ECLI:NL:RBGEL:2025:4098

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
334671-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van een geldbedrag en een Mercedes-Benz door een 62-jarige man

Op 22 mei 2025 heeft de Rechtbank Gelderland een 62-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden met een proeftijd van 3 jaar en een taakstraf van 200 uur. De man werd beschuldigd van het medeplegen van het witwassen van een geldbedrag van € 282.917,15 en een Mercedes-Benz. De rechtbank oordeelde dat de man samen met zijn partner, die ook als medeverdachte werd aangemerkt, gedurende een lange periode grote contante bedragen had gestort op hun bankrekeningen, waarvan de herkomst niet kon worden verklaard door legale inkomsten. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van gewoontewitwassen en dat de verdachte bewust de kans had aanvaard dat de geldbedragen en de Mercedes-Benz afkomstig waren uit enig misdrijf. De rechtbank verklaarde de Mercedes-Benz verbeurd, omdat deze was verkregen door middel van witwassen. De verdediging had vrijspraak bepleit, maar de rechtbank oordeelde dat het bewijs voldoende was om tot een veroordeling te komen. De uitspraak is gedaan in een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de zaak openbaar is behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/334671-22
Datum uitspraak : 22 mei 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1962 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsman: mr. M. Hoevers, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 17 april 2023, te [plaats 1] en/of [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (van) een (contant) geldbedrag van (in totaal) (ongeveer) 282.917,15 euro en/of een Mercedes-Benz (met kenteken [kenteken 1] ), althans een of meer voorwerpen
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk
- afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf
- en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
- en hij, verdachte, zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen in de uitoefening van zijn beroep en/of bedrijf;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag ad € 15.155,00 en dat [verdachte] moet worden vrijgesproken van het witwassen van de Mercedes Benz met kenteken [kenteken 1] . Daarnaast moet [verdachte] worden vrijgesproken van het medeplegen en van het witwassen in de uitoefening van een bedrijf of beroep.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de niet nader verklaarde contanten een criminele herkomst hebben. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat medeverdachte [medeverdachte] geen gedetailleerde en volledig sluitende administratie kan reproduceren omdat zij deze administratie niet hoefde te voeren van haar fiscus.
Beoordeling door de rechtbank
Toetsingskader
[verdachte] wordt verweten dat hij zich gedurende enkele jaren heeft schuldig gemaakt aan witwassen. De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis en 420quater, eerste lid, aanhef en onder a en b, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) opgenomen bestanddeel “afkomstig uit enig misdrijf”, niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Als op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, kan een voorwerp dat “afkomstig is uit enig misdrijf” niettemin bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Wanneer door het Openbaar Ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij of zij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
De rechtbank gaat op grond van het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Verdenking na contante stortingen op de bankrekeningen
Nadat in de woning van medeverdachte [medeverdachte] in [plaats 2] in 2021 een hennepkwekerij werd aangetroffen is onderzoek naar haar gedaan. Uit dit onderzoek komt, onder meer, naar voren dat [medeverdachte] volgens de Belastingdienst sinds 2017 geen inkomen geniet en dat er in de periode 2018-2021 op haar bankrekeningen € 282.823,48 aan contante geldbedragen is gestort. [2]
Relatie [medeverdachte] en [verdachte]
heeft verklaard dat hij in de periode van 1 januari 2016 tot en met 17 april 2023 samenwoonde aan de [adres 2] te [plaats 1] met [medeverdachte] en haar dochter. [3] [medeverdachte] en [verdachte] waren in die periode elkaars fiscaal partner. [4]
Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte] en [verdachte] een economische eenheid vormden. De rechtbank is van oordeel dat hierdoor sprake is van een zodanige feitelijke financiële verwevenheid dat alle uitgaven aan zowel [medeverdachte] als [verdachte] kunnen worden toegerekend. Hieronder vallen naar het oordeel van de rechtbank ook (de betalingen met) de contante storingen op de bankrekening van [medeverdachte] en haar bedrijf [bedrijf 1] .
Het voorgaande betekent ook dat de rechtbank het contant beschikbaar vermogen van [medeverdachte] als contant beschikbaar vermogen van [verdachte] beschouwt. Gelet op hun relatie en de verwevenheid van inkomsten en uitgaven, gaat de rechtbank ervan uit dat zij beiden betalingen hebben verricht ten behoeve van elkaar en dus ook dat [verdachte] betalingen heeft verricht ten behoeve van [medeverdachte] .
Kasopstelling
Om inzicht te krijgen in de legale herkomst van de aangetroffen contante stortingen is een zogeheten eenvoudige kaststelling opgesteld. [5]
Beginvermogen
Door de politie is onderzocht wat [medeverdachte] en [verdachte] aan legale (contante) inkomsten hadden in de periode van 1 januari 2016 tot en met 17 april 2023.
Het beginsaldo op 1 januari 2016 wordt gesteld op € 1.040,00. Dit is gelijk aan de belastingvrijstelling contant geld voor twee personen. [6]
Legale contante ontvangsten inclusief bankopnamen
Contante geldopnames bij geldautomaten worden in de kasopstelling opgenomen als legale contante ontvangsten. In totaal werd in de onderzoeksperiode € 26.180,00 contant opgenomen. [7]
Bij de doorzoeking van de [adres 2] in [plaats 1] werden facturen, koopovereenkomsten en bonnen aangetroffen. In verband met de verkoop van het paard [paard 1] , voor een verkoopprijs van € 7.000,00, is € 6.000,00 op de bankrekening van [verdachte] gestort en werd de resterende € 1.000,00 dus contant ontvangen. [8]
Uit verkregen gegevens op basis van vordering 126nd Wetboek van Strafvordering (Sv) en uit getuigenverklaringen bleek van de volgende contante ontvangsten bij de verkoop van een paard, de verkoop van voertuigen en overige inkomstenbronnen:
- De Volkswagen Transporter TDI 96 (met kenteken [kenteken 2] ) is op 20 augustus 2020 voor € 4.500,00 verkocht aan [bedrijf 2] Dit bedrag is contant betaald. [9]
- De Dodge RAM (met kenteken [kenteken 3] ) is tussen 29 december 2017 en 3 januari 2018 verkocht aan [naam 1] in ruil voor een Volkswagen Transporter. [naam 1] heeft hiernaast nog € 3.000,00 contant bijbetaald. [10]
- In 2020 heeft [naam 2] een paard ( [paard 2] ) gekocht van [medeverdachte] voor
€ 5.000,00. Dit bedrag is contant betaald. [11]
- [verdachte] had een beleenovereenkomst met Stadsbank van Lening voor een bedrag van € 10.770,00. Deze belening is in contanten aan hem uitgekeerd op 1 december 2016. [12]
Een belangrijke bron van legale contante inkomsten zou, naast de hierboven genoemde inkomstenbronnen, het geven van les zijn door [medeverdachte] . Door het ontbreken van voldoende gegevens is een inschatting gemaakt hoeveel contant geld in de onderzoeksperioden is ontvangen in verband met het geven van lessen. Aangenomen wordt dat [medeverdachte] met het geven van paardrijlessen in het eerste kwartaal van 2023 een contante ontvangst heeft gehad van in totaal € 750,00 en een vergoeding voor jureren van € 27,50. [13]
Het totale bedrag voor contante ontvangsten uit legaal inkomen is € 51.227,50. [14]
Eindsaldo contant geld
Bij de doorzoeking werd in totaal een bedrag aangetroffen van (minimaal) € 865,00. [15] [medeverdachte] en [verdachte] hebben geen verklaringen afgelegd over het contante geld waarover men kon beschikken. Het eindsaldo contant geld wordt, gelet op vorenstaande, op € 865,00 gesteld. [16]
Werkelijke contante uitgaven
Contante geldstortingen
Voor het (financieel) onderzoek zijn de volgende rekeningen van [medeverdachte] , haar dochter [dochter van medeverdachte] en [verdachte] onderzocht:
Rekeningnummer
Ten name van
[rekeningnummer 1]
[bedrijf 1]
[rekeningnummer 2]
[medeverdachte]
[rekeningnummer 3]
[verdachte]
[rekeningnummer 4]
[medeverdachte]
[rekeningnummer 5]
[verdachte]
[rekeningnummer 6]
[verdachte]
[rekeningnummer 7]
[medeverdachte]
[rekeningnummer 8]
[bedrijf 1]
[rekeningnummer 9]
[dochter van medeverdachte]
In de onderzoeksperiode werd in totaal € 301.598,00 aan contant geld gestort op bovengenoemde bankrekeningen. [17] Tussen 5 juni 2017 en 15 juni 2022 zijn op de bankrekeningen bij de Rabobank van [bedrijf 1] en [medeverdachte] privé contante stortingen gedaan waarbij diverse coupures van € 500 en € 200 werden gebruikt. [18]
Onderhoudskosten Mercedes-Benz
In totaal werd een bedrag van € 172,50 contant geld uitgegeven aan onderhoudskosten (APK) voor de Mercedes-Benz met kenteken [kenteken 1] . [19]
Bemiddelingskosten Mercedes-Benz
Op 19 februari 2020 werd een bedrag van € 302,50 contant betaald in verband met bemiddeling bij de aankoop van de Mercedes-Benz met kenteken [kenteken 1] . [20]
Aangetroffen contante facturen doorzoeking
Bij de doorzoeking werden facturen en kassabonnen aangetroffen, van onder andere de BCC, [bedrijf 6] en Halfords. Gebleken is dat deze contant werden betaald. In totaal werd € 898,31 contant uitgegeven. [21]
Contant betaalde facturen aangetroffen bij doorzoeking
Uit andere bij de doorzoeking aangetroffen facturen, van onder andere de Lidl, Ikea, en Hema. Gebleken is dat deze contant werden betaald. Dit betrof in totaal een bedrag van € 792,20. [22]
Contante betaling [bedrijf 3] 2016
Een factuur van de [bedrijf 3] d.d. 30 juni 2016 met een bedrag van € 1.627,15 werd niet via de bank betaald en is dus een contante uitgave. [23]
Contante betalingen bonnen dressoir
Bij de doorzoeking worden in het dressoir diverse bonnen aangetroffen van onder andere [bedrijf 7] , Albert Heijn en Van Uffelen. In totaal gaat het om contante uitgaven van
€ 2.381,40. [24]
Contante betaling [bedrijf 3] 2017 en 2020
Uit verkregen gegevens van de [bedrijf 3] bleek dat een aantal facturen contant waren betaald. Dit betrof een bedrag van in totaal € 1.252,55. [25]
Betaling [bedrijf 4]
Uit verkregen gegevens van [bedrijf 4] is gebleken dat een factuur van € 648,40 contant is betaald. [26]
Aankoop Renault Master [kenteken 4]
Uit het verhoor van de verkoper van de Renault Master, kenteken [kenteken 4] , bleek dat [medeverdachte] en [verdachte] zo’n € 8.000,00 contant hebben betaald voor de Renault Master. [27]
Kosten [bedrijf 5]
Uit verkregen gegevens van [bedrijf 5] bleek dat een bedrag van € 945,00 contant werd betaald voor afgenomen diensten. [28]
Kosten dierenarts [dierenarts]
Uit verstrekte gegevens door dierenarts [dierenarts] bleek dat voor in totaal € 8.293,65 contant was betaald voor afgenomen diensten. [29]
Stadsbank van Lening
Uit verstrekte gegevens van de Stadsbank van Lening bleek dat een bedrag van in totaal € 5.758,00 contant was betaald. [30]
Aankoop Peugeot Kisbee
Uit onderzoek is gebleken dat in verband met de aankoop van een Peugeot Kisbee scooter, rond 15 mei 2021 vermoedelijk een bedrag van € 1.500,00 contant werd uitgegeven. [31]
Inschrijving Subtop driedaagse Houten 22 t/m 24 juli 2022
Er werd een factuur aangetroffen op de tap van lijn 0516, sessie 23558. Dit betreft een inschrijving via de KNHS voor de Subtop driedaagse in Houten van 22 t/m 24 juli 2022. [medeverdachte] en het paard [paard 3] werden ingeschreven. Het totale inschrijfgeld was € 150,00. Bij controle van de verkregen bankafschriften bleek dat er geen overschrijving was gedaan in verband met deze inschrijving. Derhalve wordt aangenomen dat de betaling van de inschrijving contant is gedaan op de wedstrijd. [32]
De werkelijke contante uitgaven inclusief bankstortingen bedragen € 334.319,66.
Conclusie:
De rechtbank stelt op grond van de voorgaande bewijsmiddelen vast dat [medeverdachte] en [verdachte] in de tenlastegelegde periode contant geld hebben uitgegeven. Uit de stukken blijkt verder dat [medeverdachte] en [verdachte] contante bedragen hebben gestort op hun verschillende bankrekeningen.
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] , samen met [medeverdachte] , meer contant geld heeft uitgegeven dan dat zij aan legale inkomsten hebben gehad. Uit onderstaand overzicht blijkt dat door verdachte een bedrag van € 282.917,16 meer is besteed dan beschikbaar was op grond van legale inkomsten.
Beginsaldo contant geld € 1.040,00
Legale contante ontvangsten incl. bankopnamen € 51.227,50 +/+
Eindsaldo contant geld € 865,00 -/-
Beschikbaar voor het doen van uitgaven € 51.402,50
Werkelijk contante uitgaven inclusief bankstortingen € 334.319,66 -/-
Onverklaarbaar vermogen € 282.917,16-
Gerechtvaardigd vermoeden van witwassen
De rechtbank heeft hiervoor vastgesteld dat er grote contante geldbedragen door [medeverdachte] en [verdachte] zijn betaald en gestort op hun bankrekeningen. De herkomst van deze contante geldbedragen kan niet worden verklaard door legaal inkomen van [medeverdachte] en/of [verdachte] . Bovendien is niet gebleken dat zij bij aanvang van de ten laste gelegde periode in het bezit waren van zulke grote contante geldbedragen, dat daarmee de hiervoor aangehaalde contante betalingen verricht konden worden. Er is dus sprake van een contante geldstroom die op basis van de analyse van hun financiële gegevens niet kan worden verklaard.
Gelet hierop is sprake van meerdere witwastypologieën dan wel witwasindicatoren. Het vermoeden van witwassen is naar het oordeel van de rechtbank dan ook gerechtvaardigd. Van [verdachte] mag dus worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het geldbedrag niet van een misdrijf afkomstig is.
Correspondentie met de Rabobank
Op grond van een vordering ex artikel 126nd Sv werden door de Coöperatieve Rabobank U.A. gegevens verstrekt, onder andere het correspondentiedossier met betrekking tot [medeverdachte] / [bedrijf 1] . Hieruit blijkt dat de Rabobank diverse malen brieven en e-mails heeft gestuurd naar medeverdachte [medeverdachte] , waarin haar om uitleg werd gevraagd over onder andere de omstandigheid dat de zakelijke rekening-courant nog gebruikt werd, terwijl de onderneming [bedrijf 1] opgeheven was. Ook werd gevraagd naar een onderbouwing van diverse contante stortingen. [medeverdachte] gaf vervolgens aan dat zij volgens De Belastingdienst hobbymatige activiteiten verricht en dat zij op dat moment twaalf merries en acht hengsten had. Dat zij zeven tot tien veulens per jaar fokte en zij lessen, training en advies in de paardenwereld verzorgde. Op 4 augustus 2022 stuurde [medeverdachte] aan de Rabobank een Excel-overzicht met een onderbouwing van de (contante) inkomsten. De Rabobank heeft de klantrelatie per 28 november 2022 beëindigd. [33]
Nader onderzoek
Naar aanleiding van de door medeverdachte [medeverdachte] afgelegde verklaring die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk was, is het Excel-bestand met de uitleg betreffende stortingen nader onderzocht. Het zouden verklaringen van stortingen van 2019 t/m 2022 zijn betreffende [bedrijf 1] en privé. Het overzicht is vergeleken met verkregen transacties op de bankrekeningen. Hieruit is gebleken dat door [medeverdachte] met stortingen niet alleen het storten van contant geld op de bankrekening werd bedoeld maar ook girale ontvangsten. Een groot deel van de weergegeven bedragen betrof giraal ontvangen geld. [34]
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de door [medeverdachte] aan de Rabobank verstrekte gegevens voor een groot deel niet de door haar gedane contante geldstortingen verklaren.
Alternatieve verklaring
Op 19 april 2023 is aan [verdachte] een zogenaamde 30-dagen brief uitgereikt. Hier heeft hij niet op gereageerd. Ter terechtzitting heeft de verdediging zich erop beroepen dat het paardenbedrijf [bedrijf 1] van [medeverdachte] door de belastingdienst in 2012 niet als onderneming werd aangemerkt voor de inkomsten- en omzetbelasting en dus geen administratieverplichting had. De verdediging verwijst daarvoor naar een brief van de Belastingdienst van 12 september 2012. Volgens de verdediging was [medeverdachte] feitelijk dagelijks fulltime met haar paardenbedrijf in de weer en ging er veel contant geld in om. [verdachte] verklaarde ter zitting dat hij zijn vouw daar bij hielp.
De rechtbank stelt vast dat uit het gespreksverslag van de Belastingdienst d.d. 15 maart 2007 van het bedrijfsbezoek bij [bedrijf 1] het volgende volgt: “
Belastingplichtige verzorgt zelf de administratie.
Dit gebeurt met een computer, door het bijhouden van: een zakelijke agenda, een kilometeradministratie, een kasboek en inkoopfacturen en een inkoopboek.
Voor het bijhouden van de administratie wordt gebruik gemaakt van een stand-alone PC.
Er wordt gebruik gemaakt van het volgende besturingssysteem: Windows XP
Opslag /back-up van de gegevens vind plaats op een USB-stick.
(…)
Door de belastingplichtige wordt een kasadministratie bijgehouden die wekelijks wordt bijgewerkt.” [35]
Uit de brief waarnaar de verdediging verwijst blijkt niet dat [medeverdachte] vanaf dat moment geen administratieverplichting meer had. Dit volgt bovendien ook niet uit de e-mail van de boekhouder [boekhouder] waarin wordt gesproken over het gesprek met de Belastingdienst van 12 september 2012. [36] Het verweer dat [medeverdachte] voor de Belastingdienst niet administratieplichtig was, is verder niet op andere wijze onderbouwd.
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat medeverdachte [medeverdachte] onverkort verplicht was om een administratie bij te houden, ook al werd zij door de Belastingdienst als hobbymatig aangemerkt en niet meer als een ondernemer. De verdediging heeft het vermoeden van witwassen dan ook niet ontzenuwd. De rechtbank is van oordeel dat er hierdoor geen andere conclusie mogelijk is dan dat het hierboven genoemde bedrag aan ‘onverklaarbaar vermogen’, wat opgebouwd is uit verschillende, hiervoor benoemde, contante uitgaven en stortingen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is.
Witwassen Mercedes-Benz met kenteken [kenteken 1]
Uit het dossier volgt dat de Mercedes-Benz op naam stond van [naam 3] [37] , maar dat het voertuig wel bij [medeverdachte] en vooral bij [verdachte] in gebruik was. [38] Verder volgt uit het dossier dat de Mercedes van 6 december 2018 tot 3 februari 2020 op naam heeft gestaan van [naam 4] . Uit diverse registraties blijkt echter dat het voertuig in gebruik is geweest bij [naam 5] . [39] Ter terechtzitting hebben [medeverdachte] en [verdachte] verklaard dat zij de auto van een Turkse meneer hebben overgenomen in ruil voor een paard. Daarnaast hebben zij contant geld ontvangen en is er een bedrag op de bankrekening gestort. [medeverdachte] wist niet meer wie deze meneer precies was, welk paard dit is geweest, hoeveel geld zij hiervoor contant hebben ontvangen en hoeveel geld zij hiervoor per bank hebben ontvangen.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan hoe en met welk geld de Mercedes Benz nu precies is gekocht. De verklaring van [medeverdachte] en [verdachte] wordt op geen enkele manier onderbouwd. Nu de rechtbank niet kan vaststellen wat de herkomst van (de aankoopprijs van) de Mercedes-Benz is, acht zij het verbergen en/of verhullen van de herkomst van de Mercedes-Benz met kenteken [kenteken 1] bewezen.
Medeplegen
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden, is of [medeverdachte] en [verdachte] de feiten tezamen en in vereniging hebben gepleegd. De rechtbank is van oordeel dat [medeverdachte] en [verdachte] op een nauwe en bewuste wijze hebben samengewerkt, waarbij zij allebei een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan het witwassen. Op basis van voornoemde feiten en omstandigheden kan worden vastgesteld dat, ondanks dat zij verschillende bankrekeningen hadden, [medeverdachte] en [verdachte] een economische eenheid vormden tijdens de ten laste gelegde periode. Zij voerden een gezamenlijk huishouden. Zij woonden in hetzelfde huis en waren elkaars fiscaal partners. [verdachte] hielp [medeverdachte] met haar werkzaamheden en hij ontving ook betalingen van paarden op zijn rekeningen. Bij gebrek aan legaal inkomen zijn de onverklaarbare contante geldstromen dan ook gebruikt voor het levensonderhoud van zowel [medeverdachte] als [verdachte] . Er is derhalve sprake van medeplegen van het witwassen van een geldbedrag ad € 282.917,16 en de Mercedes Benz met kenteken [kenteken 1] .
Opzet
Er is sprake van een lange termijn waarin grote hoeveelheden contant geld in grote coupures zijn gestort op de bankrekeningen van [medeverdachte] en [verdachte] . Niet is komen vast te staan waar dat geld en de Mercedes Benz vandaan kwam. Wel is komen vast te staan dat het geld niet uit een legale bron van inkomsten gekomen is. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte] en [verdachte] bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat de geldbedragen en de Mercedes Benz, middellijk of onmiddellijk, uit enig misdrijf afkomstig waren.
Gewoontewitwassen
Gelet op de lange periode waarover [medeverdachte] en [verdachte] over aanzienlijke contante bedragen hebben geschikt is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van gewoontewitwassen.
Uitoefening beroep/bedrijf
Niet gesteld kan worden dat het witwassen is gepleegd in de uitoefening van bedrijf of beroep. De rechtbank zal [verdachte] hiervan vrijspreken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2016 tot en met 17 april 2023, te [plaats 1] en
/of[plaats 2] ,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
meermalen,
althans eenmaal(van) een
(contant)geldbedrag van (in totaal)
(ongeveer)282.917,15 euro en
/ofeen Mercedes-Benz (met kenteken [kenteken 1] ),
althans een of meer voorwerpen
- de werkelijke aard, de herkomst,
de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op
dat/die voorwerp
(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en
/ofzijn mededader(s) wist(en),
althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoedendat
dat/die voorwerp
(en
)- onmiddellijk of middellijk
- afkomstig
was/waren uit enig
(eigen)misdrijf
- en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
-
en zij, verdachte, zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen in de uitoefening van zijn beroep en/of bedrijf;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van een gewoonte maken van het plegen van witwassen

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat [verdachte] zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast heeft de officier van justitie een taakstraf van 60 uur gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, vanwege de bepleitte vrijspraak, geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen. Hij heeft samen met zijn partner [medeverdachte] , over een lange periode, geld dat afkomstig is geweest van criminele activiteiten uitgegeven en gestort op hun bankrekeningen en de herkomst van de Mercedes Benz verhuld. Witwassen is een ernstig feit omdat daarmee (het vertrouwen in) het economische verkeer wordt geschaad en omdat het bijdraagt aan de instandhouding van criminaliteit. Witwassen maskeert de onderliggende strafbare feiten en maakt dat crimineel verkregen inkomsten besteedbaar worden. [verdachte] heeft door te handelen zoals bewezen hieraan een bijdrage geleverd.
Uit de justitiële documentatie van 1 april 2025 volgt dat [verdachte] niet eerder is veroordeeld voor een vergelijkbaar strafbaar feit. [verdachte] is in maart 2022 door de meervoudige strafkamer rechtbank Amsterdam veroordeeld voor het medeplegen van een feit als bedoeld in artikel 10 lid 4 van de Opiumwet en voor deelneming aan een criminele organisatie.
Alles afwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden met een proeftijd van 3 jaar en een taakstraf van 200 uur passend en geboden. Dit is een hogere straf dan door de officier van justitie is geëist. Dit acht de rechtbank ook passend omdat zij, in tegenstelling tot de officier van justitie, het witwassen van de Mercedes-Benz en het medeplegen bewezen heeft verklaard.

8.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de Mercedes-Benz met kenteken [kenteken 1] (ON3R022080_768950) met betrekking tot welke het bewezen verklaarde strafbare feit is begaan verbeurd verklaren.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 47, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden;

bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 legt op een
taakstraf van 200 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 dagen;
 verklaart verbeurd de Mercedes-Benz met kenteken [kenteken 1] (ON3R022080_768950).
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.P.T. Blokhuis (voorzitter), mr. A. Bril en mr. A. van Veldhuizen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. van Doorn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 mei 2025.
mrs. Bril, Van Veldhuizen en Van Doorn zijn niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022557717, gesloten op 17 april 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 416
3.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 april 2024.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 414.
5.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel kasopstelling, p. 55.
6.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel kasopstelling, p. 56 en 57.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 428 t/m 430.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1075, 1078, 1207 en fotoblad, p. 1109 en 1110.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 1272 en 1276.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 695.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1005 en proces-verbaal van bevindingen p. 1213 en 1214.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 684 en 685.
13.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel kasopstelling, p. 57 t/m 61.
14.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel kasopstelling, p. 61.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 67 en 68.
16.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel kasopstelling. p. 61.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 428 t/m 430.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 426 en 427.
19.Proces-verbaal, pagina 396, proces-verbaal van bevindingen, p. 1305, 1313 t/m 1315 en proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, p. 1337.
20.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 1272 en 1275.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1075 t/m 1078.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1117 en 1118.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1115 + fotoblad p. 1116.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1128 en 1129 + bijlage p. 1130.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1217 t/m 1219.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1159 en 1162.
27.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , p. 697.
28.Proces-verbaal, p. 388 en proces-verbaal van bevindingen p. 1215 en 1216.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1221 t/m 1223.
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 684 t/m 686.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 688.
32.Bijlage bij overzicht alle tapgesprekken, p. 79.
33.Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, p. 433 t/m 436 + proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens p. 437 t/m 438 met bijlagen op p. 439 t/m p. 473 + Proces-verbaal van bevindingen, p. 470 en 471.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 471.
35.Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, p. 547, 549 en 554.
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 873 + bijlage 34, p. 980.
37.Het schriftelijk bescheid, p 1228.
38.Proces-verbaal van observatie, p. 1229-1230 + proces-verbaal van observatie, p. 1243 + proces-verbaal van observatie, p. 1251-1257 + proces-verbaal reisbewegingen Mercedes [kenteken 1] , p. 1263-1266.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1285.