft in een behandelgroep voor jongens en jongemannen met een licht verstandelijke beperking en psychiatrische problematiek (LVB/VIC). Het risico op recidive zonder behandeling en duidelijke kaders wordt als hoog ingeschat. Er is sprake van historische risicofactoren die onveranderbaar zijn. Deze risicofactoren zijn blijvend van invloed op het recidiverisico en behoeven risicomanagement. Daarnaast zijn er de verschillende sociale/contextuele en individuele risicofactoren die bijdragen aan het hoge recidiverisico, zoals geringe copingvaardigheden, negatieve opvattingen, riskant en impulsief gedrag, middelengebruik en ADHD. Deze risicofactoren zijn dynamisch en zullen in het kader van de PIJ-maatregel bewerkt worden zodat deze minder tot risico’s hoeven te leiden. Door middel van begeleiding en behandeling (medicamenteuze ondersteuning en therapie) wordt onderzocht in hoeverre het recidiverisico beïnvloed kan worden. Hierbij is ook aandacht voor de psychiatrische problematiek van betrokkene, omdat dit mede van invloed lijkt te zijn op het recidiverisico.
Naast het bewerken van de risicofactoren richt de begeleiding en behandeling zich op het opbouwen van beschermende factoren. Betrokkene heeft nog geen verlofstatus vanwege aanhoudend cannabisgebruik. In de aankomende periode dient het verlof geleidelijk opgestart te worden. Het is de bedoeling dat betrokkene uiteindelijk uitstroomt naar een begeleide of beschermde woonplek in de regio van zijn familie. Hierbij is van belang dat wordt ingezet op een praktische dagbesteding. Naar verwachting kan in de komende periode een oriëntatie plaatsvinden op woonplekken met een passende begeleiding en dagbestedingsplekken. Hiervoor wordt de betrokkenheid van de reclassering (individuele trajectbegeleiding) geïntensiveerd.
De kaders van de PIJ-maatregel zijn nog noodzakelijk voor het verder verminderen van het recidiverisico. Het is van belang dat betrokkene aan de gestelde behandeldoelen kan blijven werken. Geadviseerd wordt om de maatregel met 18 maanden te verlengen.

De toelichting van de deskundige tijdens de zitting

De deskundige heeft tijdens de zitting verteld dat betrokkene sinds kort kleine stapjes richting gedragsverandering laat zien. Hij zet zich in voor therapie, op school gaat het beter dan voorheen en betrokkene zet zich positief in voor zijn werk in de [winkel] , een winkel die hoort bij de JJI. Het is betrokkene in de afgelopen periode gelukt om twee maanden lang geen middelen te gebruiken, maar recent was er toch weer een positieve urinecontrole. Voor betrokkene is het van groot belang dat hij niet meer blowt zodat zijn verlof kan starten. De deskundige hoopt dat de stappen in de opbouw van het verlof sneller kunnen worden gezet zodra het middelengebruik van betrokkene volledig onder controle is.

De beoordeling door de rechtbank

Voor een verlenging van de PIJ-maatregel is vereist dat:
  • de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen;
  • de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist;
  • de verlenging van de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene.
Op basis van het verlengingsadvies en de toelichting van de deskundigen ter zitting is de rechtbank van oordeel dat aan de vereisten is voldaan en dat verlenging van de PIJ-maatregel is geïndiceerd.
De maatregel is aan betrokkene opgelegd voor een mishandeling en een diefstal met geweld in vereniging. Dit zijn misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Bij betrokkene is sprake van een licht verstandelijke beperking, ADHD en een antisociale persoonlijkheidsstoornis met borderline kenmerken. Daarnaast is hij gediagnosticeerd met een posttraumatische stressstoornis en een stoornis in het gebruik van alcohol en cannabis. Het risico op recidive zonder behandeling en duidelijke kaders wordt als hoog ingeschat. Dit maakt dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist.
Betrokkene heeft tijdens de zitting gesteld dat hij inmiddels al lange tijd vastzit en dat dit wat hem betreft niet in verhouding staat tot de ernst van de door hem gepleegde feiten. Hij is van mening dat de PIJ-maatregel voorwaardelijk beëindigd kan worden, dan wel dat de maatregel dient te worden verlengd met een kortere termijn dan is gevorderd door de officier van justitie. De rechtbank is van oordeel dat in de stukken en tijdens de zitting geen argumenten naar voren zijn gekomen die een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel of een kortere verlenging dan 18 maanden rechtvaardigen en overweegt hierover het volgende.
De rechtbank begrijpt dat betrokkene de tijd die hij in het kader van de PIJ-maatregel heeft doorgebracht in de JJI lang vindt. Uit de stukken en de toelichting van de deskundige tijdens de zitting blijkt dat de afgelopen twee jaar voor betrokkene erg bewogen zijn geweest. Door herhaald cannabisgebruik heeft betrokkene nog steeds geen verlofstatus. Hij heeft hiermee zelf bijgedragen aan de stagnatie van zijn traject. Inmiddels toont betrokkene meer probleeminzicht en is er een positieve gedragsverandering zichtbaar. Dit verdient een groot compliment. De rechtbank benadrukt echter ook dat het van groot belang is dat betrokkene deze positieve verandering echt volhoudt om verdere stagnatie van zijn traject, bijvoorbeeld vanwege cannabisgebruik, te voorkomen.
De rechtbank vindt een verlenging van de PIJ-maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene. Hoewel uit het advies van Pluryn blijkt dat betrokkene op dit moment kleine stapjes zet richting gedragsverandering, zal hij nog verschillende fasen van de PIJ-maatregel moeten doorlopen. Als het betrokkene lukt om niet meer te blowen, kan de verlofgang worden opgestart. Het is van belang voor een positieve ontwikkeling van betrokkene dat het verlof geleidelijk wordt opgebouwd en dat zorgvuldig wordt omgegaan met de spanningen en bijkomende prikkels die hierdoor kunnen ontstaan. Hier is tijd voor nodig.
De deskundige heeft toegelicht dat een periode van 18 maanden nodig is om te werken aan de doelen van de behandeling van betrokkene, waaronder het opstarten van het verlof. Ook is tijd nodig om zicht te krijgen op de uitstroommogelijkheden van betrokkene en zijn wensen hierin. Gelet op de huidige situatie van betrokkene vindt de rechtbank de inschatting van de deskundige reëel. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de PIJ-maatregel conform het advies moet worden verlengd met een termijn van 18 maanden.
Op grond van artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering moet de rechtbank in de beslissing tot verlenging van de maatregel aangeven wanneer de maatregel (na verlenging) onvoorwaardelijk eindigt. De maatregel begon op 11 mei 2023 en eindigt zonder verlenging voorwaardelijk op 10 mei 2025. De rechtbank verlengt de maatregel nu met 18 maanden. Als de maatregel daarna niet opnieuw wordt verlengd en zich geen situaties voordoen waardoor de termijn van de maatregel tijdelijk wordt stopgezet (bijvoorbeeld weglopen), eindigt de maatregel voorwaardelijk op 1 november 2026 en onvoorwaardelijk op 1 november 2027.
De rechtbank merkt op dat zij bij de berekening van deze data heeft aangesloten bij artikel 88 van het Wetboek van Strafrecht, waaruit volgt dat onder een maand 30 dagen wordt verstaan. De berekening is gebaseerd op de stukken die zich nu in het dossier bevinden.
De rechtbank neemt bij haar beslissing de desbetreffende wetsartikelen in aanmerking.

De beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[betrokkene], voornoemd, voor een periode van 18 maanden.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.M. Moorman, voorzitter en kinderrechter, mr. M. Rietveld en mr. G.M.L. Tomassen, als kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. I.C.G.M. van Lammeren-van Dijck, griffier, en uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 juni 2025.