ECLI:NL:RBGEL:2025:3044

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
C/05/448866 / FT RK 25/249
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Homologatie van een aangeboden akkoord door een besloten vennootschap in het kader van de Faillissementswet

In deze zaak heeft de besloten vennootschap [schuldenares] B.V. op 29 februari 2024 een startverklaring gedeponeerd en op 14 juni 2024 verzocht om homologatie van een door haar aangeboden akkoord. De rechtbank heeft eerder, op 17 juli 2024, [schuldenares] niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot homologatie. Op 1 augustus 2024 is mr. D.J.J. Vrijbergen aangewezen als herstructureringsdeskundige. Deze deskundige heeft op 13 maart 2025 een stemverslag en een verzoekschrift tot homologatie ingediend. Het homologatieverzoek is op 21 maart 2025 in raadkamer behandeld, waarbij de herstructureringsdeskundige en de advocaat van [schuldenares] aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat [schuldenares] in een toestand verkeert waarin het aannemelijk is dat zij niet meer kan voldoen aan haar schulden. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de stemgerechtigde schuldeisers voldoende zijn geïnformeerd en dat het akkoord voldoet aan de wettelijke vereisten. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten het verzoek tot homologatie van het akkoord toe te wijzen, omdat er geen afwijzingsgronden aanwezig waren.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKGELDERLAND
Team Insolventies – meervoudige kamer
Vonnis op grond van artikel 383 Faillissementswet (Fw)
rekestnummer : C/05/448866 / FT RK 25/249
uitspraakdatum : 2 april 2025
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenares] B.V.
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: [schuldenares] en/of schuldenares,
advocaat mr. L.M. Veltkamp, kantoorhoudende te Doetinchem.

1.De procedure

1.1.
[schuldenares] heeft op 29 februari 2024 een startverklaring als bedoeld in artikel 370 lid 3 Fw gedeponeerd en bij verzoekschrift van 14 juni 2024 verzocht om homologatie van een door haar aangeboden akkoord. Bij vonnis van 17 juli 2024 heeft deze rechtbank [schuldenares] niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot homologatie van een door haar aangeboden akkoord.
1.2.
Bij beschikking van 1 augustus 2024 heeft de rechtbank op verzoek van schuldeiser [schuldeiser 1] , gevestigd en kantoorhoudend te [vestigingsplaats] , mr. D.J.J. Vrijbergen aangewezen als herstructureringsdeskundige bij [schuldenares] .
1.3.
De herstructureringsdeskundige heeft op 13 maart 2025 een stemverslag als bedoeld in artikel 382 Fw ter griffie van deze rechtbank gedeponeerd.
1.4.
De herstructureringsdeskundige heeft eveneens op 13 maart 2025 een verzoekschrift met bijlagen tot homologatie van het door schuldenares aangeboden akkoord op grond van artikel 383 lid 1 Fw ingediend.
1.5.
Op 19 maart 2025 heeft de herstructureringsdeskundige twee nagekomen producties ingediend, te weten productie 16 (bewijs toezenden beschikking dagbepaling aan de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders) en productie 18 (bankafschrift derdengeldrekening in verband met nakoming akkoord). Eveneens op 19 maart 2025 ontving de rechtbank desgevraagd bijlage 13 bij het akkoordvoorstel (houdende de tussentijdse cijfers, tevens overgelegd als productie 23 bij het verzoekschrift).
1.6.
Het homologatieverzoek is op 21 maart 2025 in raadkamer door middel van een videoverbinding behandeld. Naast de herstructureringsdeskundige verscheen mr. Veltkamp voornoemd. Namens [schuldenares] verschenen de heer [bestuurder] (indirect bestuurder van schuldenares), de heer [naam CFO] (chief financial officer van schuldenares) en de heer [naam valuator] (valuator bij [adviesbureau] ).

2.De feiten

De rechtbank gaat uit van de volgende feiten:
2.1.
[schuldenares] is een onderneming die zich richt op [ondernemingsactiviteiten] . De vennootschap maakt onderdeel uit van de [naam groep] . De aandelen in [schuldenares] B.V. worden volledig gehouden door [onderneming] B.V. Indirect bestuurder en indirect aandeelhouder van [schuldenares] is de heer [bestuurder] .
2.2.
De indirect bestuurder van [schuldenares] heeft de oorzaken van de financiële problemen toegelicht en in dat verband erop gewezen dat de onderneming kampt met forse schulden uit de coronaperiode bij (onder andere) de Belastingdienst en het UWV. Ook heeft de onderneming veel last gehad van hoge (grondstof)kosten, waartegenover onvoldoende marges stonden voor een gezonde bedrijfsvoering.

3.Het akkoord en het verzoek

3.1.
Het op 29 januari 2025 aan de schuldeisers aangeboden akkoord houdt – verkort weergegeven – het volgende in. De aandeelhouder zal met een agiostorting ten bedrage van € 1.479.000,- (zijnde de reorganisatiewaarde van de onderneming) het akkoord financieren. Dit bedrag zal worden aangewend om de verschillende schuldeisers een deel van de openstaande vorderingen te kunnen aanbieden.
3.2.
De schuldeisers zijn ingedeeld in twee klassen, te weten:
Klasse 1: Preferente crediteuren (de Belastingdienst);
Klasse 2: Concurrente crediteuren.
De concurrente crediteuren ontvangen onder het akkoord 28,41% van hun openstaande vorderingen; de Belastingdienst ontvangt een dubbel percentage (56,82%).
Enkele schuldeisers zijn buiten het akkoord gelaten. Dit betreffen schuldeisers met een retentierecht/vuistpand, te weten koel- en vrieshuizen ten aanzien van de daar opgeslagen voorraad, alsmede twee buitenlandse crediteuren en [schuldeiser 2] , die als pandhouder in geval van faillissement volledig wordt voldaan.
3.3.
De (totale) schuldenlast die meegenomen is in het akkoord bedroeg per 29 februari 2024 (de door verzoekers gehanteerde peildatum) € 4.090.562,96. Verplichtingen die zijn ontstaan na deze datum zijn als lopende verplichtingen voldaan. De herstructureringsdeskundige heeft in zijn brief aan de stemgerechtigde schuldeisers omtrent de uitslag van de stemming (productie 13 bij het verzoekschrift) en in het verzoekschrift meegedeeld en toegelicht dat schuldeiser [schuldeiser 3] B.V. alsnog uit het akkoord is gehaald. De vordering van [schuldeiser 3] B.V. ad € 55,93 was reeds voldaan door middel van een automatische incasso. [schuldeiser 3] B.V. was dus ten onrechte betrokken bij het akkoord. De herstructureringsdeskundig heeft aangevoerd dat dit, gezien de hoogte van de vordering, geen invloed heeft op de uitkering aan de overige betrokken schuldeisers.
3.4.
De herstructureringsdeskundige heeft bij het aangeboden akkoord berekeningen overgelegd omtrent (i) de waarde die bij een akkoord kan worden gerealiseerd en (ii) de waarde die kan worden gerealiseerd bij vereffening van het vermogen van de onderneming en van de vennoten. Bij de berekening van deze waarden is uitgegaan van een fixatiedatum die zo dicht mogelijk tegen het moment van homologatie aan ligt (te weten 13 november 2024).
3.5.
Het akkoord is ter stemming aan de schuldeisers voorgelegd. Stemgerechtigde schuldeisers konden via e-mail tot en met uiterlijk 26 februari 2025 (12.00 uur) hun stem uitbrengen. De Belastingdienst (klasse 1) heeft voor het akkoord gestemd. In klasse 2 (concurrente crediteuren) heeft 99,98% van de schuldeisers een stem uitgebracht. Van deze schuldeisers heeft 99,36% met het akkoord ingestemd. In deze klasse heeft één schuldeiser geen stem uitgebracht en heeft één schuldeiser tegen het akkoord gestemd. Alle klassen hebben ingestemd met het akkoord.
3.6.
De herstructureringsdeskundige verzoekt de rechtbank op de voet van artikel 383 lid 1 Fw het akkoord te homologeren.

4.De beoordeling

Bevoegdheid

4.1.
Nu de rechtbank zich in het kader van deze akkoordprocedure buiten faillissement eerder (relatief) bevoegd heeft verklaard, is zij gelet op artikel 369 lid 8 Fw eveneens bevoegd kennis te nemen van het voorliggende verzoek.
Homologatieverzoek
4.2.
Omdat ten minste één klasse van schuldeisers met het akkoord heeft ingestemd, kan de herstructureringsdeskundige op de voet van artikel 383 lid 1 Fw in het verzoek worden ontvangen.
4.3.
De herstructureringsdeskundige heeft voldoende toegelicht dat [schuldenares] verkeert in een toestand waarin het aannemelijk is dat zij niet meer zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden.
4.4.
Uit artikel 384 lid 1 Fw volgt dat het verzoek tot homologatie wordt toegewezen, tenzij blijkt dat zich een van de in lid 2 genoemde afwijzingsgronden voordoet of een stemgerechtigde schuldeiser of aandeelhouder met succes een beroep doet op een van de afwijzingsgronden die zijn opgenomen in de leden 3 en 4.
4.5.
Geen van de stemgerechtigde schuldeisers of aandeelhouders heeft een beroep gedaan op (een van) de afwijzingsgronden van artikel 384 lid 3 en 4 Fw. De rechtbank is daarom gehouden het verzoek uitsluitend te toetsen aan de afwijzingsgronden als vermeld in artikel 384 lid 2 Fw.
4.6.
Op basis van de inhoud van het verzoekschrift, de bijlagen en de tijdens de behandeling in raadkamer gegeven toelichting, komt de rechtbank tot het volgende oordeel.
4.7.
[schuldenares] verkeert in een toestand als bedoeld in artikel 370 lid 1 Fw. Er is sprake van een akkoord met bijlagen dat de in de wet voorgeschreven informatie bevat die de stemgerechtigden nodig hebben om zich daarover een geïnformeerd oordeel te kunnen vormen. De herstructureringsdeskundige heeft de stemgerechtigden ook tijdig en transparant geïnformeerd ten aanzien van de (automatische) betaling van schuldeiser [schuldeiser 3] B.V. en de keuze deze schuldeiser buiten het akkoord te houden. De stemgerechtigden zijn in de gelegenheid gesteld om nadere informatie te verkrijgen. Zij zijn bovendien op de juiste wijze in kennis gesteld van het akkoord en de beschikking dagbepaling behandeling homologatieverzoek. De stemgerechtigden hebben voldoende bedenktijd gehad.
4.8.
De in het akkoord gehanteerde klassenindeling voldoet aan de vereisten van artikel 374 Fw. De stemgerechtigden zijn voor het juiste bedrag toegelaten tot de stemming. De nakoming van het akkoord is voldoende gewaarborgd, nu het akkoordbedrag door de aandeelhouder is gestort op de derdengeldrekening van het kantoor van de herstructureringsdeskundige. Er wordt geen nieuwe financiering aangegaan en er zijn geen redenen om aan te nemen dat het akkoord door bedrog, door begunstiging van één of meer stemgerechtigde schuldeisers of aandeelhouders of met behulp van andere oneerlijke middelen tot stand is gekomen. De herstructureringsdeskundige heeft bevestigd dat zijn loon en verschotten voldoende zijn vastgesteld en door de schuldenares zijn voldaan. Tot slot zijn er ook geen andere redenen die zich tegen de homologatie verzetten.
4.9.
Er zijn geen algemene afwijzingsgronden als bedoeld in artikel 384 lid 2 Fw aanwezig. Dit betekent dat het verzoek tot homologatie van het akkoord zal worden toegewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- homologeert het door [schuldenares] B.V. aangeboden akkoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Boot, voorzitter, mr. J. Schreurs- van de Langemheen en mr. M.C. Bosch, rechters, en in aanwezigheid van mr. W.J. van ‘t Spijker, griffier, in het openbaar uitgesproken op 2 april 2025.