AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Afwijzing van aanvragen voor vergoeding meerkosten verzekering en motorrijtuigenbelasting door het UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 4 juni 2025, zijn de beroepen van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvragen voor vergoeding van meerkosten verzekering en motorrijtuigenbelasting door het UWV ongegrond verklaard. Eiser, die rolstoelafhankelijk is en werkt als WMO-consulent, had verzocht om vergoedingen voor zijn BMW 3, die hij had aangeschaft na eerdere goedkeuringen voor andere voertuigen. Het UWV had de aanvragen afgewezen op basis van het feit dat de BMW 3 geen bijzonder type auto is, wat vereist is voor de vergoedingen. De rechtbank oordeelde dat de aanpassingen aan de auto van eiser niet voldoende waren om deze als bijzonder type auto te kwalificeren. Eiser had ook aangevoerd dat hij in het verleden steeds vergoedingen had ontvangen, maar de rechtbank stelde vast dat het UWV terecht had besloten dat de meerkosten niet vergoed konden worden, gezien het inkomen van eiser boven de gestelde grens lag. De rechtbank concludeerde dat eiser niet onevenredig hard werd getroffen door de besluiten van het UWV en dat de afwijzing van de aanvragen terecht was.
Voetnoten
1.Met de heropeningsbeslissing van 20 maart 2025.
2.Artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
3.Rapport van 5 maart 2017 (
4.Het UWV heeft deze auto verleend naar aanleiding van het beroep van eiser, tegen het besluit op bezwaar van 16 januari 2018.
5.Rapport van 12 februari 2019 van arbeidsdeskundige [persoon B].
6.Rapport van 10 december 2019 van arbeidsdeskundige [persoon B].
7.Besluit van 20 december 2019
8.Rapport van 3 september 2021 van arbeidsdeskundige bezwaar en beroep [persoon C].
9.Beslissing op bezwaar van 2 februari 2022.
10.Dit voertuig heeft de BMW 1 vervangen.
11.Rapport van 12 oktober 2023 van arbeidsdeskundige [persoon D].
12.Staatscourant 2005, 249
13.Mail van 28 januari 2022 van [naam gemachtigde] , medewerker UWV, aan [persoon E], de toenmalige gemachtigde van eiser.
14.Staatsblad 2005, 622, pagina 15; artikelsgewijze toelichting artikel 5.
15.In het kader van de beroepsprocedure met nummer ARN 23/786.