Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
“(…)
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Akkoordverklaring”vermeld dat de ondergetekende (in dit geval [eiser] ) begrijpt dat hij de klacht ook kan voorleggen aan de bevoegde rechter maar dat hij in plaats daarvan zijn klacht voorlegt aan de Geschillencommissie en dat hij de uitspraak van de Geschillencommissie als bindend aanvaardt, alsmede dat met die uitspraak het geschil wordt beslist. Uit de opbouw van het vragenformulier blijkt dat [eiser] hiervoor uitdrukkelijk zijn akkoord heeft gegeven. Deze verklaring valt redelijkerwijze niet anders te begrijpen dan dat [eiser] aanvaardde dat de Geschillencommissie een uitspraak in het geschil tussen partijen zou doen waaraan hij is gebonden. Daarmee is, anders dan [eiser] stelt, sprake van een verklaring die erop is gericht om vrijwillig en ondubbelzinnig afstand te doen van het recht op toegang tot de overheidsrechter.