ECLI:NL:RBGEL:2025:3531

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
8 mei 2025
Zaaknummer
05/227022-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor beïnvloeden getuigen ex. artikel 285a Sr.

Op 8 mei 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het beïnvloeden van getuigen, in strijd met artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht. De zaak kwam voort uit een dodelijk verkeersongeval op 24 november 2022, waarbij de zoon van de verdachte betrokken was. De verdachte heeft op 27 november 2022 getuigen bezocht en hen onder druk gezet om hun verklaringen te beïnvloeden, zodat zij zouden blijven volhouden dat een andere persoon, en niet zijn zoon, de bestuurder was van de auto tijdens het ongeval. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft geprobeerd de getuigen te ontmoedigen om de waarheid te vertellen, wat in strijd is met de rechtsgang. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het beïnvloeden van getuigen en heeft een taakstraf van 100 uren opgelegd, evenals een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit en de impact op de nabestaanden van het slachtoffer van het verkeersongeval.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/227022-23
Datum uitspraak : 8 mei 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1964 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] , in [woonplaats] .
Raadsman: mr. M. van den Hoonaard, advocaat in Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 november 2022 te [plaats] , opzettelijk, mondeling, door gebaren, bij geschrift en/of afbeelding zich jegens [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had te vermoeden dat die verklaring(en) zou(den) worden afgelegd, door de woning van [getuige 3] te bezoeken, terwijl daar en toen [getuige 1] en/of [getuige 2] aanwezig waren, en/of tegen [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] te zeggen:
- dat als hij ( [getuige 1] ) zou breken, iedereen ook zeker minimaal drie dagen vast zou zitten en/of
- dat een rechter zou begrijpen waarom hij ( [getuige 1] ) dit doet en/of
- dat het [naam 1] ( [naam 1] ) is die dit wilt en/of
- dat [naam 2] ( [naam 2] ) door zijn historie zeven jaar de bak in zou gaan en/of
- dat hij, verdachte, alle kosten op zich zou nemen en/of
- dat hij, verdachte, speciale mensen heeft die met dit soort trauma’s kunnen werken en/of
- dat [getuige 1] hulp moet krijgen als hij het niet kan volhouden en/of
- dat ze allemaal hun eigen verhaal hebben verteld en dat daar niet veel aan verandert en dat ze verder niet hoeven te liegen en/of
- dat hij groot respect heeft dat zij dit doen en/of
- dat het voor het slachtoffer niet uit maakt wie de dader is en/of
- dat [naam 1] geen straf zal krijgen, en waarschijnlijk ook geen aantekening omdat zij geen strafblad heeft, althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 24 november 2022 vond in [plaats] een dodelijk verkeersongeval plaats. Het betrof een botsing tussen een personenauto en een fietser. Dezelfde dag verklaarden [getuige 1] (inzittende) en [getuige 2] (inzittende) dat [naam 1] de auto bestuurde. [2] Bij de politie ontstond twijfel over wie de werkelijke bestuurder was ten tijde van het ongeval. Er werd vermoed dat niet [naam 1] , maar de zoon van verdachte, [naam 2] , de bestuurder was.
Verdachte bezocht op 27 november 2022 de woning van [getuige 3] in [plaats] . Hij heeft het incident daar besproken. Verder waren bij het gesprek [getuige 1] , [getuige 2] en [naam 3] aanwezig. [3] Het gesprek is opgenomen door een van de gespreksdeelnemers en door de politie later uitgewerkt.
De rechtbank geeft hieronder de relevante passages van de uitwerking van dat gesprek weer:
(…)
[verdachte] (rechtbank: verdachte): Snap je dan was het al fout geweest. Dan had, was [naam 1] opgepakt meteen. Snap je dan was alles opgepakt al. Dan wordt iedereen vastgezet. Dus ze hebben helemaal niks. Dus dat is het enige voordeel. Als je nu gaat breken of alsnog gaat vertellen zit iederen ook vast minimaal drie dagen. Met alle gevolgen van dien. [4]
[getuige 1] : Ja
[getuige 3] : Dat snap ik
[verdachte] : Op het moment dat het fout gaat euh dan maakt het niet uit in welke periode het fout gaat. Dat maakt niet uit. Euh een rechter zal euh begrijpen waarom, waarom je dit gedaan hebt. Als je dan. [5]
O: Op dat moment [getuige 1] begint te praten hoorde ik een deur opengaan en kwam [getuige 2] binnen.
(…)
[verdachte] : Het is niet, het is niet dat [naam 2] zegt ik wil niet, [naam 2] wil niet, wil niet dat onderzoek
[getuige 3] : Oh nee, maar
[verdachte] : Want zo is hij absoluut niet. Het is niet van dat doe ik maar zo. Nee het komt ook niet van [naam 2] af. Dat kunnen jullie gelukkig beamen.
[getuige 1] : Ja, ja
[verdachte] : Het is [naam 1] die dat zo wil [6]
(…)
[getuige 3] : He en ik bedoel, ik weet niet of als ik [naam 2] moeder was geweest of ik hetzelfde had gedaan. Ik denk dat als [getuige 1] had gereden en hun hadden dit bedacht dat ik had gezegd ben je nou helemaal belazerd
[verdachte] : Ja, ja dat, je hebt, dat zeg ik, dat had ik ook gedaan, maar niet met die historie van [naam 2] . Dat is het, dat zit er nou bij
[getuige 1] : We waren gewoon super leuk
[verdachte] : Dan gaat hij zeven jaar de bak in [7]
[getuige 3] : Dat snap, ja dat snap ik, maar daar moeten niet allemaal mensen kapot aan gaan
(…)
[getuige 3] : Nee, maar ik bedoel als [getuige 1] zijn hele leven, zijn hele leven last van gaat blijven, blijft gaan houden dan
[verdachte] : Nou ja. Ik heb gezegd nogmaals als er wat voor een kosten er ook komen. Alle kosten betaal ik. Alles wat er ook.
[getuige 3] : Ja, nee, nee, die kosten vinden, daar denk ik niet eens over na. Dat interesseert mij geen reet
[naam 3] : Dat maakt mij ook geen reet uit
[verdachte] : Nee, maar ik wil jullie gerust er in stellen, wat voor een kosten [8]
(…)
[verdachte] : Ook al wil jij straks. Ik heb speciale mensen die in dit soort trauma’s, euh, euh, mee kunnen werken ook, dus die heb ik voor jullie allebei. Die zijn er in gespecialiseerd [9]
[getuige 3] : Nou, dan moet er ook wat gebeuren want euh
[getuige 1] : Slachtoffer, slachtofferhulp kwam sowieso
[verdachte] : Ja, jij morgen ze zal erbij zijn, jij krijgt dezelfde vragen. Dezelfde dingen
(…)
[verdachte] : Morgen
[getuige 1] : Oh euh morgen,
[verdachte] : Ik wou net zeggen morgen heb jij een verklaring en [naam 2] heeft zijn verklaring morgen. [10]
(…)
[getuige 1] : Als, als, nu hou, hou ik het nog vol
[verdachte] : Ja, Precies
[getuige 1] : Maar [naam 4] mag weten hoe, hoe lang.
[verdachte] : Hoe lang
[getuige 1] : Hoeveel jaar, hoeveel maanden ik het nog vol kan houden
[verdachte] : Ja, ja, maar goed daarvoor moet je echt effe. Daar moet je effe hulp. [11]
(…)
[verdachte] : Ja, ja laten we morgen even afwachten
[getuige 1] : Ja
[verdachte] : Morgen is een belangrijke dag even en dan euh [12]
[getuige 1] : Maar jij hoort dan gelijk
(…)
[getuige 3] : Ja, ik zei ook tegen [getuige 1] en [naam 5] is het ook niet gewoon slim want [getuige 1] zegt ook: ‘van ja weet je hun zeggen zus jij zegt zo’ Ik sta overal midden tussen. Is het niet slim om gewoon even, even elkaar niet op te zoeken.
[verdachte] : Ja, we zouden
[getuige 3] : Weet je, dat
[verdachte] : Ze hebben eigenlijk, weet je dit verhaal is niet anders dan anders. Je hebt allemaal je eigen verhaal verteld en daar veranderd niet veel aan en het verhaal is allemaal hetzelfde, dus, dus eigenlijk hoef je niet. Je hoeft niet verder te liegen. Dus snap je. Je hoeft het niet ingewikkelder te maken dan het is. Dus dat is wel, kijk sommige mensen moeten allerlei andere dingen erbij halen om maar euh. Snap je het verhaal is wat het is. [13]
(…)
[naam 3] : Nogmaals wij verwijten [naam 2] niks he
[verdachte] : Nee, nee het is ook. Ze zijn erbij geweest dus het is boe….NTV
[getuige 3] : Uiteindelijk is het ook hun eigen keus dat ze dit doen he
[verdachte] : Ja, ja ik heb er heel groot respect voor dat jullie dit doen. Echt het is ongelofelijk. Jullie hebben mijn, mijn hart gestolen. Het is echt bizar. [14]
(…)
[getuige 3] : Maar daar gaat het ook niet om, maar ik wil wel iedereen in de ogen kunnen blijven kijken en ik wil zeker niet dat hier mensen aan onderdoor gaan. Dat kan gewoon niet.
[verdachte] : Nee, nee, maar goed aan de andere kant voor het slachtoffer maakt het niet uit wie de, wie de
[naam 3] : Nee, dat klopt
[verdachte] : Snap je, wie de dader is
[naam 3] : Dat heb ik ook gezegd, heb ik ook gezegd.
[verdachte] : Dus dat maakt in principe niet uit en als [naam 1] zegt ik wil de straf op mij nemen. Snap je, dan maakt het ook niet uit. Dan wordt het voor de tegenpartij nu even zwart wit gezien, snapje. Er wordt iemand daarvoor gestraft als ze gestraft worden, want ik denk niet dat [naam 1] straf krijgt En de advocaat zei al gisteren waarschijnlijk. [naam 1] heeft nooit niet is iets met de politie in aanraking gehad. Heeft nooit iets gedaan.
[getuige 3] : Nee, ze zal, ze zal wel een aantekening krijgen of iets, maar
[verdachte] : Waarschijnlijk ook niet eens. [15]
Verdachte heeft erkend dat hij dit gesprek heeft gevoerd. [16]
[getuige 1] en [getuige 2] hebben op respectievelijk 9 februari 2023 en 15 februari 2023 verklaard dat niet [naam 1] , maar [naam 2] achter het stuur zat. [17]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het beïnvloeden van getuigen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, omdat uitlatingen van verdachten er niet toe strekten dat de verklaringen een bepaalde inhoud moesten hebben en niet van een zodanig dwingend karakter zijn dat deze vallen onder het bepaalde in artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht.
Beoordeling door de rechtbank
Voor een bewezenverklaring van het beïnvloeden van getuigen is voldoende dat komt vast te staan dat de uiting kennelijk bedoeld was om de verklaringsvrijheid te beïnvloeden zonder dat dit ook tot een daadwerkelijke beïnvloeding heeft geleid (HR 27 mei 2008, ECLI:NL:HR:2016:2908). Van belang is daarbij de strekking van de uiting. Als de uiting ertoe strekt dat de af te leggen verklaring een bepaalde inhoud zal hebben, bijvoorbeeld doordat een persoon wordt ontmoedigd een belastende verklaring af te leggen, is sprake van beïnvloeden (HR 13 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2092).
Getuigen [getuige 1] en [getuige 2]
Enkele dagen na het ongeval werd verdachte uitgenodigd in de woning van de moeder van [getuige 1] . Bij dit gesprek waren ook [getuige 1] en [getuige 2] aanwezig. [getuige 2] en [getuige 1] waren inzittenden van de betrokken personenauto. Zij hebben bij hun eerste verklaringen bij de politie verklaard dat niet [naam 2] , maar [naam 1] de bestuurder was van de betrokken auto. De rechtbank is van oordeel dat de door verdachte gebruikte uitingen – naar objectieve maatstaven bezien – waren gericht op het opzettelijk beïnvloeden van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] om hen te ontmoedigen een belastende verklaring af te leggen dan wel de waarheid te zeggen. Hij wilde ervoor zorgen dat de getuigen bij hun eerder afgelegde, onware, verklaringen zouden blijven en had daarmee kennelijk het doel om hun verklaringsvrijheid te beïnvloeden. Dit blijkt onder meer uit de opmerkingen van verdachte dat als men zou ‘breken of alsnog ging vertellen’ iedereen minimaal drie dagen vast zou zitten, dat hij speciale mensen had die konden helpen met dit soort trauma’s en dat alle kosten die zouden komen, zou vergoeden.
Uit de gehele hiervoor weergegeven inhoud van het gesprek en de context daarvan kan geen andere conclusie getrokken worden dan dat de bedoeling daarvan (aan de zijde van verdachte) moet zijn geweest dat de getuigen bij hun eerder afgelegde verklaring moesten blijven dat niet verdachtes zoon maar [naam 1] tijdens het ongeluk de bestuurder was geweest.
Uit de opmerkingen van verdachte: ‘
Morgen is een belangrijke dag even en dan euh’, ‘
morgen heb jij een verklaring’en
‘jij krijgt dezelfde vragen’en de reactie van [getuige 1] (“Ja je hoort dan gelijk”) leidt de rechtbank af dat verdachte wist dat [getuige 1] de volgende dag door de politie zou worden gehoord. Ten aanzien van getuige [getuige 2] is de rechtbank van oordeel dat verdachte ernstige reden had om te vermoeden dat zij binnen afzienbare tijd (opnieuw) zou worden gehoord, nu zij, net als [getuige 1] , inzittende was.
De rechtbank acht daarom het tenlastegelegde bewezen ten aanzien van [getuige 1] en [getuige 2] .
Partiële vrijspraak ten aanzien van getuige [getuige 3]
Op basis van het dossier en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte getuige [getuige 3] heeft beïnvloed, omdat nog niet duidelijk was of en wanneer [getuige 3] door de politie zou worden gehoord. De rechtbank zal verdachte daarom van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks27 november 2022 te [plaats] , opzettelijk, mondeling,
door gebaren, bij geschrift en/of afbeeldingzich jegens [getuige 1] en
/of[getuige 2]
en/of [getuige 3]heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had te vermoeden dat die verklaring(en) zou(den) worden afgelegd, door de woning van [getuige 3] te bezoeken, terwijl daar en toen [getuige 1] en
/of[getuige 2] aanwezig waren, en
/oftegen [getuige 1] en
/of[getuige 2]
en/of [getuige 3]te zeggen:
- dat als hij ( [getuige 1] ) zou breken, iedereen ook zeker minimaal drie dagen vast zou zitten en
/of- dat een rechter zou begrijpen waarom hij ( [getuige 1] ) dit doet en
/of- dat het [naam 1] ( [naam 1] ) is die dit wil
ten
/of- dat [naam 2] ( [naam 2] ) door zijn historie zeven jaar de bak in zou gaan en
/of- dat hij, verdachte, alle kosten op zich zou nemen en
/of- dat hij, verdachte, speciale mensen heeft die met dit soort trauma’s kunnen werken en
/of- dat [getuige 1] hulp moet krijgen als hij het niet kan volhouden en
/of- dat ze allemaal hun eigen verhaal hebben verteld en dat daar niet veel aan verandert en dat ze verder niet hoeven te liegen en
/of- dat hij groot respect heeft dat zij dit doen en
/of- dat het voor het slachtoffer niet uit maakt wie de dader is en
/of- dat [naam 1] geen straf zal krijgen, en waarschijnlijk ook geen aantekening omdat zij geen strafblad heeft, althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
het opzettelijk beïnvloeden van de vrijheid van een persoon om naar waarheid/naar geweten een verklaring ten overstaan van een rechter of een ambtenaar af te leggen, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf van 100 uren met aftrek van het voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat bij eventuele strafoplegging een gevangenisstraf onwenselijk is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De zoon van verdachte is betrokken geweest bij een dodelijk verkeersongeval. Een aantal dagen na het ongeval heeft verdachte twee getuigen beïnvloed met als kennelijk doel dat zij zouden (blijven) verklaren dat niet de zoon maar diens vriendin [naam 1] tijdens het ongeluk de bestuurder was. De strafbaarstelling van dit feit beoogt de vrijheid van alle burgers te beschermen om onbelemmerd ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen. Dat burgers in vrijheid een verklaring kunnen afleggen, is van cruciaal belang voor een goede rechtspleging.
Door zijn handelen heeft verdachte geprobeerd die rechtspleging te frustreren. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Te meer omdat tijdens het gesprek naar voren komt dat een van de getuigen last heeft van gewetenswroeging. Verdachte heeft op de getuigen ingepraat en daarbij enkel het belang van zijn zoon vooropgesteld. De nabestaanden van het omgekomen slachtoffer leven tot op de dag van vandaag met het verlies dat het ongeval heeft teweeggebracht. Het gegeven dat actief is geprobeerd om de zoon van verdachte van alle verantwoordelijkheid te ontdoen, moet voor de nabestaanden zeer pijnlijk zijn geweest.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 17 maart 2025 van verdachte, waaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Gelet op de aard en de ernst van het strafbare feit is alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank ziet echter aanleiding om daarvan in deze zaak toch af te wijken, gelet op het tijdsverloop en de omstandigheid dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is vanwege een (nog niet onherroepelijke) recente veroordeling voor een ouder geweldsdelict en vanwege de recente oplegging van een strafbeschikking voor een verkeersovertreding. De rechtbank vindt naast een taakstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
Alles overziend zal de rechtbank – in afwijking van de eis van de officier van justitie – aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar opleggen en daarnaast een taakstraf van 100 uren, bij niet uitvoeren te vervangen door 50 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 285a van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een
taakstraf van 100 (honderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 (vijftig) dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijdvan
2 (twee) jarenschuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.S.M. van Bergen (voorzitter), mr. M.C. Gerritsen en mr. L.C.P. Goossens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.F.A. Vrede, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 mei 2025.
Mrs. Gerritsen en Goossens zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022548894, gesloten op 23 mei 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 307; proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 284.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 423.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 424.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 424.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 425.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 426.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 426.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 426.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 428.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 429.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 430.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 431.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 432.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 432.
16.Verklaring verdachte ter terechtzitting 24 april 2025.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 435; proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 450.