ECLI:NL:RBGEL:2025:398

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
22 januari 2025
Zaaknummer
05/069498-24, 08/100110-24, 08/179035-24, 08/256837-24 en 08/303178-24 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere oplichtingen en diefstallen met gevangenisstraf

Op 17 januari 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere oplichtingen en diefstallen. De verdachte is veroordeeld voor acht oplichtingen, twee diefstallen en twee vernielingen, met een gevangenisstraf van twaalf maanden als gevolg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van november 2023 tot en met september 2024 verschillende slachtoffers heeft opgelicht door zich voor te doen als een medewerker van een radiozender, een reclamemedewerker en een organisator van evenementen. Hij heeft daarbij gebruik gemaakt van valse namen en hoedanigheden, en heeft slachtoffers ertoe bewogen geldbedragen te betalen voor niet-bestaande diensten of producten. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van rvs-materiaal en elektrakabels van verschillende bedrijven. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft tijdens de zittingen verklaard dat hij deze misdrijven heeft gepleegd om in zijn basisbehoeften te voorzien, maar de rechtbank heeft dit niet als verzachtende omstandigheid aangemerkt. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de justitiële documentatie van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen en de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/069498-24, 08/100110-24, 08/179035-24, 08/256837-24 en 08/303178-24 (gev. ttz)
Datum uitspraak : 17 januari 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1979 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres 1] , [postcode] in [plaats 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats]
raadsman: mr. H.J. Voors, advocaat in Zwolle .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van een onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/069498-24
1.
hij op of omstreeks 27 november 2023 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, rvs-materiaal en/of aluminium, in elk geval enig goed, geheel of ten dele aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij in of omstreeks 24 november 2023 tot en met 22 december 2023 te [plaats 4] , althans in Nederland, meermalen althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van in totaal ongeveer € 280,-, door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk, althans in strijd met de waarheid – kort en/of zakelijk weergegeven - :
- zich voor te doen en/of voor te stellen als: [naam 1] , en/of
- zich voor te doen als een sponsorloper voor een kerstmarathon en/of werknemer van radiozender [radiozender] en/of
- een bestelling (van in totaal ongeveer € 1.950,-) te plaatsen bij het bedrijf [bedrijf 2] en/of
- aan te geven bij die [slachtoffer 1] en/of te beloven aan die [slachtoffer 1] dat voornoemde bestelling op 15 december 2023 opgehaald wordt en/of
- aan die [slachtoffer 1] te vragen of hij de kerstmarathon van radiozender [radiozender] wil sponsoren en/of
- diverse (valse) telefoonnummers, te weten [telefoonnummer 1] en/of [telefoonnummer 2] en/of [telefoonnummer 3] en/of [telefoonnummer 4] te overhandigen aan die [slachtoffer 1] en/of
- meermalen, althans eenmaal, aan te geven dat hij de betaling van voornoemde bestelling zal voldoen en/of
- de betaling voor voornoemde bestelling niet en/of niet tijdig en/of niet volledig te voldoen en/of
- een of meerdere geldbedrag(en) van in totaal ongeveer 280,- in ontvangst te nemen en/of
- meermalen, althans eenmaal, aan te geven dat hij de betaling van in totaal ongeveer € 280,- terug zal geven en/of
- voornoemde betaling van in totaal ongeveer € 280,- niet en/of niet tijdig en/of niet volledig te voldoen en/of terug te geven;
3.
hij op of omstreeks 16 januari 2024 te [plaats 3] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een blauwe stalenbak met elektrakabels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele aan [bedrijf 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 08/100110-24
1.
hij op of omstreeks 3 maart 2024 te [plaats 1] , althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een medewerker van [restaurant] heeft bewogen tot de afgifte van enig
goed, te weten een geldbedrag van in totaal ongeveer 150 euro,
- door tegen die medewerker te zeggen dat hij een reservering voor 20 man kon doen en/of
- door tegen die medewerker te zeggen dat hij, verdachte, werkzaam is in de reclame en/of
- door tegen die medewerker te zeggen dat hij reclame kon regelen en/of
- door tegen die medewerker te zeggen dat hij, verdachte, met de chefkok van het [restaurant]
een akkoord had bereikt over het maken van deze reclame en dat verdachte hiervoor geld
diende te ontvangen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 februari 2024 tot en met 28 februari 2024 te
[plaats 1] , althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een medewerker van het [hostel] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, te weten een verblijf van een of meerdere nachten in het voornoemde hostel,
- door zich voor te doen als een werknemer van [bedrijf 4] en/of
- namens dit bedrijf en de directeur twee kamers te willen reserveren en/of
- door te vertellen dat zijn baas geld heeft overgemaakt en/of
- door zich voor te doen als betalende klant en/of aan te geven dat een collega van hem, verdachte, de rekening (de volgende dag) zou betalen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 28 februari 2024 tot en met 1 maart 2024 te [plaats 1] , althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] en/of [bedrijf 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed te weten een of meerdere geldbedragen van in totaal ongeveer 825 euro, door
- zich voor te doen als door zich voor te [naam 2] en/of
- zich voor te doen als een persoon gelieerd aan [bedrijf 6] was en/of een bestelling
voor een fiets te doen en/of daarbij ook een factuuradres op te geven en/of
- zich voor te doen als organisator van een geheim zenderfestijn en dat hij, verdachte, daarvoor sponsoren nodig had en/of
- die [slachtoffer 2] aan te bieden een bedrag te sponsoren zodat deze gratis zes weken lang,
ieder weekend gratis komen eten en drinken en/of
- te doen alsof hij, verdachte, de penningmeester belt teneinde nogmaals geld te vragen aan
[slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 2] belt te vragen fietsen af te leveren op bepaalde plekken;
Parketnummer 08/179035-24
1.
hij op of omstreeks 5 maart 2024 te [plaats 5] , gemeente [gemeente] opzettelijk een geldbedrag van ongeveer 2500 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 7] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als lener, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 maart 2024 te [plaats 5] , gemeente [gemeente] een geldbedrag van ongeveer 2500 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 7] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 4 maart 2024 te [plaats 5] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [bedrijf 8] en/of [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van ongeveer 150 euro, door zich voor te doen als [naam 3] en/of door zich voor te doen als organistor van een geheim zenderfestijn en/of daarbij te vertellen dat voornoemde [bedrijf 8] en/of [slachtoffer 4] dit kon sponsoren;
3.
hij in of omstreeks 04-03-2024 t/m 05-03-2024 te [plaats 5] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [bedrijf 9] en/of [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van ongeveer 250 euro, door zich voor te doen als oprichter/organistor van een geheime zender en/of daarbij te vertellen dat voornoemde [bedrijf 9] en/of [slachtoffer 5] dit kon sponsoren en/of door zich voor te doen als [naam 3] en/of als persoon die een grote bestelling wil afnemen bij die [slachtoffer 5] (te weten het verzorgen van 3 maanden lang eten voor 70 personen) en/of door tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat hij verdachte vooruit zal betalen en dat er iemand 2430,00 komt brengen;
4.
hij op of omstreeks 25 april 2024 te [plaats 6] , althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [bedrijf 10] en/of [slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van ongeveer 200 euro, door zich voor te doen als [naam 4]
- en/of als organisator van een piratenfeest en/of
- als iemand die een bestelling voor 70 man lunch elke week wilde doen en/of
- deed voorkomen alsof [bedrijf 11] zou betalen als sponsor van het festijn en/of
als oprichter/organistor van een geheime zender en/of daarbij te vertellen dat voornoemde [bedrijf 10] en/of [slachtoffer 6] dit kon sponsoren en/of dat er reclame voor [bedrijf 10] zou worden afgespeeld op die geheime zender;
Parketnummer 08/256837-24
hij op of omstreeks 10 augustus 2024 te Zwolle, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 7] (taxichauffeur) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of het verlenen van een dienst, te weten een geldbedrag van €146, euro, althans enig geldbedrag en/of het vervoeren van verdachte van Emmeloord naar Zwolle, door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich voor te doen als een betalende klant, en/of
- die voornoemde [slachtoffer 7] (taxichauffeur) te vertellen dat verdachte een taxirit nodig heeft naar de apotheek van het Isala Ziekenhuis in Zwolle, om medicijnen op te halen voor zijn, verdachte's, zoon, en/of
- (daarbij) te vertellen dat er geen andere mogelijkheid was om de medicijnen op te (laten) halen, en/of
- (vervolgens) te vertellen dat de medicijnen €146,- kosten en dat verdachte niet kan pinnen bij de apotheek, en/of
- die [slachtoffer 7] (taxichauffeur) om dat bedrag van €146 euro te vragen, en/of
- (daarbij) te vertellen dat een derde persoon een biljet van €500,- naar verdachte zou brengen, daarmee zou verdachte het bedrag van €146 euro terug kunnen betalen aan de taxichauffeur en de kosten voor de taxirit kunnen betalen, en/of
- (vervolgens) te vertellen dat verdachte naar een andere locatie gebracht moest worden om het bedrag van €500,- te ontvangen,
- vervolgens uit de taxi te stappen en weg te rennen zonder te betalen;
Parketnummer 08/303178-24
1.
hij op of omstreeks 21 september 2024 te Zwolle opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere personenauto's, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Politie IJsselland, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op of omstreeks 21 september 2024 te [plaats 1] opzettelijk en wederrechtelijk een toegangsdeur, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 12] ( [bedrijf 12] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05/069498-24 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde. Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie gesteld dat vrijspraak dient te volgen van het ten laste gelegde medeplegen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de feiten 1 en 3 vrijspraak bepleit. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat niet buiten redelijke twijfel vaststaat dat verdachte geen toestemming had om het roestvrijstaal (feit 1) weg te nemen. Uit de verklaring van de persoon die met verdachte mee was ( [medeverdachte] ) blijkt dat ook hij er vanuit ging dat er toestemming was. Daarnaast staat niet buiten redelijke twijfel vast dat verdachte de elektrakabels (feit 3) niet heeft gekocht van de heftruckchauffeur.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
[aangever 1] heeft op 27 november 2023 namens [bedrijf 1] aangifte gedaan van diefstal. [aangever 1] was op voornoemde dag omstreeks 13:15 uur in gesprek toen twee medewerkers naar hem toe kwamen. Zij vertelden hem dat twee mannen roestvrij staal uit de container haalden. De medewerkers vroegen [aangever 1] of hij daar toestemming voor had gegeven. [aangever 1] wist hier niets van. De medewerkers lieten hem een briefje zien met daarop het kenteken [kenteken] . [2]
Getuige [getuige 1] was op 27 november 2023 werkzaam als heftruckchauffeur bij [bedrijf 1] in [plaats 2] . Omstreeks 12:30 uur die dag zag hij een witte bedrijfsauto voorzien van kenteken [kenteken] staan. [getuige 1] zag twee mensen uit de auto stappen. De bestuurder zei tegen hem dat hij een afspraak had om restmateriaal uit de RVS-container te mogen pakken. De bestuurder zei toestemming te hebben van iemand van kantoor. [getuige 1] vertrouwde het niet, maar voelde zich te onzeker om de bestuurder tegen te spreken. Hij zag dat de mannen de auto achterwaarts bij de container neer zetten, de achterdeuren van de bedrijfswagen openden en dat zij rvs materiaal uit de container haalden en achterin de auto gooiden. Toen een collega van [getuige 1] opmerkte dat het niet klopte, ging [getuige 1] naar buiten en zei tegen de mannen dat zij moesten stoppen en weg moesten gaan. [3]
Verdachte werd op 1 februari 2024 door de politie verhoord. Hij verklaarde dat hij samen met een collega bij [bedrijf 1] is geweest en dat het klopt dat hij rvs-afvalmateriaal uit een afvalcontainer in een witte bus heeft geladen. [4]
Naar aanleiding van de verklaring van verdachte dat de magazijnman, een oude man, de oudste man die daar werkt, toestemming had gegeven om het materiaal mee te nemen, werd contact opgenomen met getuige [getuige 1] . Hij verklaarde dat hij de oudste medewerker van het bedrijf was en die dag (de rechtbank begrijpt: 27 november 2023) over het magazijn ging. [getuige 1] verklaarde dat er door hem absoluut geen toestemming was gegeven. [getuige 1] vertelde verbalisant [verbalisant 1] dat er nooit toestemming gegeven zou worden aan iemand om platen uit de container te halen. Dit in verband met het gevaar voor verwonding door scherpe delen aan de platen. Het halen van platen uit de container zou altijd door een medewerker van het bedrijf zelf gedaan worden. [5]
Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte samen met een ander rvs-materiaal en aluminium uit de container bij [bedrijf 1] heeft gehaald en heeft meegenomen. Anders dan door de verdediging bepleit, is de rechtbank van oordeel dat uit de verklaringen van [getuige 1] en [aangever 1] blijkt dat verdachte hiervoor geen toestemming had gekregen. De rechtbank acht de verklaring van [getuige 1] dat er in het algemeen geen toestemming wordt gegeven voor het uit de container halen van rvs-materiaal vanwege de veiligheid voor personen aannemelijk. Ook blijkt uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] niet dat [medeverdachte] heeft gehoord dat er toestemming is gegeven. [medeverdachte] verklaart slechts dat hij verdachte met twee personen van het bedrijf heeft zien spreken. [medeverdachte]
dachtdat er toestemming was. Hij heeft dit niet zelf gehoord.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van rvs-materiaal en aluminium. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten om vast te kunnen stellen dat [medeverdachte]
wistdat er geen toestemming was om het materiaal mee te nemen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het in vereniging plegen van de diefstal.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 25-26;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 januari 2025.
Feit 3
[aangever 2] heeft namens slachtoffer [bedrijf 3] aangifte gedaan van diefstal. Op 16 januari 2024 werd er een bak met kabels ontvreemd van het terrein van het bedrijf aan de [adres 2] in [plaats 3] . Om 10:00 uur schreef verdachte zich bij de balie in onder de naam [naam 1] . Verdachte zei dat hij wat moest afgeven bij het magazijn. Onderweg stopte hij met zijn voertuig bij de milieustraat en vroeg aan een medeweker om een bak met kabels in zijn vrachtwagen te zetten. Nadat de bak was ingeladen, draaide verdachte met zijn voertuig om en reed hij de poort uit. De persoon kwam eerder, op 11 januari 2024, ook kabels halen bij het bedrijf. Portier/beveiliger [getuige 3] herkende verdachte van een eerdere ontmoeting in 2018. Nadat [getuige 3] de camerabeelden van 16 januari 2024 had bekeken, zag hij daar direct de persoon die hij herkende als verdachte. Het gestolen goed betrof een blauwe stalen bak met ongeveer 800 kilogram elektrakabels. [6]
[getuige 2] was op 16 januari 2024 aan het werk. Hij stond bij het afval depot. Er kwam een bakwagen naar hem toegereden. Er stapte een man uit die aan [getuige 2] vroeg of [getuige 2] een bak met koperkabels in zijn bakwagen kon zetten. [getuige 2] ging ervan uit dat het klopte en dat het gecontroleerd was. Hij plaatste vervolgens de bak in de bakwagen. [getuige 2] verklaarde dat hij de bak zeker niet aan de man had verkocht. [7]
Verbalisant [verbalisant 2] bekeek de camerabeelden. Hij zag dat er om 10:04 uur een wit klein busje het terrein op reed. Hij zag dat er een hek open ging en dat er een heftruck aan kwam rijden. De heftruck pakte een blauwe kist op en zette deze in het witte busje. Op de beelden was te zien dat er kabels uit de kist staken. De laadklep van de bus werd vervolgens dichtgedaan. [8]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 16 januari 2024 bij [bedrijf 3] was en daar een bak met kabels op heeft gehaald. [9]
De verklaring van verdachte dat hij de bak met kabels van de heftruckchauffeur heeft gekocht voor een bedrag van € 150,-, acht de rechtbank onaannemelijk. Die verklaring wordt niet ondersteund door de bewijsmiddelen. De heftruckchauffeur is door de politie gevraagd of hij de bak aan verdachte heeft verkocht, waarop ontkennend is geantwoord. Daarnaast is op de camerabeelden slechts een kort contact tussen [getuige 2] en verdachte waargenomen. De bak met kabels werd in de bakwagen van verdachte geplaatst. Er is geen overdracht van geld waargenomen. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van de bak met kabels.
Uit het dossier blijkt dat er een andere persoon met verdachte mee was. De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen die persoon en verdachte. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het in vereniging plegen van de diefstal.
Conclusie
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
  • op 27 november 2023 in [plaats 2] rvs-materiaal en aluminium toebehorende aan [bedrijf 1] heeft weggenomen;
  • in de periode van 24 november 2023 tot en met 22 december 2023 in [plaats 4] [slachtoffer 1] heeft opgelicht;
  • op 16 januari 2024 in [plaats 3] een bak met kabels toebehorende aan [bedrijf 3] heeft weggenomen.
Parketnummer 08/100110-24 [10]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens [restaurant] (
de rechtbank begrijpt: [restaurant] ), p. 22-23;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 januari 2025.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] namens [hostel] (
de rechtbank begrijpt: [hostel]), p. 7-8;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 januari 2025.
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] namens [bedrijf 5] , p. 35-37;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 januari 2025.
Conclusie
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
  • op 3 maart 2024 in [plaats 1] [restaurant] heeft opgelicht;
  • in de periode van 26 februari 2024 tot en met 28 februari 2024 in [plaats 1] [hostel] heeft opgelicht;
  • in de periode van 28 februari 2024 tot en met 1 maart 2024 in [plaats 1] [bedrijf 5] heeft opgelicht.
Parketnummer 08/179035-24 [11]
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde omdat er onvoldoende wettig bewijs is. De officier van justitie heeft verder gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 2 en feit 3 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 vrijspraak bepleit vanwege het ontbreken van wettig bewijs. Ten aanzien van feit 2 en feit 3 heeft de raadsman geen verweerd gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1 (vrijspraak)
Niet ter discussie staat dat aangever [slachtoffer 3] op 5 maart 2024 aan het werk was bij het bedrijf [bedrijf 7] in [plaats 5] en dat hij samen met verdachte naar [bedrijf 13] in [plaats 1] is gegaan om metaal op te halen. [slachtoffer 3] en verdachte zijn naar de woning van [slachtoffer 3] gegaan om daar geld op te halen. Bij het bedrijf [bedrijf 13] ( [plaats 1] ) overhandigde [slachtoffer 3] het geld aan verdachte. Ter discussie staat of verdachte € 2.500,- toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [bedrijf 7] heeft verduisterd dan wel heeft gestolen.
Bij de beantwoording van die vraag is (naast wat zich aan bewijsmiddelen in het dossier bevindt) van belang wat verdachte hierover ter zitting heeft verklaard. Verdachte heeft verklaard dat hij een bak metaal aan [bedrijf 7] heeft verkocht. Deze bak metaal is op het oog door hen gekocht. Er zat minder gewicht aan rvs-materiaal in de bak dan door hen gedacht. Daardoor heeft [bedrijf 7] er feitelijk teveel voor betaald.
De rechtbank stelt vast dat het geld in [plaats 1] is overgedragen aan verdachte. In de tenlastelegging is echter uitsluitend [plaats 5] als pleegplaats opgenomen, zodat de rechtbank alleen daarom al niet tot een bewezenverklaring komt van de tenlastegelegde verduistering dan wel diefstal. Los van de pleegplaats kan de rechtbank op basis van het dossier en wat ter zitting door verdachte is verklaard niet vaststellen dat verdachte het geldbedrag van € 2.500,- heeft verduisterd of heeft gestolen. Tegenover de verklaring van verdachte staat de aangifte. Die aangifte van [slachtoffer 3] namens [bedrijf 7] wordt niet ondersteund door overige bewijsmiddelen. Dit betekent dat het wettig bewijs ontbreekt. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder feit 1 tenlastegelegde.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 29;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 januari 2025.
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] namens [bedrijf 9] , p. 32-33;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 januari 2025.
Feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. 37-38;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 januari 2025.
Conclusie
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
  • op 4 maart 2024 in [plaats 5] [slachtoffer 4] heeft opgelicht;
  • op 4 maart 2024 in [plaats 5] [bedrijf 9] heeft opgelicht;
  • op 25 april in [plaats 6] [slachtoffer 6] heeft opgelicht.
Parketnummer 08/256837-24 [12]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] , p. 29-30;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 januari 2025.
Conclusie
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 10 augustus 2024 [slachtoffer 7] heeft opgelicht.
Parketnummer 08/303178-24 [13]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] namens Politie IJsselland, p. 21;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 januari 2025.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] namens [bedrijf 12] , p. 49-50;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 januari 2025.
Conclusie
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
  • op 21 september 2024 in [plaats 1] meerdere personenauto’s toebehorende aan Politie IJsselland heeft vernield;
  • op 21 september 2024 in [plaats 1] een toegangsdeur toebehorende aan [bedrijf 12] heeft vernield.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/069498-24 feiten 1, 2 en 3, het onder parketnummer 08/100110-24 feiten 1, 2 en 3, het onder parketnummer 08/179035-24 feiten 2, 3 en 4, het onder parketnummer 08/256837-24 en het onder parketnummer 08/303178-24 feiten 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/069498-24
1.
hij op
of omstreeks27 november 2023 te [plaats 2] ,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,rvs-materiaal en
/ofaluminium,
in elk geval enig goed,datgeheel
of ten deleaan
[bedrijf 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij in
of omstreeks24 november 2023 tot en met 22 december 2023 te [plaats 4] ,
althans in Nederland,meermalen
althans eenmaalmet het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en
/ofeen valse hoedanigheid en
/ofdoor listige kunstgrepen en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,te weten een geldbedrag van in totaal
ongeveer€ 280,-, door valselijk en
/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk
, althans in strijd met de waarheid– kort en/of zakelijk weergegeven - :
- zich voor te doen en
/ofvoor te stellen als: [naam 1] , en
/of- zich voor te doen als een sponsorloper voor een kerstmarathon en
/ofwerknemer van radiozender [radiozender] en
/of- een bestelling
(van in totaal ongeveer € 1.950,-
)te plaatsen bij het bedrijf [bedrijf 2] en
/of- aan te geven bij die [slachtoffer 1] en
/ofte beloven aan die [slachtoffer 1] dat voornoemde bestelling op 15 december 2023 opgehaald wordt en
/of- aan die [slachtoffer 1] te vragen of hij de kerstmarathon van radiozender [radiozender] wil sponsoren en
/of- diverse
(valse
)telefoonnummers, te weten [telefoonnummer 1] en
/of[telefoonnummer 2] en
/of[telefoonnummer 3] en
/of[telefoonnummer 4] te overhandigen aan die [slachtoffer 1] en
/of- meermalen
, althans eenmaal,aan te geven dat hij de betaling van voornoemde bestelling zal voldoen en
/of- de betaling voor voornoemde bestelling niet
en/of niet tijdig en/of niet volledigte voldoen en
/of- een of meerdere geldbedrag
(en
)van in totaal ongeveer 280,- in ontvangst te nemen en
/of- meermalen
, althans eenmaal,aan te geven dat hij de betaling van in totaal ongeveer € 280,- terug zal geven en
/of- voornoemde betaling van in totaal ongeveer € 280,- niet
en/of niet tijdig en/of niet volledig te voldoen en/ofterug te geven;
3.
hij op
of omstreeks16 januari 2024 te [plaats 3] ,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,een blauwe stalenbak met elektrakabels,
diein elk geval enig goed,geheel
of ten deleaan [bedrijf 3]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 08/100110-24
1.
hij op
of omstreeks3 maart 2024 te [plaats 1] ,
althans in Nederlandmet het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/ofdoor listige kunstgrepen en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, een medewerker van [restaurant] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van in totaal ongeveer 150 euro,
- door tegen die medewerker te zeggen dat hij een reservering voor 20 man kon doen en
/of
- door tegen die medewerker te zeggen dat hij, verdachte, werkzaam is in de reclame en
/of
- door tegen die medewerker te zeggen dat hij reclame kon regelen en
/of
- door tegen die medewerker te zeggen dat hij, verdachte, met de chef-kok van het [restaurant] een akkoord had bereikt over het maken van deze reclame en dat verdachte hiervoor geld diende te ontvangen;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 26 februari 2024 tot en met 28 februari 2024 te
[plaats 1]
, althans in Nederlandmet het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van
een valse naam en/ofeen valse hoedanigheid en
/ofdoor
listige kunstgrepen en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, een medewerker van het
[hostel]heeft bewogen tot
de afgifte van enig goed,het verlenen van een dienst, te weten een verblijf van een of meerdere nachten in het voornoemd
ehostel,
- door zich voor te doen als een werknemer van [bedrijf 4] en
/of
- namens dit bedrijf en de directeur twee kamers te willen reserveren en
/of
- door te vertellen dat zijn baas geld heeft overgemaakt en
/of
- door zich voor te doen als betalende klant en/of aan te geven dat een collega van hem, verdachte, de rekening
(de volgende dag
)zou betalen;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 28 februari 2024 tot en met 1 maart 2024 te [plaats 1] ,
althans in Nederlandmet het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en
/ofeen valse hoedanigheid en
/ofdoor listige kunstgrepen en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 2] en/ofde eigenaar van[bedrijf 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed te weten
een ofmeerdere geldbedragen van in totaal
ongeveer825 euro, door
- zich voor te doen als door zich voor te [naam 2] en
/of
- zich voor te doen als een persoon gelieerd aan [bedrijf 6] was en
/ofeen bestelling
voor een fiets te doen en
/ofdaarbij ook een factuuradres op te geven en
/of
- zich voor te doen als organisator van een geheim zenderfestijn en dat hij, verdachte, daarvoor sponsoren nodig had en
/of
- die [slachtoffer 2] aan te bieden een bedrag te sponsoren zodat deze gratis zes weken lang,
ieder weekend gratis komen eten en drinken en
/of
- te doen alsof hij, verdachte, de penningmeester belt teneinde nogmaals geld te vragen aan
[slachtoffer 2] en
/of
- die [slachtoffer 2] te vragen fietsen af te leveren op bepaalde plekken;
Parketnummer 08/179035-24
2.
hij op
of omstreeks4 maart 2024 te [plaats 5] , gemeente [gemeente] ,
althans in Nederlandmet het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van
een valse naam en/ofeen valse hoedanigheid en
/ofdoor listige kunstgrepen en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
[bedrijf 8] en/of[slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van ongeveer 150 euro, door zich voor te doen
als [naam 3] en/of door zich voor te doenals organis
ator van een geheim zenderfestijn en
/ofdaarbij te vertellen dat voornoemde
[bedrijf 8] en/of[slachtoffer 4] dit kon sponsoren;
3.
hij
opin of omstreeks4 maart 202404-03-2024 t/m 05-03-2024te [plaats 5] , gemeente [gemeente] ,
althans in Nederlandmet het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en
/ofeen valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
de eigenaar van[bedrijf 9]
( [slachtoffer 5] )en/of [slachtoffer 5]heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van
ongeveer250 euro, door zich voor te doen als oprichter/organis
ator van een geheime zender en
/ofdaarbij te vertellen dat voornoemde [bedrijf 9] en/of [slachtoffer 5] dit kon sponsoren
- en/of door zich voor te doen als
[naam 3]en
/of
- als persoon die een grote bestelling wil afnemen bij die [slachtoffer 5] (te weten het verzorgen
van 3 maanden lang eten voor 70 personen) en
/of
- door tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat hij
,verdachte
,vooruit zal betalen en dat er iemand
2430,00 komt brengen;
4.
hij op
of omstreeks25 april 2024 te [plaats 6] ,
althans in Nederlandmet het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en
/ofeen valse hoedanigheid en
/ofdoor listige kunstgrepen en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
[bedrijf 10] en/of[slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van ongeveer 200 euro, door zich voor te doen als [naam 4]
en
/ofals organisator van een piratenfeest en
/ofals iemand die een bestelling voor 70 man lunch elke week wilde doen en
/ofdeed voorkomen alsof [bedrijf 11] zou betalen als sponsor van het festijn en
/ofals oprichter/organisator van een geheime zender en
/ofdaarbij te vertellen dat voornoemde
[bedrijf 10] en/of[slachtoffer 6] dit kon sponsoren en
/ofdat er reclame voor [bedrijf 10] zou worden afgespeeld op die geheime zender;
Parketnummer 08/256837-24
hij op
of omstreeks10 augustus 2024
te [plaats 1] , althansin Nederland met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/ofdoor listige kunstgrepen en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 7]
(taxichauffeur
)heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en
/ofhet verlenen van een dienst, te weten een geldbedrag van €146,
-euro,
althans enig geldbedragen
/ofhet vervoeren van verdachte van Emmeloord naar Zwolle, door
valselijk en/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk en
/ofin strijd met de waarheid:
- zich voor te doen als een betalende klant, en
/of- die voornoemde [slachtoffer 7]
(taxichauffeur
)te vertellen dat verdachte een taxirit nodig heeft naar de apotheek van het Isala Ziekenhuis in Zwolle, om medicijnen op te halen
voor zijn, verdachte's, zoon, en
/of-
(daarbij
)te vertellen dat er geen andere mogelijkheid was om de medicijnen op te
(laten
)halen, en
/of-
(vervolgens
)te vertellen dat de medicijnen € 146,- kosten en dat verdachte niet kan pinnen bij de apotheek, en
/of- die [slachtoffer 7]
(taxichauffeur
)om dat bedrag van € 146
,-euro te vragen, en
/of-
(daarbij
)te vertellen dat een derde persoon een biljet van € 500,- naar verdachte zou brengen, daarmee zou verdachte het bedrag van € 146
,-euro terug kunnen betalen aan de taxichauffeur en de kosten voor de taxirit kunnen betalen, en
/of-
(vervolgens
)te vertellen dat verdachte naar een andere locatie gebracht moest worden om het bedrag van € 500,- te ontvangen,
- vervolgens uit de taxi te [slachtoffer 2] en weg te rennen zonder te betalen;
Parketnummer 08/303178-24
1.
hij op
of omstreeks21 september 2024 te Zwolle opzettelijk en wederrechtelijk
een ofmeerdere personenauto's,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan Politie IJsselland
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft vernield
, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op
of omstreeks21 september 2024 te [plaats 1] opzettelijk en wederrechtelijk een toegangsdeur,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [bedrijf 12]
( [bedrijf 12] ), in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft vernield
,beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/069498-24 feit 1 en feit 2:
diefstal;
Parketnummer 05/069498-24 feit 2, parketnummer 08/100110-24 feit 1 en feit 2, parketnummer 08/179035-24 feit 2, feit 3, feit 4:
oplichting;
parketnummer 08/100110-24 feit 3 en parketnummer 08/256837-24:
oplichting, meermalen gepleegd;
parketnummer 08/303178-24 feit 1 en feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft bij zijn eis rekening gehouden met de toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een gevangenisstraf voor de duur van maximaal 9 maanden bepleit. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat artikel 63 Sr twee keer van toepassing is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich in een periode van bijna een jaar schuldig gemaakt aan 12 strafbare feiten. Hij heeft bij twee verschillende bedrijven rvs-materiaal en elektrakabels weggenomen. Daarnaast heeft hij acht bedrijven opgelicht. Opvallend aan de werkwijze van verdachte bij de oplichtingen is in de eerste plaats de frequentie waarmee deze plaatsvonden. Soms werden op één dag meerdere eigenaren of medewerkers van bedrijven door verdachte opgelicht. Daarnaast is de hoeveelheid werk die hij erin stak om deze mensen, soms gedurende een periode van meerdere dagen, met praatjes te misleiden opvallend te noemen. Verdachte heeft zich meermalen uitgegeven voor een ander persoon; een medewerker van een radiozender, een reclamemedewerker, een organisator van een evenement, een medewerker van een bouwbedrijf of een betalende klant. Verdachte heeft op geraffineerde wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat hij in die hoedanigheid van de slachtoffers wist te winnen. In meerdere gevallen werden slachtoffers ertoe bewogen een niet bestaand doel te sponseren en in dat kader direct geld af te staan, door hen daaraan voorafgaand een aantrekkelijke zakelijke deal in het vooruitzicht te stellen. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij tot de oplichtingen is overgegaan, zodat hij zichzelf van basisbehoeften zoals voedsel en een slaapplek kon voorzien. Hij vond het van alle strafbare feiten, zo heeft de rechtbank begrepen, de minst ernstige vorm om aan geld te komen.
De rechtbank ziet oplichting als een ernstige vorm van criminaliteit die, naast financiële schade, veel overlast en gevoelens van onmacht en onveiligheid bij de slachtoffers teweeg brengt. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij enkel uit eigen belang heeft gehandeld en op geen enkele wijze oog heeft gehad voor de belangen van de slachtoffers.
Tot slot heeft verdachte, onder invloed van verdovende middelen, een toegangsdeur en meerdere politieauto’s vernield. Ook dit zijn feiten die naast financiële schade, veel overlast veroorzaken. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de toekomst, zonder huis en inkomen, zal moeten doorgaan met het plegen van strafbare feiten om in zijn onderhoud te kunnen voorzien. Dit baart de rechtbank zorgen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de justitiële documentatie van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte meermalen in aanraking is gekomen met politie en justitie voor soortgelijke feiten (oplichting en diefstal), hetgeen de rechtbank in het nadeel van verdachte meeweegt. Verdachte is op 15 december 2023 en op 6 november 2024 onherroepelijk veroordeeld door de politierechter. Daarnaast is verdachte op 10 juli 2024 veroordeeld, waartegen verdachte hoger beroep heeft ingesteld. Artikel 63 Sr van toepassing is.
De reclassering schrijft in het advies van 16 december 2024 dat verdachte geregistreerd staat als zeer actieve veelpleger en in die hoedanigheid wordt besproken in het Zorg- en Veiligheidshuis IJsselland. De reclassering ziet een hardnekkig patroon aangaande vermogensdelicten. Uit de dossierinformatie van de reclassering blijkt dat verdachte problemen heeft op alle vlakken van zijn leven, zoals huisvesting, dagbesteding, financiën, psychosociaal functioneren en houding. Verdachte toont gedurende zijn detentie vreemd gedrag en deelt keer op keer (naar later blijkt) onwaarheden met het personeel en gedetineerden en dreigt hij anderen of zichzelf schade aan te doen indien met geen gehoor geeft aan zijn wensen/eisen. De reclassering acht het risico op recidive hoog. Op basis van het reclasseringsdossier, de visie van het Zorg- en Veiligheidshuis IJsselland en het gedrag dat verdachte tijdens zijn onderhavige detentie vertoont, komt de reclassering tot het advies van een straf zonder bijzondere voorwaarden. Zij zien geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen.
In aanvulling op dit advies heeft de reclasseringsmedewerker op 19 december 2024 een e-mail verstuurd met daarin de informatie dat zij verdachte op 13 december 2024 kort hebben gesproken. Zij blijven bij voornoemd advies. Ondanks de motivatie die verdachte nu zegt te hebben, zien zij geen mogelijkheden voor een forensisch ambulant kader. Gelet op zijn problematiek en het feit dat hij zelfs tijdens zijn detentie in staat lijkt om vermeend delictgedrag te vertonen zien zij enkel mogelijkheden voor gedragsverandering binnen een langdurig klinisch traject.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij ten tijde van de tenlastegelegde feiten dagelijks harddrugs (crack) gebruikte. Sinds zijn meest recente detentie (in verband met andere strafbare feiten) heeft hij geen drugs meer gebruikt. Hij wordt ouder en heeft genoeg van zijn criminele levensstijl. Zijn dochter is in verwachting en hij wil zijn leven, ook om die reden, gaan veranderen.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank ziet daarbij, anders dan door de verdediging naar voren gebracht, geen aanleiding om van de eis van de officier van justitie af te wijken. Dit brengt met zich dat de rechtbank aan verdachte zal opleggen een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

[bedrijf 3]
De benadeelde partij [bedrijf 3] heeft in verband met parketnummer 05/069498-24 feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 3.757,25 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich gelet op de bepleite vrijspraak op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de vordering gebrekkig is onderbouwd.
Overweging van de rechtbank
Het gevorderde bedrag van € 877,25 voor de kosten van de stalen bak is niet gemotiveerd betwist en bovendien voldoende onderbouwd.. De rechtbank acht deze kosten minus het bedrag aan BTW (€ 725,-) toewijsbaar.
Het gevorderde bedrag van € 2.880,- voor 800 kg aan kabels is onvoldoende gemotiveerd betwist. De rechtbank vindt de schatting van de
hoeveelheidaan materiaal voldoende onderbouwd. De rechtbank schat het schadebedrag als volgt. De rechtbank gaat uit van 800 kg aan pvc kabels en koper-lood kabels, van beide evenveel. Gelet op de dagprijzen in bijlage 2 van de vordering gaat dit om € 2,40 respectievelijk € 1,20 per kilo. Dat is dus € 2,40 + € 1,20 / 2 = € 1,80 x 800 kg = € 1.440,-. De rechtbank begroot de schade daarom op € 1.440,- en zal dit bedrag toewijzen. De rechtbank zal het overige deel van de vordering als ongegrond afwijzen.
Het totaal toewijsbare bedrag voor materiële schade is € 2.165,-.
Het toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2024.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
[restaurant]
De benadeelde partij [restaurant] heeft in verband met parketnummer 08/100110-24 feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 200,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 150,-, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft de vordering tot schadevergoeding tot een bedrag van € 150,- niet betwist.
Overweging van de rechtbank
Uit de stukken blijkt dat de schade € 150,- betreft, namelijk het bedrag dat door een medewerker uit de kassa aan verdachte is afgegeven. Dit bedrag is niet door de verdediging betwist. De rechtbank acht deze kosten (€ 150,-) toewijsbaar. De rechtbank zal het overige deel van de vordering als ongegrond afwijzen.
Het toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2024.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
[bedrijf 5]
De benadeelde partij [bedrijf 5] heeft in verband met parketnummer 08/100110-24 feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 850,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 825,-, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft de vordering tot schadevergoeding tot een bedrag van € 825,- niet betwist.
Overweging van de rechtbank
Uit de stukken blijkt dat de schade € 825,- betreft. Dit bedrag is niet door de verdediging betwist. De rechtbank acht deze kosten (€ 825,-) toewijsbaar. De rechtbank zal het overige deel van de vordering als ongegrond afwijzen.
Het toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 februari 2024.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
[slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft in verband met parketnummer 08/179035-24 feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 150,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich ten aanzien de vordering tot schadevergoeding gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Het gevorderde bedrag van € 150,- als bijdrage BBQ/piratenfeest is niet betwist. Dit bedrag komt de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal dit bedrag dan ook toewijzen.
Het toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 maart 2024.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
[slachtoffer 6]
De benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft in verband met parketnummer 08/179035-24 feit 4 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 200,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich ten aanzien de vordering tot schadevergoeding gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Het gevorderde bedrag van € 200,- is niet betwist. Dit bedrag komt de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal dit bedrag dan ook toewijzen.
Het toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 april 2024.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
[slachtoffer 7]
De benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft in verband met parketnummer 08/256837-24 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 254,72 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 200,82, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft daarbij opgemerkt dat € 30,- ook in aanmerking zou kunnen komen voor toewijzing, maar dat de benadeelde partij dit niet heeft vermeld in de vordering tot schadevergoeding.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de tenlastelegging niet is toegeschreven op de taxirit. Daarnaast heeft de benadeelde partij € 115,- terug gekregen. De benadeelde partij vordert ook de ritprijs van de dag daarvoor. Er is sprake van een te ver verwijderd causaal verband.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank is gelet op het bewezenverklaarde “verlenen van een dienst (te weten het vervoeren van verdachte van Emmeloord naar Zwolle)” van oordeel dat de vergoeding van de kosten van de taxirit voor toewijzing in aanmerking komt. Uit de stukken blijkt dat de hoogte van het bedrag voor de taxirit € 200,82 betreft. De rechtbank acht het bedrag voldoende onderbouwd en wijst dit bedrag toe. De kosten van de taxirit van 9 augustus 2024 zijn gemotiveerd betwist. De rechtbank is van oordeel dat het rechtstreekse verband tussen de oplichting van 10 augustus 2024 en de taxitrit op 9 augustus 2024 ontbreekt, zodat de rechtbank dit deel van de vordering afwijst. De rechtbank is verder van oordeel dat uit het dossier blijkt dat de benadeelde partij een bedrag van € 30,- van het door hem aan verdachte afgegeven bedrag niet terug heeft gekregen. De rechtbank acht deze schade (€ 30,-) ook toewijsbaar. De rechtbank zal het overige deel van de vordering als ongegrond afwijzen.
Het totaal toewijsbare bedrag voor materiële schade is € 230,82.
Het toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2024.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Politie IJsselland
De benadeelde partij politie IJsselland heeft in verband met parketnummer 08/303178-24 feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 3.601,36 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich ten aanzien de vordering tot schadevergoeding gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Het gevorderde bedrag van € 3.601,36 is niet betwist. Dit bedrag komt de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal dit bedrag dan ook toewijzen.
Het toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2024.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 36f, 63, 57, 310, 326 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder
parketnummer 08/179035-24 feit 1ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder
‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
12 (twaalf) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partijen
 veroordeelt verdachte in verband met het feit onder 05/069498-24 feit 3, 08/100110-24 feit 1, 08/100110-24 feit 3, 08/179035-24 feit 2, 08/179035-24 feit 4, 08/256837-24 en 08/303178-24 feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen [bedrijf 3] , [restaurant] , [bedrijf 5] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en politie IJsselland van de volgende bedragen aan materiële schade, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente

1. [bedrijf 3] € 2.165,- 16 januari 2024;

2. [restaurant] € 150,- 3 maart 2024;

3. [bedrijf 5] € 825,- 28 februari 2024;

4. [slachtoffer 4] € 150,- 4 maart 2024;

5. [slachtoffer 6] € 200,- 25 april 2024;

6. [slachtoffer 7] € 230,82 10 augustus 2024;

7. Politie IJsselland € 3.601,36 21 september 2024.

 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 wijst de vordering tot materiële schade van de benadeelde partijen [bedrijf 3] , [restaurant] , [bedrijf 5] en [slachtoffer 7] voor het overige af;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hiervoor genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Benadeelde partij Bedrag Gijzeling
1. [bedrijf 3] € 2.165,- 31 dagen;
2. [restaurant] € 150,- 3 dagen;

3. [bedrijf 5] € 825,- 16 dagen;

4. [slachtoffer 4] € 150,- 3 dagen;

5. [slachtoffer 6] € 200,- 4 dagen;

6. [slachtoffer 7] € 230,82 4 dagen;

7. Politie IJsselland € 3.601,36 46 dagen;

 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P. Sno (voorzitter), mr. L.J. Saarloos en mr. J.M. Hollebrandse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Wisseborn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 januari 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024049747, gesloten op 8 februari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens [bedrijf 1] , p. 12.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p.15-16.
4.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 103.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 23.
6.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens [bedrijf 3] , p. 44.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 54-55.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 61.
9.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 januari 2025.
10.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024102821gesloten op 24 maart 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
11.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 5] van de politie Oost-Nederland, district Twente, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024235973, gesloten op 4 juni 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
12.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 6] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024372140, gesloten op 12 augustus 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
13.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 7] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024445819, gesloten op 27 september 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.