Op 10 april 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland het wrakingsverzoek van verzoekster afgewezen. Verzoekster had de rechter, mr. E. Troost, gewraakt in een zaak die betrekking had op de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van haar minderjarige zoon. De wrakingskamer oordeelde dat er geen feitelijke grondslag was voor de wraking, aangezien verzoekster geen concrete feiten of omstandigheden had aangevoerd die zouden wijzen op vooringenomenheid van de rechter. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 april 2025 was verzoekster aanwezig, maar de rechter en andere belanghebbenden waren niet verschenen. De rechter had eerder noodmaatregelen genomen in de zaak, wat volgens de wrakingskamer gerechtvaardigd was gezien de noodsituatie. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid, wat in dit geval niet was aangetoond. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd unaniem genomen door de drie rechters, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.