Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.De procedurele gang van zaken
3.Enkele opmerkingen vooraf
4.De processuele verweren van de verdediging
5.Geldigheid van de dagvaarding/oproeping
Een lid van de bemanning en ieder ander persoon die zich aan boord bevindt en die tijdelijk zelfstandig de koers en de snelheid van het schip bepaalt, is eveneens verantwoordelijk voor de naleving van dit reglement.” Hieronder valt zonder veel twijfel ook een loods die juist vanwege zijn deskundigheid en ervaring aan boord wordt gehaald om het schip naar veilige wateren te loodsen (zie ook de hierna onder 8.4 aangehaalde verklaring van de schipper van de H&S Wisdom, [naam 1] ).
6.De bevoegdheid van de kantonrechter
Deze opdracht aan de Verdragsstaten is voor Nederland uitgewerkt in de Wet van 16 juli 1869 in die zin dat ingevolge art. 1 dier wet de berechting is toebedeeld aan de ‘gewone’ rechter. Die (gewone) rechter doet Rijnvaartzaken af als Rijnvaartrechter. Cleveringa heeft destijds met juistheid de conclusie getrokken dat de ‘gewone’ rechter, zetelend als Rijnvaartgerecht in zoverre een internationale rechter is, omdat diens rechtsmacht bij verdrag is geregeld in een regeling die op zichzelf staat. Het is te betreuren dat door de aanknoping aan het netwerk van de gewone rechter in Nederland het onderscheid tussen de berechting door de ‘gewone rechter’ en die door de internationale Rijnvaartrechter, anders dan bijvoorbeeld in Duitsland, verloren gaat. De verdediging moet er derhalve op bedacht zijn in welke gevallen er sprake is van de berechting door een Rijnvaartrechter, omdat hij in dat geval een beroep kan doen op bijzondere rechten, zoals een verbod tot heffing van griffierechten in civiele zaken, aparte appelgrenzen, aparte appeltermijnen, een tweevoudige keuze van appelgerecht.” [4]
Bij Wet van 16 juli 1869, Stb. 1869,139, zoals nadien gewijzigd, zijn de rechtbanken binnen wier rechtsgebied de overtreding is begaan, aangewezen als Rijnvaartgerechten. In verband met de overtreding van evengenoemd reglement[= Rijnvaartpolitiereglement, ktr]
treedt dus in de regel een langs de Rijn gevestigde (kantonrechter in een) rechtbank op als Rijnvaartgerecht.” [7]
De kantonrechters en de arrondissementsrechtbanken en de gerechtshoven zijn toen binnen de gewone grenzen van hun bevoegdheid aangesteld om kennis te nemen van de in art. 34 Akte bedoelde zaken.” [8]
Bij de inrichting van de Rijnvaartrechtbanken en van de nationale beroepsinstanties door de Nederlandse wetten van 16 juli 1869 (Stb. 139) en 13 maart 1913 (Stb. 103) werden in Nederland de kantonrechters en de arrondissementsrechtbanken alsook de gerechtshoven binnen de gewone grenzen van hun bevoegdheid aangesteld om kennis te nemen van de in art. 34 Akte bedoelde zaken. (…)
eo ipsohebben te gelden als ‘Rijnvaartrechter’. Er is geen rechtsregel die voorschrijft dat verdachte dient te worden gedagvaard of opgeroepen voor “de Rijnvaartrechter” (in het gerechtsgebouw van de rechtbank in Arnhem, Utrecht, Rotterdam of Den Haag). Verdachte kan worden gedagvaard of opgeroepen voor de rechtbank (of, in hoger beroep, het gerechtshof) binnen wier/wiens rechtsgebied het voorval (strafbare feit of onrechtmatige daad) heeft plaatsgevonden.
7.Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
inhoudelijkebeslissing over het tenlastegelegde feit. Er is daarom ook geen aantasting van het gesloten stelsel van rechtsmiddelen of schending van de goede procesorde.
Nadat de Cascade gepasseerd was heb ik gas gegeven. Ik schatte de afstand op twee scheepsbreedtes zodat dit kon. Het had ook gekund als de Caroline de vaart van de Cascade was gevolgd. De Caroline bleef aan de bakboordkant van de Cascade varen; het leek erop of zij de Cascade wilde inhalen, zo was zijn positie heel erg naar het midden. Toen de Cascade was gepasseerd gaf ik gas en kwam ik dicht langs de Veerhaven III. Caroline kwam nog steeds op mij af. Ik heb vaart geminderd en via de marifoon kanaal 68 gevraagd of de Caroline mij gezien had. Ik heb met de zoeklamp ook lichtsignalen gegeven naar de Caroline. Hij reageerde niet en kwam recht op mij af.V: Wat had jij kunnen doen om deze aanvaring te voorkomen?A: Achteraf gezien voor de bocht van Andries al beter aan de verkeerde wal kunnen varen. Maar dit had ik al veel eerder moeten beslissen.V: Wat was je positie in de vaarweg? Hoe ver zat je vanaf de linker oever ?
Carolin, waar vaar je". [16]
Op een gegeven moment zag zij de H&S Wisdom een sterke stuurbeweging maken achter de Veerhaven III vandaan om te gaan oplopen. Hierdoor kwam de H&S Wisdom al akelig kort bij de afvarende Cascade. Getuige voelde al meteen aan dat het schip de Carolin, achter de Cascade, niet meer kon ontwijken. De Carolin voer namelijk wat verder uit de rechter oever dan de Cascade.
Het gevolg was dat de H&S Wisdom en de Cascade kop op kop zijn gevaren. Toen het dreigde fout te lopen, heeft H&S Wisdom drie keer geroepen op kanaal 68 dat het niet goed ging, maar de Carolin antwoordde steeds niet. H&S Wisdom heeft geprobeerd met een schijnwerper de aandacht van de Carolin te krijgen. [17]
- HS Wisdom vaart in opvaart op 1,5 km boven de sluis
links van de as van het vaarwater(14 km/u), ca 700 m achter de Veerhaven (6 km/u)
- HS Wisdom vaart aan de
linkerzijde van de as van het vaarwater(14 km/u), ca 350 m achter de Veerhaven (7,7 km/u)
- afstand tussen hen is 2.300 m
- HS Wisdom vaart
rechts van de as(14 km/u)
- Afstand tussen Carolin en HS is 1.650 m
- HS Wisdom vaart ongeveer
midden op de asvan het vaarwater (13 km/u)
- afstand tussen hen: 950 m
- HS Wisdom vaart
op de as van het vaarwater(9,7 km/u)
- afstand tussen hen 400 m
- Op dat moment horen wij de loods van de H&S Wisdom middels marifoonkanaal VHF68 Sec St. Andries zeggen "Carolin, hast du mir nog gesehen, oder?"
- HS Wisdom vaart
aan rechterzijde van de as(8 km/u)
- afstand tussen hen 130 m
- Op dat moment horen wij de medewerker van de verkeerspost St Andries middels marifoonkanaal VHF10 St. Andries zeggen "Carolin, sie habt die gegenkommer gesehen?"
- HS Wisdom vaart rechts van de as (8 km/u)
- afstand tussen hen is 20 m
- MS Wisdom
vaart rechts van de as van het vaarwater(6 km/u)
- afstand tussen hen is 0 m
De aanvaring heeft plaatsgevonden aan de rechterzijde van de as van het vaarwater.
1. Bij het ontmoeten moet een opvarend schip aan een afvarend schip een geschikte weg vrijlaten, de plaatselijke omstandigheden en de bewegingen van andere schepen daarbij in aanmerking genomen.”
De algemene regel is dus dat de opvaart de vaarweg voor de afvaart aangeeft (zgn. Weisungspflicht). Pas als de afvaart een geschikte vaarweg heeft mag de opvaart zelf een eigen koers kiezen.” [20] Kern van deze bepaling is dat het opvarend schip (hier: de H&S Wisdom) een geschikte vaarweg moet vrijlaten aan het afvarend schip (hier: de Carolin).
Toen de Cascade was gepasseerd gaf ik gas en kwam ik dicht langs de Veerhaven III. Caroline kwam nog steeds op mij af.”
Carolin, hast du mir nog gesehen, oder?”). Ook de verkeerspost St. Andries , die op de radarbeelden de aanvaring zag opdoemen, heeft 23 seconden vóór de aanvaring getracht de Carolin te waarschuwen. De Carolin was echter vergeten over te schakelen op het aangewezen zendkanaal van de marifoon en heeft deze waarschuwingen dus niet gehoord. Daarvoor heeft de schipper een boete gehad. De H&M Wisdom heeft ook geprobeerd de Carolin te waarschuwen met een lichtsignaal, maar ook dat was vergeefs.
Het incident had voorkomen kunnen worden als De H&S Wisdom had gewacht met zijn oploop manoeuvre tot zij de Carolin was gepasseerd. Achter de Carolin waren geen schepen nabij in de afvaart en had de H&S Wisdom zonder enig risico de Veerhaven voorbij kunnen lopen.” [21]
een schip mag een ander schip slechts voorbijlopen nadat het zich er van heeft vergewist, dat dit zonder gevaar kan geschieden.”
Dit artikel staat in nauwe relatie met artikel 6.03 (Algemeen beginsel ontmoeten en voorbijlopen). De oploper moet zich ervan overtuigen dat het vaarwater voldoende ruimte biedt voor gelijktijdige doorvaart. Hij mag er anders niet aan beginnen!” [22]
9.De bewezenverklaring
of omstreeks31 januari 2023 te Varik , binnen de gemeente West Betuwe ,
althans in
/inde Waal, zijnde een openbaar voor de scheepvaart openstaand water in het Rijk gelegen, en tijdens dit varen niet heeft voldaan aan de verplichting om, ook bij het
al dan niet in strijd met artikel 6.04, tweede of derde lid, van het RPR95, op geen enkele wijze aangegeven dat hij van plan was de verkeerde wal te varen en/of
de schipper/roerganger van
en/of
met constante snelheid, althans zonder vaart te verminderen en/of zonder uit te wijken,
(frontaal)is gebotst tegen,
althans in aanvaring gekomen met (de
voornoemdeschepen is ontstaan;