Uitspraak
1.De procedure
- het wrakingsverzoek en de daarvoor genoemde gronden, binnengekomen op
- de schriftelijke reactie van de rechter van 25 februari 2025;
- de wrakingszitting van 6 maart 2025.
- [… 3]
- de rechter-commissaris.
Rechtbank Gelderland
Op 6 maart 2025 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. C.A.H. Pouwels, de rechter-commissaris in de betreffende zaak. Het wrakingsverzoek was ingediend op 20 februari 2025, met een schriftelijke reactie van de rechter op 25 februari 2025. Tijdens de wrakingszitting op 6 maart 2025 is de mondelinge beslissing genomen, waarbij het verzoek tot wraking werd afgewezen. De wrakingskamer oordeelde dat de afwijzing van het aanhoudingsverzoek door de rechter-commissaris een procesbeslissing is en dat deze beslissing op zichzelf geen grond kan vormen voor wraking. De wrakingskamer benadrukte dat de motivering van de afwijzing niet kan worden begrepen als een uiting van vooringenomenheid. De rechter-commissaris had alle belangen van de betrokken partijen afgewogen en tot de conclusie gekomen dat het getuigenverhoor moest doorgaan. De wrakingskamer concludeerde dat de hoge lat voor het aannemen van vooringenomenheid in dit geval niet werd gehaald. De mondelinge beslissing werd gegeven door de voorzitter en twee leden van de wrakingskamer, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 12 maart 2025. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.