ECLI:NL:RBGEL:2025:304

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
435939
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en gebreken aan zonnepaneleninstallatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 januari 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure over een geschil tussen een aannemer en opdrachtgevers met betrekking tot de installatie van zonnepanelen. De eiser in conventie, een aannemer, had op 19 mei 2022 een overeenkomst gesloten met de gedaagden in conventie voor de levering en installatie van een zonnestroomsysteem. De installatie vertoonde echter gebreken, wat leidde tot een geschil over de oplevering en betaling. De gedaagden stelden de aannemer in gebreke en weigerden betaling, terwijl de aannemer stelde dat de gebreken hersteld konden worden. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden in schuldeisersverzuim waren gekomen door de aannemer niet de gelegenheid te geven de gebreken te herstellen. De rechtbank bevrijdde de aannemer van haar verbintenis onder de voorwaarde dat zij een bedrag aan herstelkosten vergoedde. De gedaagden werden veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. In reconventie werden de vorderingen van de gedaagden afgewezen, omdat de aannemer niet in verzuim was geraakt. De rechtbank benadrukte het belang van de mogelijkheid voor de aannemer om gebreken te herstellen voordat derden werden ingeschakeld voor herstelwerkzaamheden.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/435939 / HZ ZA 24-168
Vonnis van 22 januari 2025
in de zaak van
[eiser in conventie],
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie] ,
advocaat: mr. A.M. Zoete-van der Zwart,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde sub 3],
te [woonplaats] ,
4.
[gedaagde sub 4],
te [woonplaats] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [gedaagden in conventie] ,
advocaat: mr. E.I. Speelman.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 september 2024
- twee akten overleggen producties van [gedaagden in conventie] , binnengekomen op de griffie op 5 juli 2024 respectievelijk 15 oktober 2024
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 22 oktober 2024
- de spreekaantekeningen van [eiser in conventie]
- de spreekaantekeningen van [gedaagden in conventie]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 19 mei 2022 heeft [eiser in conventie] met [gedaagden in conventie] een overeenkomst gesloten voor de levering en installatie van een zonnestroomsysteem, bestaande uit 236 zonnepanelen en aan- en toebehoren ten behoeve van de bedrijfsvoering van [gedaagden in conventie] en de naastgelegen woning voor een bedrag van € 109.262,99 (productie 3 van [eiser in conventie] ).
2.2.
Op 21 november 2022 is [eiser in conventie] gestart met de werkzaamheden.
2.3.
Bij e-mailbericht van 23 januari 2023 heeft [eiser in conventie] een garantiecertificaat en een factuur, gedateerd op 19 december 2022, ten bedrage van
€ 109.262,99 naar [gedaagden in conventie] gestuurd (productie 6 van [gedaagden in conventie] ).
2.4.
Bij brief van 7 februari 2023 heeft [gedaagden in conventie] [eiser in conventie] in gebreke gesteld en haar een termijn van twee weken gegeven om de in de brief gestelde gebreken te herstellen (productie 5 van [eiser in conventie] ). In de brief is onder meer het volgende opgenomen:

(...)
De op een haspel aangeleverde grondkabel bevatte een duidelijk zichtbare forse breuk c.q. beschadiging (...). Een van de aanwezige monteurs adviseerde [gedaagde sub 3] niet akkoord te gaan met het leggen van een gerepareerde kabel, maar een nieuwe onbeschadigde kabel te eisen ter voorkoming van elektriciteitsverlies en problemen in de toekomst. Tijdens afwezigheid van [gedaagde sub 3] is de gerepareerde grondkabel tegen de uitdrukkelijke wil van [gedaagde sub 3] toch door het installatiebedrijf gelegd.
Tijdens de aan de installatie voorafgaande technische schouw werd aan [gedaagde sub 3] medegedeeld dat de omvormers hoog in de stal zouden worden gemonteerd. In werkelijkheid zijn de omvormers veel lager aan een stalmuur gemonteerd. (...) Bij de geïnstalleerde omvormers is de verplichte aarding achterwege gebleven. Ook kan het in de stal aanwezige vee bijt- en knaagschade aan de geplaatste schutbuizen veroorzaken doordat deze van pvc zijn in plaats van het voorgeschreven polyethyleen.
De zonnepanelen zijn behalve schots en scheef, ook vrijwel ‘koud’ tegen elkaar gemonteerd terwijl daar enige ruimte tussen behoort te zitten in verband met de zich constant voordoende wisseling van de buitentemperatuur en daardoor werking bij de zonnepanelen veroorzaakt als gevolg van krimp en uitzetting.
Verder heeft [gedaagde sub 3] moeten constateren dat de diverse kabels onvoldoende zijn afgeschermd. Ook is de aangebrachte doorgang in het dak niet behoorlijk afgedicht waardoor hemelwater op de kabels en omvormers kan druipen, bovendien is verkeerd afdichtingsmateriaal gebruikt.
De geïnstalleerde kabels liggen zonder deugdelijke bevestiging los onder de zonnepanelen.
Bij de aansluiting op het stroomnet hebben monteurs zonder toestemming van [gedaagde sub 3] een fase in de meterkast omgewisseld waardoor schade aan het opdrijfhek is veroorzaakt. Een noodzakelijkerwijze ingeschakeld installatiebedrijf heeft geruime tijd onderzoek moeten verrichten alvorens de oorzaak te vinden. [gedaagde sub 3] heeft daarvoor kosten moeten maken.
In de stal is elektrolytisch verzinkt materiaal verwerkt, dat vanwege corrosiegevoeligheid niet gebruikt had mogen worden.
Pas na de installatie en niet tijdens de voorafgaande technische schouw kreeg [gedaagde sub 3] te horen dat er een wifi-verbinding met de omvormers moest zijn om deze af te kunnen lezen, terwijl ter plaatse geen sprake is van toegankelijke wifi.(...) Tot op heden kan [gedaagde sub 3] de omvormers niet aflezen en weet hij evenmin of de installatie behoorlijk werkt.
Bij de installatiewerkzaamheden hebben medewerkers van het installatiebedrijf lichtplaten kapot gemaakt die tot op heden niet vergoed zijn.
De medewerkers van het installatiebedrijf hebben al het vrijkomend afval achtergelaten en rond laten slingeren waardoor het door de harde windtijdens de laatste weken in het weiland terecht is gekomen en een gevaar voor het melkvee oplevert. [gedaagde sub 3] heeft inmiddels 6 uur moeten besteden aan het opruimen van het afval met 2 keer extra leging van de bedrijfscontainer à 30 euro.
(...)
2.5.
Bij e-mailbericht van 17 februari 2023 heeft [eiser in conventie] gereageerd op voormelde ingebrekestelling van [gedaagden in conventie] (productie 6 van [eiser in conventie] ). De reactie van de monteur van [eiser in conventie] is daarbij ook overgelegd. In het bericht van [eiser in conventie] is onder meer het volgende opgenomen:

(...) Hoewel de installatie lang heeft geduurd en onze monteurs ook verschillende malen hebben moeten teruggaan, zijn zij van mening dat (...) het systeem volgens de regels is opgeleverd. (...) Er liggen enige panelen niet helemaal maar dit heeft te maken met het dak en dit (...) zal tijdens de keuring geen punt van afkeuring zijn.
Wel is de dakdoorvoer niet op een juiste manier uitgevoerd en dit zal hersteld moeten worden.
(...) Wij hebben het systeem aangeboden om de omvormers door middel van wifi aan te sluiten op het internet. Indien er echter in de stal geen mogelijkheid tot wifi-verbinding is, kan dit niet uitgevoerd worden. We zijn daarom ook bereid de kosten die hiervoor in rekening zijn gebracht te crediteren. (...)
Afgesproken is verder dat er na installatie een zogenaamde Scope 12 keuring moet plaatsvinden. (...) Wij stellen daarom ook voor dat wij een Scope 12 keuring gaan inplannen bij de heer [gedaagde sub 3] . Mochten er (naast de dakdoorvoer) dan nog andere zaken naar voren komen, dan zullen wij deze vanzelfsprekend oplossen.
(...)
2.6.
Bij e-mailbericht van 21 februari 2023 heeft [gedaagden in conventie] [eiser in conventie] medegedeeld dat zij opdracht had gegeven tot keuring van de installatie door een onafhankelijke keuringsinstantie en dat zij niet tot betaling zou overgaan. In reactie daarop heeft [eiser in conventie] voorgesteld om een Scope 12 keuring te laten plaatsvinden en dat gebreken die daaruit naar voren zouden komen, door haar opgelost konden worden. Op 22 februari 2023 heeft [gedaagden in conventie] [eiser in conventie] bericht dat zij inmiddels een derde opdracht had gegeven tot het verrichten van Scope 12 keuring. Daarop heeft [eiser in conventie] gereageerd dat zij dat rapport af zou wachten (productie 7 van [eiser in conventie] ).
2.7.
Bij e-mailbericht van 2 maart 2023 heeft [eiser in conventie] bij [gedaagden in conventie] navraag gedaan naar de datum van de Scope 12 keuring en daarbij aangegeven dat zij graag een medewerker ter plaatse wilde hebben tijdens de keuring, zodat punten gelijk afgerond konden worden. Op 6 maart 2023 heeft [gedaagden in conventie] laten weten dat de Scope 12 keuring in de eerste week van april zou plaatsvinden en dat het hem niet verstandig leek dat er iemand van [eiser in conventie] bij de keuring aanwezig zou zijn. Daarop heeft [eiser in conventie] herhaald dat zij bij de keuring aanwezig wilde zijn en heeft zij [gedaagden in conventie] verzocht om |
85 % van de factuur te betalen. Bij e-mailbericht van 7 maart 2023 heeft [gedaagden in conventie] gemeld dat er geen betalingsverplichting was omdat het werk (nog) niet opgeleverd was en dat de Scope 12 keuring eerst duidelijkheid moest geven over de tekortkomingen in de uitgevoerde werkzaamheden. In reactie daarop heeft [eiser in conventie] aangegeven dat zij 85 % van de factuur betaald wilde krijgen (productie 8 van [eiser in conventie] ).
2.8.
Op 22 maart 2023 heeft [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ) een Scope 12 keuring uitgevoerd. De bevindingen zijn opgenomen in een rapport van 30 maart 2023 (productie 9 van [eiser in conventie] ). In het rapport zijn met betrekking tot verschillende onderdelen van de installatie gebreken vermeld. Ook is in het rapport opgenomen dat een herinspectie van de constateringen in het rapport noodzakelijk is.
2.9.
Bij e-mailbericht van 3 april 2023 is het rapport aan [eiser in conventie] gezonden (productie 10 van [eiser in conventie] ). Daarbij heeft [gedaagden in conventie] medegedeeld dat zij de geleverde installatie niet aanvaardde in verband met de uit het rapport blijkende ernstige tekortkomingen.
2.10.
Op 11 april 2023 hebben partijen een overleg op de locatie gehad.
2.11.
Bij e-mailbericht van 14 april 2023 heeft [eiser in conventie] [gedaagden in conventie] een voorstel gedaan om de herstelpunten die uit de Scope 12 keuring naar voren waren gekomen op 2 en 3 mei 2023 op te lossen (productie 11 van [eiser in conventie] ). Op 24 april 2023 heeft [gedaagden in conventie] gereageerd op dit voorstel (productie 12 van [eiser in conventie] ).
2.12.
Op 2 en 3 mei 2023 heeft [eiser in conventie] werkzaamheden verricht aan de installatie. Afgesproken is dat er daarna nog wat resterende werkzaamheden zouden worden gedaan door [eiser in conventie] .
2.13.
Op 10 mei 2023 heeft [gedaagden in conventie] een bedrag van € 72.841,99 betaald.
2.14.
Bij e-mailbericht van 6 juli 2023 heeft [gedaagden in conventie] het volgende medegedeeld aan [eiser in conventie] :

Het is teleurstellend te moeten constateren dat [eiser in conventie] wederom gemaakte afspraken niet nakomt.
Tot drie keer toe is uw bedrijf op de dag en tijd van de gemaakte afspraak om de eindoplevering te voltooien met inbegrip van een scope12keuring (eindcontrole zonnepanelen, rechtzetten van de panelen en het plaatsen van een beschermend rooster ter plaatse van de omvormers) zonder opgaaf van reden niet komen opdagen.
Mijn geduld is echt teneinde nu en ik geef [eiser in conventie] nog tot 21 juli a.s. de tijd om de installatie volgens afspraak op te leveren met inbegrip van een scope12 keuring.
Daarna acht ik mij vrij om een ander bedrijf (derde) opdracht te geven om de hiervoor genoemde werkzaamheden uit te voeren met inbegrip van een scope12 keuring.
De hiervoor te maken kosten zal ik verrekenen met het nog openstaande bedrag van de nota van [eiser in conventie] .
(...)
2.15.
Op 14 juli 2023 zijn de laatste werkzaamheden verricht door [eiser in conventie] .
2.16.
Op 17 augustus 2023 heeft [eiser in conventie] bij [gedaagden in conventie] geïnformeerd naar de status van de Scope 12 herkeuring.
2.17.
Op 26 september 2023 heeft [bedrijf 1] een herinspectie uitgevoerd. De bevindingen zijn opgenomen in een rapport van 30 september 2023 (productie 14 van [eiser in conventie] ). Op pagina’s 13, 14, 15 en 16 van het rapport is het volgende opgenomen:

(...)
[Afbeelding 1]
[Afbeelding 2]
[Afbeelding 3]
[Afbeelding 4]
2.18.
Dit rapport van [bedrijf 1] is op 2 oktober 2023 naar [eiser in conventie] gestuurd, met de mededeling van [gedaagden in conventie] dat een offerte bij een derde was opgevraagd voor de uitvoering van de herstelwerkzaamheden en dat na uitvoering van die werkzaamheden de kosten daarvoor zouden worden verrekend met de nog openstaande termijn van [eiser in conventie] .
2.19.
Op 9 november 2023 is, zonder voorafgaande aankondiging, een monteur van [eiser in conventie] verschenen bij [gedaagden in conventie] heeft die monteur toen weggestuurd omdat zij de werkzaamheden door een derde wilde laten verrichten.
2.20.
Op verzoek van [gedaagden in conventie] heeft [bedrijf 2] op 11 december 2023 een offerte uitgebracht voor herstelwerkzaamheden aan de installatie (productie 16 van [eiser in conventie] ). In de offerte is een totaalprijs van € 21.904,00 exclusief btw opgenomen voor de werkzaamheden.
2.21.
Bij e-mailbericht van 12 december 2023 heeft [eiser in conventie] laten weten dat zij niet akkoord was met de offerte van [bedrijf 2] en dat [eiser in conventie] de gelegenheid moest krijgen om de zaken zelf op te lossen (productie 16 van [eiser in conventie] ).
2.22.
[gedaagden in conventie] heeft bij e-mailbericht van 13 december 2023 gereageerd dat zij een tweede offerte bij een ander bedrijf zou opvragen en dat niet aan de orde was dat [eiser in conventie] alsnog in de gelegenheid zou moeten worden gesteld om de zaken zelf op te lossen (productie 16 van [eiser in conventie] ).
2.23.
In reactie op laatstgemeld bericht heeft [eiser in conventie] op 13 december 2023 onder meer gemeld dat zij de herstelkosten schatte op een bedrag van maximaal € 5.000,00 exclusief btw en heeft zij herhaald dat zij zelf de herstelwerkzaamheden wilde doen. Hierop heeft [gedaagden in conventie] gereageerd dat zij na ontvangst van de tweede offerte op het bericht van [eiser in conventie] zou terugkomen (producties 16 en 17 van [eiser in conventie] ).
2.24.
Bij e-mailbericht van 1 februari 2024 heeft [gedaagden in conventie] een offerte van [bedrijf 3] aan [eiser in conventie] toegestuurd betreffende de herstelwerkzaamheden (productie 12 van [gedaagden in conventie] ). In de offerte is een totaalprijs van € 23.495,00 exclusief btw opgenomen voor de werkzaamheden (productie 12 van [gedaagden in conventie] ).
2.25.
Bij brief van 19 februari 2024 heeft de advocaat van [eiser in conventie] [gedaagden in conventie] gesommeerd om het restant van de aanneemsom te betalen (productie 18 van [eiser in conventie] ).
2.26.
Bij brief van 7 maart 2024 heeft [gedaagden in conventie] [eiser in conventie] laten weten dat zij haar standpunten handhaafde (productie 19 van [eiser in conventie] ).

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conventie] vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. [eiser in conventie] op grond van artikel 6:60 BW zal bevrijden van de op haar rustende verbintenis, en
[gedaagden in conventie] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van:
2. de hoofdsom van € 34.243,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening,
3. een schadevergoeding van € 678,81 voor de huurkosten van de verreiker,
4. de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.363,59, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening,
5. de kosten van de procedure, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van het te wijzen vonnis.
3.2.
[eiser in conventie] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Het zonnesysteem is op 3 mei 2023 in werking gesteld en op 14 juli 2023 opgeleverd. [gedaagden in conventie] moest voor 29 juli 2023 de volledige aanneemsom betalen, maar heeft dat niet gedaan. Daarom is [gedaagde sub 3] vanaf 29 juli 2023 in verzuim. [gedaagde sub 3] had [eiser in conventie] na de herkeuring op grond van 7:759 lid 1 BW een redelijke termijn moeten geven om de geconstateerde gebreken weg te nemen. Doordat [gedaagden in conventie] het aangeboden herstel door [eiser in conventie] heeft geweigerd, is [gedaagden in conventie] in schuldeisersverzuim gekomen. [gedaagden in conventie] is de resterende aanneemsom verschuldigd minus de kosten voor de Scope 12 keuring, omdat deze kosten niet door [eiser in conventie] zijn gemaakt.
Wanneer de werkzaamheden door derden worden verricht, zoals [gedaagden in conventie] heeft aangekondigd, vervalt de op het werk afgegeven garantie en kan [eiser in conventie] niet meer tot nakoming van de overeenkomst worden aangesproken. Daarom vordert zij dat zij van haar verbintenis wordt bevrijd.
Voor de werkzaamheden die [eiser in conventie] op 9 november 2023 wilde verrichten had zij een verreiker gehuurd. [eiser in conventie] werd door [gedaagden in conventie] weggestuurd. De huur van de verreiker bedroeg € 671,81 en deze kosten zijn aan te merken schade, die door [gedaagden in conventie] moet worden vergoed. Ook dient [gedaagden in conventie] de gemaakte buitengerechtelijke kosten te vergoeden
3.3.
[gedaagde sub 3] voert verweer. [gedaagde sub 3] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in conventie] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser in conventie] in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van het te wijzen vonnis.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagden in conventie] vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair:
1. voor recht zal verklaren dat [eiser in conventie] is tekortgeschoten in de nakoming van de op 19 mei 2022 gesloten overeenkomst en gehouden is de ten gevolge daarvan door [gedaagden in conventie] geleden schade te vergoeden,
2. voor recht zal verklaren dat na verrekening van de vordering van [gedaagden in conventie] met de vordering van [eiser in conventie] een bedrag van € 4.027,55 resteert te betalen door [eiser in conventie] aan [gedaagden in conventie] ,
3. [eiser in conventie] zal veroordelen tot vergoeding van de na verrekening resterende door [gedaagden in conventie] geleden schade ter hoogte van € 4.027,55, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 februari 2023, althans 6 juli 2023 tot de dag van volledige betaling,
subsidiair:
4. [eiser in conventie] zal veroordelen tot vergoeding van de door [gedaagden in conventie] geleden schade ter hoogte van € 37.970,55, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 februari 2023, althans 6 juli 2023, tot de dag van volledige betaling,
5. [eiser in conventie] zal veroordelen in de kosten van de procedure, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van het te wijzen vonnis.
3.6.
[gedaagden in conventie] legt aan de vorderingen het volgende ten grondslag. [eiser in conventie] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst van 19 mei 2022. [eiser in conventie] heeft geen deugdelijke installatie geleverd. [gedaagden in conventie] heeft [eiser in conventie] op 8 februari 2023 en op 6 juli 2023 in gebreke gesteld en haar daarbij een redelijke termijn gegeven om alsnog haar verplichtingen na te komen, maar [eiser in conventie] heeft daar niet aan voldaan. [eiser in conventie] verkeert in verzuim. Nu uit de herinspectie bleek dat [eiser in conventie] haar verplichtingen nog steeds niet was nagekomen, mocht [gedaagden in conventie] in plaats van nakoming aanspraak maken op vervangende schadevergoeding. De door [gedaagden in conventie] geleden schade bedraagt in totaal
€ 37.970,55, waaronder een bedrag van € 26.503,84 inclusief btw voor de herstelwerkzaamheden die [gedaagden in conventie] door [bedrijf 2] wil laten uitvoeren. Na verrekening van deze vordering met het aan [eiser in conventie] verschuldigde bedrag resteert een bedrag van € 4.027,55 te betalen door [eiser in conventie] . In het geval dat geoordeeld wordt dat [gedaagden in conventie] niet gerechtigd is tot verrekening, dan is [eiser in conventie] de wettelijke rente over het volledige schadebedrag verschuldigd vanaf 8 februari 2023.
3.7.
[eiser in conventie] voert verweer. [eiser in conventie] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde sub 3] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagde sub 3] in de kosten van deze procedure.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Geen oplevering
4.1.
De overeenkomst tussen partijen is te kwalificeren als aanneming van werk in de zin van artikel 7:750 BW. [eiser in conventie] stelt dat het werk op 14 juli 2023 is opgeleverd. [gedaagden in conventie] heeft dit betwist. Het werk wordt als opgeleverd beschouwd, kort gezegd, zodra de opdrachtgever het werk – al dan niet onder voorbehoud – heeft aanvaard (artikel 7:758 lid 1 BW). In haar e-mailbericht van 6 juli 2023 heeft [gedaagden in conventie] gemeld dat zij [eiser in conventie] nog tot 21 juli 2023 de tijd zou geven om de installatie volgens afspraak op te leveren met inbegrip van een Scope 12 keuring. Dat [gedaagden in conventie] , nadat [eiser in conventie] op 14 juli werkzaamheden had verricht, het werk – al dan niet onder voorbehoud van een keuring – heeft aanvaard, is door [eiser in conventie] niet onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank kan het werk daarom niet per 14 juli 2023 als opgeleverd worden beschouwd. Dat [gedaagden in conventie] verplicht was om vóór 29 juli 2023 het restantbedrag van de aanneemsom te betalen en zij (dus) per die datum in verzuim verkeerde, is niet komen vast te staan. Nu het werk niet is opgeleverd, is [eiser in conventie] in beginsel aansprakelijk voor het herstel van de gebreken die aan haar kunnen worden toegerekend.
Herstel gebreken
4.2.
[eiser in conventie] stelt dat [gedaagden in conventie] ten onrechte heeft geweigerd om na de herkeuring de geconstateerde gebreken te laten herstellen door [eiser in conventie] . [gedaagden in conventie] heeft als verweer gevoerd dat zij [eiser in conventie] voldoende gelegenheid heeft gegeven om de gebreken te herstellen, maar dat [eiser in conventie] niet aan haar verplichtingen heeft voldaan. Tussen partijen is niet in geschil dat er ten aanzien van het werk een Scope 12 keuring zou plaatsvinden. Deze keuring is op 22 maart 2023 uitgevoerd door [bedrijf 1] . Daarbij zijn gebreken geconstateerd. Partijen zijn vervolgens in overleg getreden en hebben afgesproken dat [eiser in conventie] herstelwerkzaamheden zou verrichten. [eiser in conventie] heeft op 2 en 3 mei 2023 werkzaamheden verricht aan de installatie. Bij e-mailbericht van 6 juli 2023 heeft [gedaagden in conventie] [eiser in conventie] gemeld dat de werkzaamheden, inclusief een Scope 12 keuring, vóór 21 juli 2023 moesten zijn voltooid. Op 14 juli 2023 zijn de laatste herstelwerkzaamheden uitgevoerd door [eiser in conventie] . Partijen hebben afgesproken dat er daarna een Scope 12 herkeuring zou plaatsvinden door [bedrijf 1] . Op 29 september 2023 is dat gebeurd en op 2 oktober 2023 is het rapport van [bedrijf 1] aan [eiser in conventie] toegezonden, waarbij [gedaagden in conventie] heeft medegedeeld dat zij de herstelwerkzaamheden door een derde zou laten uitvoeren. Naar het oordeel van de rechtbank had [gedaagden in conventie] [eiser in conventie] toen in de gelegenheid moeten stellen om de herstelwerkzaamheden binnen een redelijke termijn te laten verrichten. Dat is niet gebeurd; [gedaagden in conventie] heeft direct bij het toesturen van het herkeuringsrapport laten weten dat zij de werkzaamheden door een derde zou laten uitvoeren en dat zij daarvoor al een offerte had aangevraagd (productie 14 van [eiser in conventie] ). De stelling van [gedaagden in conventie] dat [eiser in conventie] te weinig had gedaan aan herstel van de gebreken leidt niet tot een ander oordeel. Partijen hebben, nadat [eiser in conventie] in mei en juli herstelwerkzaamheden had verricht, in overleg afgesproken om een herkeuring te laten plaatsvinden. Uit de rapporten van [bedrijf 1] blijkt dat bij de eerste keuring twaalf afwijkingen waren geconstateerd, en bij de tweede keuring zes afwijkingen. [eiser in conventie] heeft ter zitting aangevoerd dat de uit de herkeuring naar voren gekomen nog resterende punten binnen een redelijke termijn door haar konden worden opgelost. [gedaagden in conventie] heeft dit niet, althans onvoldoende weersproken. Dat de offertes van [bedrijf 2] en [bedrijf 3] beduidend hogere bedragen voor de herstelwerkzaamheden bevatten dan de kosten die volgens [eiser in conventie] gemoeid zouden zijn met de herstelwerkzaamheden, doet niet af aan het oordeel dat [gedaagden in conventie] [eiser in conventie] de gelegenheid had moeten geven om na de herkeuring binnen een redelijke termijn de nog aanwezige gebreken op te lossen. Het door de aannemer zelf herstellen van gebreken zal normaal gesproken minder kosten dan het laten verrichten van herstelwerkzaamheden door een derde, en [eiser in conventie] had naar het oordeel van de rechtbank die kans na de Scope 12 herkeuring van eind september 2023 moeten krijgen.
4.3.
Nu [gedaagden in conventie] [eiser in conventie] niet in de gelegenheid heeft gesteld de punten te herstellen en daarmee correcte nakoming van de overeenkomst door [eiser in conventie] heeft verhinderd, is zij, gelet op het bepaalde in artikel 6:58 BW in schuldeisersverzuim komen te verkeren. Dit brengt mee dat zij (ook) geen geslaagd beroep kan doen op opschorting van haar betalingsverplichting. De vordering van [eiser in conventie] tot betaling van het restant van de aanneemsom is daarom toewijsbaar.
Hoofdsom
4.4.
[gedaagden in conventie] betwist de verschuldigdheid van de gevorderde hoofdsom. Volgens [gedaagden in conventie] zijn de in de aanneemsom meegenomen kosten voor de aanvraag van financiering ten bedrage van € 300,00 niet verschuldigd, omdat er geen financiering is afgesloten. Nu [eiser in conventie] dit niet heeft betwist, zal voormeld bedrag in mindering worden gebracht worden op de gevorderde hoofdsom.
Bevrijding van verbintenis
4.5.
[eiser in conventie] vordert te bepalen dat zij op grond van artikel 6:60 BW zal zijn bevrijd van haar verbintenis. Artikel 6:60 BW bepaalt dat in geval van schuldeisersverzuim de rechtbank op vordering van de schuldenaar kan bepalen dat deze van zijn verbintenis bevrijd zal zijn, al dan niet onder door de rechter te stellen voorwaarden. Zoals hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van schuldeisersverzuim. Mede gelet op het tijdsverloop in deze zaak en de omstandigheid dat [gedaagden in conventie] meermaals te kennen heeft gegeven dat zij niet [eiser in conventie] maar een derde de herstelwerkzaamheden wil laten uitvoeren, zal de rechtbank deze vordering toewijzen. De rechtbank ziet wel aanleiding daarbij als voorwaarde te stellen dat [eiser in conventie] een bedrag van € 4.113,00 voldoet als vergoeding voor herstelkosten. [eiser in conventie] heeft dit bedrag aan herstelkosten erkend. Dit bedrag zal in mindering worden gebracht op het bedrag dat [gedaagden in conventie] moet betalen.
Verreiker
4.6.
[gedaagden in conventie] betwist dat zij het door [eiser in conventie] gestelde schadebedrag voor het inhuren van de verreiker verschuldigd is. [eiser in conventie] heeft deze verreiker gehuurd met de bedoeling om op 9 november 2023 herstelwerkzaamheden te kunnen verrichten bij [gedaagden in conventie] Vast staat dat [eiser in conventie] niet bij [gedaagden in conventie] heeft aangekondigd dat zij op die dag herstelwerkzaamheden wilde uitvoeren en dat zij daarvoor een verreiker zou gaan inhuren. Gelet hierop kan aan [gedaagden in conventie] niet worden tegengeworpen dat zij [eiser in conventie] geen gelegenheid heeft gegeven om op die dag de werkzaamheden te verrichten. De huurkosten van de verreiker komen daarom niet voor rekening van [gedaagden in conventie] De vordering zal worden afgewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.7.
[gedaagden in conventie] heeft verzocht om een veroordelend vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Zij heeft daarbij aangevoerd dat er een restitutierisico bestaat omdat zij heeft vernomen dat het met [gedaagden in conventie] financieel niet goed gaat.
4.8.
De rechtbank is van oordeel dat er geen grond bestaat om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De maatstaf voor het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van een vonnis is of het belang van degene die een toewijzend vonnis verkrijgt, zwaarder weegt dan het belang van de wederpartij die mogelijk in hoger beroep wil gaan en belang heeft bij behoud van de bestaande toestand tot op dat rechtsmiddel is beslist. Daarbij wordt degene die een veroordeling tot betaling van een geldsom verkrijgt vermoed het vereiste belang bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad te hebben. Een daartegenover gesteld restitutierisico moet geconcretiseerd worden. [gedaagden in conventie] heeft onvoldoende onderbouwd dat [eiser in conventie] het financieel moeilijk heeft. De rechtbank gaat daarom voorbij aan het verweer tegen de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Buitengerechtelijke kosten
4.9.
[eiser in conventie] vordert een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagden in conventie] betwist dat buitengerechtelijke kosten verschuldigd zijn. De toewijsbaarheid van deze vordering zal worden beoordeeld aan de hand van art. 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). [eiser in conventie] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. [eiser in conventie] heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. De buitengerechtelijke kosten worden berekend over het bedrag van het toegewezen deel van de vordering volgens het in het Besluit bepaalde tarief. Dit betekent dat een bedrag van € 1.298,69 (inclusief btw) zal worden toegewezen.
Proceskosten
4.10.
[gedaagden in conventie] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser in conventie] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
119,93
- griffierecht
2.889,00
- salaris advocaat
1.572,00
(2 punten × € 786,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.719,93
4.11.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Hoofdelijkheid
4.12.
Zoals gevorderd en niet weersproken, zullen de veroordelingen hoofdelijk worden uitgesproken.
in reconventie
4.13.
Doordat [eiser in conventie] niet de mogelijkheid heeft gekregen om de gebreken te herstellen, is zij niet in verzuim geraakt. Dit brengt mee dat de gevorderde verklaringen voor recht en de vordering tot vervangende schadevergoeding zullen worden afgewezen.
4.14.
[gedaagden in conventie] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser in conventie] worden begroot op:
- salaris advocaat
393,00
(1 punt × factor 0,5 x € 786,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
532,00

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
bepaalt dat [eiser in conventie] op grond van artikel 6:60 BW van de op haar rustende verbintenis uit de overeenkomst met [gedaagden in conventie] is bevrijd,
5.2.
veroordeelt [gedaagden in conventie] hoofdelijk, in die zin dat wanneer de één betaalt de anderen in zoverre zijn bevrijd, om aan [eiser in conventie] te betalen een bedrag van € 29.830,00 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 7 mei 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagden in conventie] hoofdelijk, in die zin dat wanneer de één betaalt de anderen in zoverre zijn bevrijd, om aan [eiser in conventie] te betalen de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.298,69, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 7 mei 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagden in conventie] hoofdelijk, in die zin dat wanneer de één betaalt de anderen in zoverre zijn bevrijd, in de proceskosten van € 4.719,93, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagden in conventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
veroordeelt [gedaagden in conventie] hoofdelijk, in die zin dat wanneer de één betaalt de anderen in zoverre zijn bevrijd, tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.6.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2. tot en met 5.5. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.8.
wijst de vorderingen van [gedaagden in conventie] af,
5.9.
veroordeelt [gedaagden in conventie] in de proceskosten van € 532,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagden in conventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.10.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.9. genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op
22 januari 2025.
sa/pb