Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.De bewezenverklaring
of omstreeks27 april 2024 te [woonplaats] openlijk, te weten op
/aande [plek] ,
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1] , door die [slachtoffer 1]
op/tegen het hoofd te slaan, terwijl dit door hem gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel
, althans enig lichamelijk letselten gevolge heeft gehad, te weten
een ofmeerdere breuken in de kaak;
of omstreeks27 april 2024 te [woonplaats] openlijk, te weten op
/aande [plek] ,
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] , door die [slachtoffer 2]
een ofmeerdere malen tegen het hoofd en
/ofhet lichaam te slaan.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van de civiele vordering
- € 35.723,85 aan geleden materiële schade;
- € 7.000,00 aan geleden immateriële schade.
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
122 dagen;
120 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
taakstraf van 240 uren,met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
- veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 35.723.85 aan materiële schade en € 7.000,- aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 april 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 35.723.85 aan materiële schade en € 7.000,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 april 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 248 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.