ECLI:NL:RBGEL:2025:4190

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
05.149101.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: Medeplegen van handel in softdrugs, woninginbraak en voorhanden hebben van mortierbom

Op 27 mei 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte, geboren in 2008, die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de handel in softdrugs, woninginbraak en het voorhanden hebben van een mortierbom. De feiten vonden plaats in de periode van februari tot oktober 2023. De verdachte heeft bekend dat hij betrokken was bij de drugshandel, die volgens de rechtbank heeft plaatsgevonden van 23 juni tot en met 26 september 2023. De woninginbraak vond plaats in de nacht van 2 op 3 september 2023, waarbij de verdachte samen met anderen goederen heeft weggenomen uit een woning in Duitsland. Daarnaast werd op 5 oktober 2023 illegaal vuurwerk, een mortierbom, aangetroffen in de woning van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur, rekening houdend met zijn jonge leeftijd en de positieve ontwikkelingen in zijn leven. De rechtbank heeft ook de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.149101.24
Datum uitspraak : 27 mei 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2008 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. C.H. van Keulen, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een terechtzitting achter gesloten deuren.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 februari 2023 tot en met 5 oktober 2023 te [plaats 1] , gemeente [plaats 2] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk
aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van meer dan 30 gram, althans enige hoeveelheden van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj/wiet) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj en/of wiet (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 2 september 2023 tot en met 3 september 2023 uit een woning aan de [adres 2] te [plaats 3] , [plaats 4] te Duitsland gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een computer en/of een mobiele telefoon (Iphone 12) en/of airpods en/of een kluisje (met daarop de letters/cijfers [letters/cijfers] ) met een inhoud van ongeveer 2000 euro aan
contant geld en/of een horloge van het merk Breitling, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen en/of geld onder hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van insluiping en/of inklimming en/of braak en/of verbreking;
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven andere(n) in of omstreeks de periode van 2 september 2023 tot en met 3 september 2023 uit een woning aan de [adres 2] te [plaats 3] , [plaats 4] te Duitsland gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een computer en/of een mobiele telefoon (Iphone 12) en/of airpods en/of een kluisje (met daarop de letters/cijfers [letters/cijfers] ) met een inhoud van ongeveer 2000 euro aan contant geld en/of een horloge van het merk Breitling, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen en/of geld onder hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van insluiping en/of inklimming en/of braak en/of verbreking, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks 2 september 2023 tot en met 3 september 2023 te te [plaats 3] , [plaats 4] te Duitsland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door op de uitkijk te staan dichtbij de woning en/of bij/in de deuropening en verdachten te ondersteunen bij het vervoeren van de gestolen goederen;
3.
hij op of omstreeks 5 oktober 2023 te [plaats 1] , in de gemeente [plaats 2] , in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, een hoeveelheid professioneel vuurwerk, te weten een mortierbom en/of shell althans een vuurwerkbom voorhanden heeft gehad.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1, feit 2 primair en feit 3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de pleegperiode onder feit 1 moet worden ingekort. De handel in softdrugs kan slechts worden bewezen voor de periode van 23 juni 2023 tot en met 2 september 2023. Bij de woninginbraak onder feit 2 is slechts sprake van insluiping. Verder heeft zij bepleit dat de betrokkenheid van verdachte bij de woninginbraak te beperkt is om te kunnen spreken van medeplegen.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1 [1]
Verdachte heeft dit feit bekend. Daarom zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die de rechtbank heeft gebruikt (als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering).
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van observatie vrijdag 23 juni 2023, p. 51 t/m 54;
- het proces-verbaal van observatie vrijdag 4 augustus 2023, p. 56 t/m 63;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 mei 2025.
Pleegperiode
De rechtbank overweegt ten aanzien van de pleegperiode als volgt. Als startdatum van de handel in softdrugs wordt in de tenlastelegging 11 februari 2023 aangehouden. Dit is de datum waarop de eerste anonieme melding bij de politie is binnengekomen over de vermoedelijke betrokkenheid van medeverdachte [medeverdachte 1] bij drugshandel. Uit het dossier volgt dat de politie op 23 juni 2023 voor de eerste keer waarneemt dat verdachte een overdracht uitvoert. [2] De aanwijzingen over handel in softdrugs worden pas met deze observatie van de politie voldoende concreet. Als startdatum van de pleegperiode zal de rechtbank dan ook uitgaan van 23 juni 2023.
Op 26 september 2023 is verdachte aangehouden in verband met de verdenking van een ander strafbaar feit (straatroof op 4 september 2023). Hij wordt daarop in verzekering gesteld en vervolgens in een JJI geplaatst [3] , waardoor verdachte niet langer de mogelijkheid heeft gehad om de handel in softdrugs voort te zetten.
De rechtbank vindt wettig en overtuigend bewezen dat de drugshandel in softdrugs heeft plaatsgevonden in de periode van 23 juni 2023 tot en met 26 september 2023. Dat uit de historische verkeersgegevens van de telefoon volgt dat het laatste softdrugs gerelateerde gesprek dateert van 2 september 2023 maakt dit niet anders.
Feit 2 [4]
Verdachte heeft dit feit bekend. Daarom zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die de rechtbank heeft gebruikt (als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering).
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen betreffende EOB uitvoeringsstukken, p. 134 t/m 135;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 mei 2025.
Insluiping
De verdachten van de diefstal zijn de woning binnengekomen via een niet afgesloten terrasdeur. [5] Om die reden is sprake van insluiping en kan geen sprake zijn van diefstal door middel van braak, verbreking of inklimming. De rechtbank zal diefstal door middel van braak, verbreking of inklimming dan ook wegstrepen uit de bewezenverklaring.
Medeplegen
De rechtbank overweegt ten aanzien van het medeplegen als volgt.
Op 2 september 2023 heeft verdachte voorafgaand aan de woninginbraak met medeverdachte [medeverdachte 1] een gesprek gevoerd, waarin verdachte aan [medeverdachte 1] vraagt of hij bij [medeverdachte 1] spullen kan ophalen. Het gesprek is hieronder weergegeven.
Verdachte:
[…] We gaan vanavond toch die…
[medeverdachte 1] :
hmm
Verdachte:
We hebben een paar spullen nodig. Maar eh kan ik die ophalen zo misschien?
[medeverdachte 1] :
Oké heb je breekijzer?
Verdachte:
Nee dat is die ding ook en tie wraps en tape.
[medeverdachte 1] :
Ik heb wel een tas kom maar wat ophalen.
Verdachte:
Yo
[medeverdachte 1] :
Maar ik word betaald voor deze shit vriend.
Verdachte:
Tuurlijk bro.
[medeverdachte 1] :
Hoeveel?
Verdachte:
Gewoon wat we hebben afgesproken. [6]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij met vier à vijf jongens naar Duitsland is gereden om een woninginbraak te plegen. Van tevoren is half afgesproken wie wat ging doen. De spullen als het breekijzer en de tiewraps, waarover hij met [medeverdachte 1] heeft gebeld, waren nodig om de woning binnen te komen. Verdachte heeft na afloop in de buit gedeeld. Naar eigen zeggen heeft verdachte tijdens de inbraak op de uitkijk gestaan. [7]
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachten die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering. De bijdrage die verdachte heeft geleverd - vooraf, tijdens en na afloop van de diefstal uit de woning - is van voldoende gewicht om te kunnen spreken van medeplegen. Verdachte heeft vooraf inbrekersgereedschap geregeld, is ten tijde van de diefstal bij de woning aanwezig geweest en heeft toen - op z’n minst genomen - op de uitkijk gestaan en heeft achteraf in de buit gedeeld. De rechtbank vindt het ten laste gelegde medeplegen van feit 2 primair dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3 [8] Verdachte heeft dit feit bekend. Daarom zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die de rechtbank heeft gebruikt (als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering).
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 49 t/m 51;
- het proces-verbaal van het onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, p. 81 t/m 84;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 mei 2025.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 primair en feit 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen in
of omstreeksde periode van 23 juni 2023 tot en met 26 september 2023 te [plaats 1] ,
gemeente [plaats 2] , althans in Nederlandtezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleenmeermalen,
althans eenmaal, (telkens
)opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd
, in elk geval (telkens) opzettelijk
aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van meer dan 30 gram, althansenige hoeveelheden van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj/wiet) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj en/of wiet
(telkens
)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 2 september 2023 tot en met 3 september 2023 uit een woning aan de [adres 2] te [plaats 3] , [plaats 4] te Duitsland gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,een computer en
/ofeen mobiele telefoon (iPhone 12) en
/ofairpods en
/ofeen kluisje (met daarop de letters/cijfers [letters/cijfers] ) met een inhoud van
ongeveer2000 euro aan
contant geld en
/ofeen horloge van het merk Breitling,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan
[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader
(s
)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/ofdie weg te nemen goederen en
/ofgeld onder hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van insluiping
en/of inklimming en/of braak en/of verbreking;
3.
hij op
of omstreeks5 oktober 2023 te [plaats 1] ,
in de gemeente [plaats 2] , in elk geval in Nederland, al dan nietopzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis,
een hoeveelheid professioneel vuurwerk,te weten een mortierbom
en/of/shell
althans een vuurwerkbomvoorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2:
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen;
feit 3:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 eerste lid van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat een taakstraf van 80 uur volstaat. Zij heeft daarbij gewezen op het tijdsverloop, de proceshouding van verdachte tijdens de zitting en de positieve ontwikkeling die verdachte heeft doorgemaakt.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, betrekt de rechtbank de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan. Ook houdt de rechtbank rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met de inhoud van de volgende stukken:
  • het uittreksel Justitiële Documentatie van 8 mei 2025 (het strafblad),
  • het advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 21 april 2025.
In het bijzonder neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
Strafblad
Verdachte is eerder veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder een straatroof op 4
september 2023. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is van toepassing. Er is
sprake van een lopende proeftijd tot 21 november 2026.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in de zomer van 2023 samen met een ander gedurende een periode van ruim drie maanden schuldig gemaakt aan het dealen van softdrugs. Verdachte was destijds 14 jaar oud. In het algemeen geldt voor verdovende middelen dat zij verslavend zijn en nadelige gevolgen hebben voor de gezondheid van de gebruikers. De handel in en het gebruik van verdovende middelen gaat vaak gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt toegebracht. Met het dealen heeft verdachte een actieve bijdrage geleverd aan het ontstaan en in stand houden van verslavingen, ook van jonge mensen, en aan het in stand houden van het criminele circuit.
Daarnaast heeft verdachte zich in de nacht van 2 op 3 september 2023 samen met anderen schuldig gemaakt aan een diefstal uit een woning. Verdachte heeft hiermee een forse inbreuk gemaakt op de privacy en veiligheidsgevoelens van de bewoners. De eigen woning is bij uitstek een plaats waar men zich veilig zou moeten kunnen voelen. Verdachte heeft kennelijk slechts gehandeld uit het oogpunt van zijn eigen financiële gewin.
Tot slot is op 5 oktober 2023 in de woning van verdachte een mortier/shell aangetroffen. Het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk is bijzonder gevaarlijk. Als het vuurwerk in de woning van verdachte was afgegaan, zou dat mogelijk zeer ernstige gevolgen hebben gehad, niet alleen voor de bewoners zelf, maar ook voor omwonenden en goederen, nog daargelaten dat dit vuurwerk in handen van een niet professionele partij zoals verdachte doorgaans bestemd is voor hinderlijk, schadelijk en/of zelfs misdadig gebruik.
Rapportage
Verdachte is gediagnostiseerd met ADHD, ODD en een normoverschrijdende gedragsstoornis (NIFP onderzoek, 2023). Deze stoornissen vormen een risicofactor die de kans op herhaling kan vergroten.
Het recidiverisico (algemeen en dynamisch) wordt ingeschat als hoog. De Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) ziet in vergelijking met eerdere onderzoeken een vermindering van de risicofactoren. Verdachte heeft een individueel behandeltraject bij De Waag positief afgesloten. Hij werkt inmiddels vier dagen in de week tot grote tevredenheid van zijn werkgever.
De Raad is van mening dat het pedagogisch effect van een strafrechtelijke consequentie ruim anderhalf jaar na de bewezenverklaarde feiten slechts een minimaal effect zal hebben. Aan verdachte is in een andere zaak (straatroof) een voorwaardelijke straf met toezicht van de jeugdreclassering opgelegd. De proeftijd duurt tot november 2026. Om die reden heeft het opleggen van een nieuwe voorwaardelijke straf geen meerwaarde. De Raad adviseert om een taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen.
De straf
Alles afwegende komt de rechtbank tot de volgende conclusies. De ernst van de bewezenverklaarde feiten rechtvaardigt zonder meer de oplegging van een forse (taak)straf. Toch zal de rechtbank in straf verminderende zin rekening houden met een aantal zaken. Allereerst is sprake van een lang tijdsverloop tussen de gepleegde feiten en de inhoudelijke behandeling; de gepleegde feiten dateren van 2023. Ook heeft verdachte de feiten op zeer jonge leeftijd (14 jaar) gepleegd.
Ook houdt de rechtbank rekening met de bij verdachte gestelde diagnose. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het advies van het NIFP in een andere zaak waarvoor verdachte is veroordeeld (straatroof op 4 september 2023) ook van toepassing is in voorliggende zaak. Het NIFP heeft in de andere zaak geadviseerd om de strafbare feiten verminderd aan verdachte toe te rekenen. Omdat de andere zaak speelde in/omstreeks dezelfde periode als de bewezenverklaarde feiten, is de rechtbank van oordeel dat de gediagnosticeerde stoornissen ook een rol hebben gespeeld bij de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank zal daarom ook in de voorliggende zaak rekening houden met het advies om de strafbare feiten verminderd aan verdachte toe te rekenen. Tot slot houdt de rechtbank rekening met de positieve ontwikkelingen in het leven van verdachte, waaronder het - met vallen en opstaan - stoppen met softdrugs en het hebben van een baan. Met de Raad ziet de rechtbank geen meerwaarde in het opleggen van een (deels) voorwaardelijke straf.
Alles afwegende zal de rechtbank, conform de eis van de officier van justitie, een taakstraf opleggen voor de duur van 100 uur.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 47, 63, 77 a, 77g, 77m, 77n en 311 van het Wetboek van Strafrecht;
- 3 en 11 van de Opiumwet;
- 9.2.2.1 Wet milieubeheer;
- 1.2.2 Vuurwerkbesluit.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een taakstraf, te weten
een werkstraf van 100 uren, met bevel dat als deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 50 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.S.M. Bak (voorzitter en kinderrechter), mr. A.A.M Bögemann en mr. R. Raat, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Damen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 mei 2025.
mr. Bögemann is buiten staat
dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023461166 (Onderzoek Bordeaux), gesloten op 18 juni 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van observatie vrijdag 23 juni 2023, p. 53.
3.Advies uitgebreid onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming van 21 april 2025, p. 6.
4.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024074507 (Onderzoek Bordeaux), gesloten op 18 juni 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
5.Proces-verbaal van bevindingen betreffende een gesprek met aangeefster, p. 209.
6.Proces-verbaal van bevindingen betreffende tapgesprekken inbraak, p. 12.
7.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 mei 2025.
8.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, Onderzoek Bordeaux/ON51023001, gesloten op 29 september 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.