ECLI:NL:RBGEL:2025:29

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
11141055 \ CV EXPL 24-1810
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheidsgeschil na ongeval met huurauto op Curaçao

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Nijmegen, is behandeld, gaat het om een aansprakelijkheidskwestie naar aanleiding van een ongeval op Curaçao. De eiseres, een besloten vennootschap, heeft de gedaagde, die een huurauto had gehuurd, aansprakelijk gesteld voor de schade die is ontstaan na een aanrijding met een andere auto. De gedaagde had de huurauto op 8 november 2023 gehuurd en was op 18 november 2023 betrokken bij een ongeval. De huurovereenkomst bevatte bepalingen die de aansprakelijkheid van de huurder bij schade regelde, waaronder een beding dat de huurder aansprakelijk is voor schade als de auto na een ongeval wordt verplaatst. De eiseres stelt dat de gedaagde aansprakelijk is voor de schade aan de huurauto en de gevolgschade, en heeft een vordering ingesteld voor schadevergoeding.

De kantonrechter heeft in deze tussenuitspraak de bevoegdheid van de Nederlandse rechter vastgesteld, ondanks dat de huurovereenkomst Curaçaos recht van toepassing verklaart. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagde, woonachtig in Nederland, geen beroep heeft gedaan op de forumkeuze en dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De kantonrechter heeft ook de toepasselijkheid van het Curaçaos recht bevestigd, maar heeft overwogen dat de gedaagde zich kan beroepen op dwingendrechtelijke bepalingen van het Nederlands recht.

De rechter heeft het beding in de huurovereenkomst dat de gedaagde aansprakelijk houdt voor schade na verplaatsing van de auto, vernietigd op grond van oneerlijkheid, en heeft de eiseres in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van de toedracht van het ongeval. De zaak wordt voortgezet met de mogelijkheid voor de eiseres om bewijs te leveren en de gedaagde om daarop te reageren. De verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 11141055 \ CV EXPL 24-1810
Vonnis van 10 januari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eiseres]
gevestigd te [vestigingsplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. Gorthuis
tegen
[gedaagde]
wonende [woonplaats]
gedaagde partij
gemachtigde mr. K. van Polen
Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 2 augustus 2024 en de daarin genoemde processtukken
- de brief namens [eiseres] van 7 november 2024, met producties 19 t/m 23
- de brief namens [eiseres] van 14 november 2024, met producties 24 en 25
- de brief namens [gedaagde] van 15 november 2024, met producties 11 t/m 13
- de brief namens [gedaagde] van 20 november 2024, waarbij zij bezwaar maakt tegen productie 24 van [eiseres]
- de mondelinge behandeling van 26 november 2024, waarbij beide gemachtigden gebruik hebben gemaakt van spreekaantekeningen en waarvan aantekening is gehouden door de griffier.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 8 november 2023 heeft [gedaagde] van [eiseres] een Kia Picanto met kenteken [kentekennummer 1] (hierna: de huurauto) gehuurd. [gedaagde] heeft een borg voldaan van € 250,00. In de huurovereenkomst staat het volgende:
”(…)Bij schade:(…)
- Verplaats de auto NIET, doet u dit wel bent u als huurder aansprakelijk voor alle schade.(…)”
In de toepasselijke algemene voorwaarden staat:
“8)
Schades en bestuurders:
Alle schade, diefstal, verlies, vernieling, inbraak, etc., hoe dan ook ontstaan, is voor rekening van de huurder indien huurder schuld heeft aan het ongeval en/of schade niet te verhalen is op de tegenpartij, inclusief de huur voor de periode dat de auto in reparatie is of tot het wordt vrijgegeven door de autoriteiten. De verhuurder zal de borg onder zich houden tot de auto hersteld is en alle afrekeningen zijn voldaan, meerprijs zal middels een factuur toegezonden worden, minderprijs zal worden geretourneerd aan huurder.
9)
Uitsluitingen;
Indien de schade is ontstaan door een of meer van de onderstaande punten, komt de schade geheel en onbeperkt voor rekening van de huurder, inclusief de huur voor de periode dat de auto in reparatie is of tot het wordt vrijgegeven door de autoriteiten.
(…)
• Indien de huurder bij schade geen [bedrijf 1] rapport van [bedrijf 2] (telefoonnummer 199) kan overleggen of de huurder zich uitlaat over de schuldvraag.(…)”
2.2.
[gedaagde] is op 18 november 2023 als bestuurder van de huurauto betrokken geraakt bij een ongeval met een Toyota Vitz met het kenteken [kentekennummer 2] (hierna: de Vitz), waarbij ook een Toyota Yaris met het kenteken [kentekennummer 3] (hierna: de Yaris) beschadigd is geraakt. Het ongeval vond plaats op de kruising van de Santa Rosa en de Perseusweg in Willemstad, Curaçao. Naast [gedaagde] zat mevrouw [naam 1] als bijrijder in de huurauto (hierna: [naam 1] ).
2.3.
Na de aanrijding heeft [bedrijf 1] direct ter plaatse onderzoek gedaan en haar bevindingen vastgelegd in een rapport. Volgens [bedrijf 1] ligt de schuld van het ongeval bij [gedaagde] . Zij zou rijdend vanuit oostelijke richting op de Santa Rosaweg hebben verzuimd om voorrang te verlenen aan de Vitz, die in tegengestelde richting op de doorgaande Santa Rosaweg reed. Na de botsing is de Vitz vervolgens in aanraking gekomen met de Yaris. Die situatie is afgebeeld op onderstaande tekening, waarbij de rijrichtingen van de huurauto (in het rood), de Vitz (groen) en de Yaris (blauw) zijn aangegeven:
2.4.
De verzekeraar van de huurauto, [bedrijf 3] , heeft op grond van de bevindingen van [bedrijf 1] uitkering aan [eiseres] geweigerd.
2.5.
[eiseres] heeft [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor haar schade en heeft [gedaagde] op 16 december 2023 de volgende factuur gestuurd:
(Afbeelding 1)
2.6.
[eiseres] heeft [gedaagde] in een brief gedateerd op 19 januari 2024 nog eens aangemaand om binnen 15 dagen na dagtekening tot betaling over te gaan. [gedaagde] heeft niet betaald.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiseres] stelt onder verwijzing naar het rapport van [bedrijf 1] dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade aan de auto en de gevolgschade van [eiseres] . Ook beroept [eiseres] zich op de bepaling in de huurovereenkomst waaruit volgt [gedaagde] voor alle schade aansprakelijk is, aangezien zij na het ongeval de huurauto heeft verplaatst. De herstelkosten van de huurauto bedragen meer dan de waarde die de huurauto vertegenwoordigt. De schade komt overeen met de dagwaarde van 11.564,73 Antilliaanse gulden (ANG). [eiseres] heeft de huurauto na het ongeval moeten laten wegslepen, waarvoor zij 250,00 ANG heeft betaald. Het verkrijgen van een total lossverklaring heeft 150,00 ANG gekost.
3.2.
Uit productie 24 van [eiseres] blijkt dat de schadepost van 350,00 ANG een bijdrage betreft aan uitgekeerde schade aan de Vitz en de Yaris. Het restant van de reeds betaalde verzekeringspremie die door de verzekeraar niet wordt gerestitueerd bedraagt 512,36 ANG. [eiseres] heeft een tweetal boekingen moeten annuleren omdat zij geen beschikking meer had over de huurauto. De misgelopen omzet bedraagt 487,10 ANG en 3.780,00 ANG, dit alles tegen een wisselkoers van 1,85 ANG per Euro.
3.3.
[eiseres] heeft de vordering ter incasso uit handen gegeven. Omdat [gedaagde] de schade van [eiseres] ondanks ingebrekestelling niet heeft vergoed is zij buitengerechtelijke incassokosten van € 836,62 verschuldigd geworden. De door [gedaagde] betaalde borg van € 250,00 strekt in mindering op haar betalingsverplichting.
3.4.
Op bovengenoemde gronden vordert [eiseres] , na vermindering van eis, dat de kantonrechter [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal veroordelen om aan haar te betalen een bedrag van € 8.982,41, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2024 tot de dag der algehele betaling en € 836,62 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering dient verminderd te worden met de betaalde borgsom van € 250,00. Tot slot vordert [eiseres] de veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, alsmede in het nasalaris.
3.5.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer.

4.De beoordeling

De bevoegdheid van de kantonrechter
4.1.
[eiseres] is gevestigd op Curaçao en [gedaagde] is woonachtig in Nederland. Dit zijn verschillende landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Daarmee is sprake van een geschil van interregionale aard. De Nederlandse rechter is ambtshalve gehouden om te toetsen of hem rechtsmacht toekomt. Er bestaat geen regeling ter bepaling van de rechterlijke bevoegdheid in privaatrechtelijke zaken van interregionale aard. De Nederlandse rechter dient daarom te onderzoeken of overeenkomstige toepassing kan worden gegeven aan de in verdragen en EU-verordeningen neergelegde bevoegdheidsbepalingen, en zo nee of dan aansluiting kan worden gezocht bij de artikelen 1-14 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (hierna: Rv). [1]
4.2.
Aangezien [gedaagde] woonplaats heeft in een lidstaat van de Europese Unie, is Verordening (EU) nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Brussel I Bis) van toepassing.
4.3.
In de huurovereenkomst staat de volgende bepaling, die ook in artikel 17 van de toepasselijke algemene voorwaarden van [eiseres] is opgenomen:
Op deze overeenkomst is het Curaçaos recht van toepassing. Elk geschil met betrekking tot deze overeenkomst of met betrekking tot hetgeen daarmee verband houdt of daaruit voortvloeit, zal uitsluitend aan de bevoegde rechter te Curaçao worden voorgelegd.
4.4.
Met bovenstaand artikel hebben partijen bij het aangaan van de huurovereenkomst een forumkeuze gemaakt voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao. [gedaagde] is echter woonachtig in Nederland. Zij heeft geen beroep gedaan op de forumkeuze en zich ook niet beroepen op de onbevoegdheid van de Nederlandse rechter. Uit het feit dat [eiseres] haar vordering bij de Nederlandse rechter heeft ingesteld begrijpt de kantonrechter dat zij in dit geval op de forumkeuze geen beroep wil doen. Nu [gedaagde] woonplaats heeft in Nederland is de Nederlandse rechter in elk geval op grond van artikel 4 lid 1 van Brussel I Bis bevoegd om van de vordering kennis te nemen. Dat betekent dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Gelet op de woonplaats van [gedaagde] is de Rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Nijmegen bevoegd van de vordering kennis te nemen.
Het toepasselijke recht
4.5.
Ook met betrekking tot het toepasselijk recht moet, gelet op het interregionaal karakter, onderzocht worden of overeenkomstige toepassing kan worden gegeven aan de in verdragen en EU-verordeningen neergelegde bepalingen van toepasselijk recht. In dit geval kan aansluiting worden gezocht bij de Verordening (EG) nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: Rome I). Gelet op het in rov. 4.3 geciteerde deel van de toepasselijke algemene voorwaarden, hebben partijen een rechtskeuze gemaakt voor het recht van Curaçao. Artikel 3 lid 1 Rome I bepaalt, kort gezegd, dat de overeenkomst wordt beheerst door het recht dat partijen hebben gekozen. In dit geval is daarom het recht van Curaçao van toepassing.
Het beding inzake aansprakelijkheid na verplaatsing
4.6.
De kantonrechter overweegt dat de toepasselijkheid van Curaçaos recht onverlet laat dat [gedaagde] een beroep kan doen op dwingendrechtelijke bepalingen waarvan niet bij overeenkomst kan worden afgeweken volgens het recht dat volgens Rome I toepasselijk zou zijn geweest bij gebreke van rechtskeuze. Dit volgt uit het bepaalde in artikel 6 lid 2 Rome I. [gedaagde] stelt onbetwist dat [eiseres] zich met haar huuractiviteiten expliciet op de Nederlandse markt richt, zodat volgens artikel 6 lid 1 onder b Rome I het Nederlands recht van toepassing zou zijn geweest.
4.7.
In dat kader is het volgende van belang. [eiseres] beroept zich op het volgende beding dat is opgenomen in de huurovereenkomst: ”Verplaats de auto NIET, doet u dit wel bent u als huurder aansprakelijk voor alle schade.” Dit beding wordt (ambtshalve) getoetst aan de open norm van artikel 6:233 sub a BW. Bij de toepassing van die open norm is de EG-richtlijn 93/13/EEG van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de Richtlijn) van belang. In de Richtlijn is bepaald dat een oneerlijk beding de consument niet bindt. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 13 september 2013 (ECLI:NL:HR:2013:691) bepaald dat als de rechter vaststelt dat een beding oneerlijk is in de zin van de Richtlijn, de rechter gehouden is het beding te vernietigen.
4.8.
Volgens de Richtlijn wordt een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld als oneerlijk beschouwd op het moment dat het beding evenwicht tussen partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Met voornoemd beding wordt de consument, in dit geval [gedaagde] , aansprakelijk gehouden voor schade, ongeacht of zij zonder dat beding voor die schade aansprakelijk zou zijn geweest. Het beding specificeert niet of die aansprakelijkheid alleen geldt voor schade aan het huurvoertuig of ook aan eigendommen van derden - en niet uitsluitend andere verkeersdeelnemers - waardoor de omvang van de schade in potentie eindeloos is. Het beding bestraft bovendien de noodzakelijke handeling van de consument om zichzelf en de huurauto na een ongeval naar een veilige plek te verplaatsen. Gelet op deze omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat het beding het evenwicht tussen partijen in vergaande mate verstoort en daarmee oneerlijk is. De kantonrechter zal het beding vernietigen, zodat [eiseres] zich daarop niet kan beroepen.
De toedracht van het ongeval
4.9.
[gedaagde] betwist de toedracht van het ongeval zoals [bedrijf 1] in haar rapport heeft vastgesteld. [gedaagde] stelt dat zij op de Santa Rosa weg reed komende vanuit westelijke richting en rechtsaf de Perseusweg wilde inrijden. De Vitz reed daar op de linker weghelft en is tegen [gedaagde] aangereden. De door [gedaagde] voorgestelde situatie is op onderstaande tekening weergegeven, waarbij de rijrichtingen van de huurauto (in het rood), de Vitz (groen) en de Yaris (blauw) zijn aangegeven:
4.10.
De kantonrechter overweegt dat als de door [gedaagde] geschetste situatie juist is zij geen schuld draagt voor het ongeval. Aldus is zij niet aansprakelijk voor de schade die daaruit is ontstaan. De Vitz had haar in dat geval voorrang moeten verlenen en reed bovendien op de verkeerde weghelft. De kantonrechter kan echter op basis van de processtukken niet vaststellen welke situatie zich heeft voorgedaan. Het rapport van [bedrijf 1] bevat geen foto’s en het is onduidelijk waarop [bedrijf 1] haar conclusies heeft gebaseerd. Uit de door [gedaagde] overgelegde camerabeelden kan evenmin worden afgeleid welke route zij heeft afgelegd. Wel geldt dat zowel [gedaagde] en [naam 1] gemotiveerd hebben verklaard over de door hen gereden route. Op basis van deze verklaringen, welke bovendien worden ondersteund door een verklaring van de moeder van [gedaagde] die door [gedaagde] kort na het ongeval is gebeld, is de door [bedrijf 1] voorgestane rijroute vanuit oostelijke richting minder voor de hand liggend.
4.11.
Gezien de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] met betrekking tot de door haar gereden route en de feitelijke gang van zaken omtrent het ongeval zal [eiseres] in de gelegenheid worden gesteld om te bewijzen dat het ongeval is ontstaan doordat [gedaagde] met de huurauto komende vanuit oostelijke richting en afslaande vanaf de Santa Rosaweg geen voorrang heeft verleend aan de tegemoetkomende Vitz op de Santa Rosaweg, zoals afgebeeld op de illustratie weergegeven in overweging 2.3. Als [eiseres] niet slaagt in het opgedragen bewijs zal haar vordering worden afgewezen.
Omvang schade
4.12.
Indien [eiseres] slaagt in het leveren van het opgedragen bewijs en daarmee vast komt te staan dat [gedaagde] ten onrechte geen voorrang heeft verleend aan de Vitz, is de aansprakelijkheid van [gedaagde] gegeven. Dat is namens [gedaagde] ter zitting ook erkend. De kantonrechter zal daarom ook alvast de verschillende schadevorderingen van [eiseres] beoordelen.
4.13.
De kantonrechter overweegt dat de door [eiseres] gehanteerde wisselkoers niet wordt betwist, zodat wordt uitgegaan van een wisselkoers van 1,85 Antilliaanse gulden (ANG) per Euro.
4.14.
[eiseres] stelt onbetwist dat de dagwaarde van de huurauto 11.564,73 ANG bedroeg. Herstelkosten zijn door herstelbedrijf [bedrijf 4] begroot op 43.824,96 ANG. [bedrijf 5] heeft de arbeidskosten van herstel geraamd op 5.025,00 ANG en heeft 32 onderdelen genoemd die moeten worden vervangen. Hoewel de kosten van die onderdelen niet afzonderlijk zijn gespecificeerd is de huurauto ook volgens die prijsopgave total loss. Het is voldoende aannemelijk dat de herstelkosten hoger zijn dan de waarde van de huurauto, zodat wordt uitgegaan van een schadepost van 11.564,73 ANG. Die kosten komen voor toewijzing in aanmerking.
4.15.
[eiseres] heeft de huurauto na het ongeval niet kunnen verhuren en stelt daarmee schade te hebben geleden. Ter zitting is toegelicht dat de vordering van 487,10 ANG en 3.780,00 ANG overeenkomt met de gemiste omzet. Als schade komt echter geleden verlies als gederfde winst in aanmerking. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] verklaard dat de winst 75% bedraagt van de omzet. [gedaagde] betwist de hoogte van dat percentage. De kantonrechter zal [eiseres] in de gelegenheid stellen om deze stelling nader te onderbouwen. [gedaagde] mag daar vervolgens bij antwoordakte op reageren.
4.16.
[eiseres] heeft de door haar overgelegde productie 24 de sleepkosten, haar schade met betrekking tot (aanvullende) kosten van verzekering en de kosten voor de total lossverklaring nader toegelicht. Het door [gedaagde] daartegen voorafgaand aan de zitting gemaakte bezwaar tegen die productie is tijdens de mondelinge behandeling ingetrokken. Wel heeft, zoals ter zitting door haar is verklaard, [gedaagde] door tijdsgebrek onvoldoende gelegenheid gehad om op alle aangevoerde punten in productie 24 adequaat te reageren. De kantonrechter stelt [gedaagde] daarom toe in haar eerstvolgende antwoordakte te reageren uitsluitend op de punten 43 t/m 49 van productie 24 van [eiseres] .
4.17.
[eiseres] vordert ten slotte een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Deze vergoeding komt niet voor toewijzing in aanmerking. De in rekening gebrachte buitengerechtelijke kosten dienen te worden beoordeeld aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. [eiseres] heeft op grond van dit Besluit pas recht op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten als aan [gedaagde] een brief is gestuurd waarin hij de kans heeft gekregen om binnen de in de wet genoemde termijn alsnog zonder extra kosten te betalen (artikel 6:96 lid 6 BW). In de brief die op 19 januari 2024 aan [gedaagde] is gestuurd staat een termijn die niet voldoet aan de wet (ECLI:NL:HR:2016:2704).
Resumerend
4.18.
De zaak zal dus worden voortgezet door [eiseres] , die bij akte mag laten weten hoe zij het opgedragen bewijs wil leveren en in diezelfde akte een onderbouwing mag geven van de misgelopen winst. [gedaagde] mag vervolgens reageren op zowel de misgelopen winst als de punten 43 t/m 49 uit productie 24 van [eiseres] . De kantonrechter zal partijen daarna informeren over het verdere verloop van deze procedure.
4.19.
Voor nu worden alle verdere beslissingen aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
stelt [eiseres] in de gelegenheid te bewijzen dat het ongeval tussen de huurauto en de Vitz is ontstaan doordat [gedaagde] komende vanuit oostelijke richting en afslaande vanaf de Santa Rosaweg geen voorrang heeft verleend aan de tegemoetkomende Vitz, die in tegengestelde richting op de doorgaande Santa Rosaweg reed;
5.2.
bepaalt dat [eiseres] zich op de rolzitting van
7 februari 2025schriftelijk kan uitlaten over de vraag hoe zij het bewijs wil leveren;
5.3.
bepaalt dat, als [eiseres] bewijs wil leveren door middel van schriftelijke stukken, zij deze stukken op de hiervoor vermelde rolzitting over moet leggen;
5.4.
bepaalt dat [eiseres] , als zij bewijs door getuigen wil leveren, de naam en woonplaats van de te horen getuigen moet opgeven met de verhinderdata van haarzelf, haar gemachtigde en de getuigen en zo mogelijk van de tegenpartij, waarna een dag voor het getuigenverhoor zal worden vastgesteld;
5.5.
bepaalt dat, als een getuigenverhoor wordt gehouden, beide partijen daarbij aanwezig moeten zijn om eventueel aansluitend aan het verhoor de zaak te bespreken en om te bekijken of een schikking mogelijk is;
5.6.
bepaalt dat [eiseres] zich op de rolzitting van
7 februari 2025tevens bij akte mag uitlaten over de misgelopen winst (zie rov. 4.15), waarna [gedaagde] vervolgens
vier wekenlater bij antwoordakte schriftelijk kan reageren en zich daarbij tevens kan uitlaten over hetgeen is overwogen in rov. 4.16;
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2025.
51588 \ 44219

Voetnoten

1.HR 2 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1063.