ECLI:NL:RBGEL:2025:3424

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
AWB- 24_1849
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek geslachtsnaamswijziging door staatssecretaris

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen de toewijzing van een verzoek tot geslachtsnaamswijziging door de staatssecretaris behandeld. Eiser, de vader van de aanvrager, is het niet eens met de beslissing van de staatssecretaris om de geslachtsnaam van zijn dochter te wijzigen van die van hem naar die van haar moeder. Eiser voert verschillende beroepsgronden aan, waaronder de vrees dat zijn dochter spijt zal krijgen van haar beslissing en dat zij niet in staat is de gevolgen van haar verzoek te overzien. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht het verzoek heeft ingewilligd, aangezien de dochter meerderjarig is en er geen redenen zijn om aan haar handelingsbekwaamheid te twijfelen. De rechtbank benadrukt dat de emoties van eiser niet kunnen afdoen aan de objectieve criteria die in het Besluit geslachtsnaamswijziging zijn vastgesteld. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het besluit van de staatssecretaris in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/1849

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en
de minister voor Rechtsbescherming (thans: de staatssecretaris Rechtsbescherming), de staatssecretaris
(gemachtigde: [naam gemachtigde]).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de toewijzing van het verzoek van de dochter van eiser, [naam] , om haar geslachtsnaam te wijzigen van die van haar vader, [geslachtsnaam 1] , naar die van haar moeder, [geslachtsnaam 2] . Eiser is het niet eens met de toewijzing van het verzoek. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de toewijzing van het verzoek.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de staatssecretaris terecht en op juiste gronden het verzoek van [naam] heeft ingewilligd. Eiser krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2.
De wettelijke regels en beleidsregels die van belang zijn voor deze zaak, staan in de bijlage bij deze uitspraak.

Procesverloop

2. Op 10 oktober 2023 heeft [naam] verzocht om geslachtsnaamswijziging in de naam [geslachtsnaam 2] . De staatssecretaris heeft dit verzoek met het besluit van 29 november 2023 toegewezen. Met het bestreden besluit van 20 februari 2024 op het bezwaar van eiser is de staatssecretaris bij de toewijzing van het verzoek gebleven.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 2 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de staatssecretaris deelgenomen. Eiser was niet aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

Het bestreden besluit
3. Volgens de staatssecretaris voldoet de aanvraag aan de criteria van het Besluit geslachtsnaamswijziging (het Besluit). De geslachtsnaamswijziging brengt geen wijziging met zich mee in de familierechtelijke betrekkingen tussen eiser en zijn dochter [naam] en zij blijft zijn wettige kind. De staatssecretaris begrijpt dat het verzoek voor eiser emoties teweegbrengt, maar deze kunnen niet aan de objectieve maatstaven van het Besluit worden getoetst. In wettelijk opzicht wordt ervan uitgegaan dat een meerderjarige, zoals [naam] , in het maatschappelijk verkeer zelfstandig een besluit kan nemen en de consequenties daarvan kan overzien.
Heeft de staatssecretaris het verzoek van [naam] terecht en op juiste gronden ingewilligd?
4. Eiser betoogt dat de staatssecretaris het verzoek van zijn dochter [naam] ten onrechte heeft toegewezen. Hij vreest dat zijn dochter spijt zal krijgen van haar verzoek tot geslachtsnaamswijziging en dat dit later niet meer ongedaan gemaakt kan worden. Zij lijdt volgens hem aan het ouderverstotingssyndroom, waardoor zij de gevolgen van haar verzoek niet goed kan overzien. Het verzoek om geslachtsnaamswijziging doet hem pijn en verdriet. Ook is de geslachtsnaamswijziging slecht voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van zijn dochter, zo stelt hij. Hij wenst van zijn dochter een uitleg over haar verzoek en hij wil een kans krijgen om haar op andere gedachten te brengen.
4.1.
De rechtbank ziet in wat door eiser is aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 5 van het Besluit. Zijn dochter is meerderjarig en er zijn geen aanknopingspunten om te twijfelen aan de handelingsbekwaamheid van zijn dochter. Hij stelt dat zijn dochter spijt kan krijgen en dat geslachtsnaamswijziging onomkeerbaar is. De rechtbank moet er echter van uit gaan dat [naam] haar verzoek goed heeft doordacht. Maar zelfs als ze dat niet zou hebben gedaan, blijft het de keuze van [naam] , waar eiser geen zeggenschap in heeft. Overigens heeft de gemachtigde van de staatssecretaris op de zitting toegelicht dat het in zijn algemeenheid mogelijk is om, ook na eerdere geslachtnaamwijziging, een geslachtsnaam te wijzigen wegens psychische hinder. De rechtbank overweegt dat er daarnaast geen rechtsregel is die [naam] zou verplichten om haar verzoek aan haar vader toe te lichten. Ook voor eiser bestaat er geen recht op de mogelijkheid om haar te spreken om haar op andere gedachten te brengen. De rechtbank begrijpt dat het verzoek tot geslachtsnaamswijziging bij eiser emoties teweegbrengt en dat hij een sterk gevoel van betrokkenheid heeft bij deze kwestie. Maar zijn dochter heeft het recht om een dergelijk verzoek in te dienen. En in wat eiser heeft gesteld zijn geen redenen te vinden voor het oordeel dat het besluit van de staatssecretaris onrechtmatig is. De conclusie is daarom dat de staatssecretaris het verzoek van [naam] terecht en op juiste gronden heeft ingewilligd.
4.2.
Deze beroepsgronden slagen niet.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het besluit van de staatssecretaris over geslachtsnaamswijziging in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Janse, griffier.
griffier
rechter
Uitgesproken in het openbaar op
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Burgerlijk Wetboek Boek 1
Artikel 71. De geslachtsnaam van een persoon kan op zijn verzoek, of op verzoek van zijn wettelijke vertegenwoordiger, door de Koning worden gewijzigd.
[…]
5. Bij algemene maatregel van bestuur worden regelen gesteld betreffende de gronden waarop de geslachtsnaamswijziging kan worden verleend, de wijze van indiening en behandeling van verzoeken als in het eerste en tweede lid bedoeld en betreffende het voor wijziging van de geslachtsnaam verschuldigde recht.
[…].
Besluit geslachtsnaamswijziging
Artikel 51. Op verzoek van een meerderjarige wordt zijn geslachtsnaam gewijzigd:
a. in de geslachtsnaam van een ouder dan wel van de echtgenoot of geregistreerde partner van een ouder die op grond van artikel 253sa, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek van rechtswege het gezamenlijk gezag over hem heeft uitgeoefend, of in een combinatie van die geslachtsnaam met de geslachtsnaam die hij heeft in een vrij te bepalen volgorde, indien hij op de voet van artikel 5, tweede, derde, vierde, vijfde of zesde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 25 van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek of op de voet van artikel IIIA of IIIB van de Wet introductie gecombineerde geslachtsnaam zijn geslachtsnaam heeft gekregen, met dien verstande dat indien de meerderjarige is geadopteerd, ook wijziging mogelijk is in zijn oorspronkelijke geslachtsnaam of een combinatie daarvan met de geslachtsnaam van de ouder, dan wel van de echtgenoot of geregistreerde partner van een ouder die op grond van artikel 253sa, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek van rechtswege het gezamenlijk gezag over hem heeft uitgeoefend;
[…]
2. Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, wordt slechts ingewilligd indien het is ingediend binnen drie jaren nadat de meerderjarigheid is bereikt.
[…].