In deze uitspraak op het beroep van eiser komt de rechtbank tot het oordeel dat eiser geen procesbelang heeft bij de beoordeling van zijn beroep. Het beroep van eiser is gericht tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen om op grond van de Wet open overheid (Woo) geen stukken openbaar te maken. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel komt en wat de gevolgen zijn. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht.
Eiser heeft verzocht om een kopie van het document van de stadsdichter dat sinds 28 augustus 2024 in de vitrine van de hal van het stadshuis ligt. Het college heeft op 9 september 2024 eisers openbaarmakingsverzoek afgewezen, omdat het gedicht van de stadsdichter niet valt onder de publieke taak of een aanverwante daarvan. Bovendien is de gemeente geen eigenaar van het gedicht, waardoor het niet mogelijk is om het gedicht te verstrekken. In het bestreden besluit van 16 januari 2025 heeft het college eisers bezwaar kennelijk ongegrond verklaard, met de mededeling dat het gedicht inmiddels openbaar is.
De rechtbank heeft op 2 april 2025 schriftelijk vragen gesteld aan eiser over zijn procesbelang bij het beroep. Eiser heeft op 5 april 2025 gereageerd en stelt dat hij procesbelang heeft. De rechtbank oordeelt dat procesbelang aanwezig is als een belanghebbende met het rechtsmiddel kan bereiken wat hem voor ogen staat. Eiser heeft verzocht om een kopie van het document dat inmiddels op verschillende websites is gepubliceerd. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang meer heeft, omdat het document al openbaar is en hij met zijn verzoek niet kan bereiken dat het document alsnog openbaar wordt gemaakt. Daarom verklaart de rechtbank het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk.