ECLI:NL:RBGEL:2025:4113

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
C/05/451952/KG RK 25-440
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van een rechter na einduitspraak in een civiele procedure

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland op 27 mei 2025 een verzoek tot wraking van mr. D. Vergunst, rechter in een civiele procedure, afgewezen. Het verzoeker, die in een eerdere zaak betrokken was, stelde dat hij geen verweer had kunnen voeren en dat de rechter onterecht uitspraak had gedaan. Het wrakingsverzoek werd ingediend na de einduitspraak in de hoofdzaak, wat volgens de wet niet mogelijk is. De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. Aangezien de einduitspraak al was gedaan, kon het verzoek niet in behandeling worden genomen. De wrakingskamer verklaarde verzoeker (kennelijk) niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/541952 / KG RK 25-440
Beslissing van 27 mei 2025
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. D. Vergunst
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het schriftelijke wrakingsverzoek (e-mail van 20 mei 2025).

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer 11364902 CV EXPL 24-3592 tussen de [belanghebbende] en verzoeker.
2.2
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat de rechter te onrechte uitspraak heeft gedaan in zijn zaak. Hij stelt – kort samengevat – dat hij geen verweer heeft kunnen voeren en het verweer (dus) ook niet is meegenomen in de beslissing.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
Het verzoek is gedaan nadat de rechter in de hoofdzaak einduitspraak heeft gedaan. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid een rechter te wraken nadat einduitspraak is gedaan [1] . Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van dat verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank verklaart verzoeker (kennelijk) niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, voorzitter,
mr. Y. van Wezel en mr. M.A. van Leeuwen, leden in tegenwoordigheid van de griffier
[…] en in openbaar uitgesproken op 27 mei 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is toegekend aan een partij die wil voorkomen dat een rechter (nog langer) bemoeienis met de zaak heeft. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter al een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.