ECLI:NL:RBGEL:2025:2809

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
05/025073-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging en bedreiging van ambtenaren door verdachte middels brieven

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 2 april 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die verschillende ambtenaren heeft beledigd en bedreigd via brieven. De verdachte heeft in de periode van februari 2022 tot en met december 2022 meerdere brieven gestuurd naar functionarissen van de gemeenten Beuningen en Heumen, waarin hij hen op ernstige wijze beledigde en bedreigde met de dood. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met zijn uitlatingen de slachtoffers daadwerkelijk in hun eer en goede naam heeft aangetast, en dat de bedreigingen zo ernstig waren dat de slachtoffers zich daadwerkelijk bedreigd voelden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact die deze op de slachtoffers hebben gehad. De verdachte heeft geen berouw getoond en lijkt niet te beseffen dat zijn gedrag strafwaardig is. De rechtbank heeft de strafeis van de officier van justitie gevolgd, die een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf had geëist, en heeft de verdachte ook gedeeltelijk vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/025073-23
Datum uitspraak : 2 april 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1969 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van
20 augustus 2024, 4 december 2024 en 19 maart 2025.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van februari 2022 tot en met december 2022 te Arnhem en/of gemeente Heumen en/of gemeente Beuningen, althans in Nederland, (telkens) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ( [slachtoffer 4] ) en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen ontstaat en/of zware mishandeling en/of enig misdrijf tegen het leven gericht door een of meerdere brief/brieven te schrijven en/of te overhandigen met daarin onder meer de bewoordingen/teksten/uitspraken:
- “ Te triest voor woorden dat er geen WET in Nederland bestaat dat we [slachtoffer 1] [bedrijf] Beuningen niet gewoon een kogel door zijn verrotte en ziekelijke hersenen kunnen schieten. Dat heeft niets met een bedreiging te maken het wordt de hoogste tijd dat we het allergrootste en smerigste uitschot aan ambtenaren op gaan ruimen in Nederland” en/of
- “ [slachtoffer 2] komt wat mij betreft ook in aanmerking voor een WET om haar een kogel door haar leugenachtige en verrotte hersenen te schieten gezien de NAZI praktijken en werkwijzen van [slachtoffer 2] ” en/of
- “ Ook [slachtoffer 3] van de gemeente Beuningen komt wat mij betreft in aanmerking voor een WET om haar een kogel door haar dreigende, achterbakse en verrotte hersenen te schieten” en/of
- “ Ook voor [slachtoffer 5] , [slachtoffer 7] en Mr. [slachtoffer 8] mag er wat mij betreft direct een WET ingevoerd worden dat we deze 3 ook een kogel door hun verrotte hersenen kunnen schieten” en/of
- “ Ik ben ervan overtuigd dart we in Nederland maar een nieuwe wet nodig hebben. En dat is de volgende dat we ambtenaren als [slachtoffer 6] een kogel door haar koppen kunnen schieten”, althans (telkens) woorden en/of teksten van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode van februari 2022 tot en met december 2022 te Arnhem en/of gemeente Heumen en/of gemeente Beuningen, althans in Nederland, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ( [slachtoffer 4] ) en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 9] door een toegezonden of aangeboden geschrift en/of afbeelding, (telkens) heeft beledigd, door een of meerdere brief/brieven te schrijven en/of te overhandigen met daarin onder meer de bewoordingen/teksten/uitspraken:
- “ [slachtoffer 1] ervaar ik als een enorme onmenselijke ziekelijke zwaar gestoorde
psychopaat” en/of “De werkwijze en praktijken van [slachtoffer 1] [bedrijf] Beuningen zijn exact de praktijken van Adolf Hitler en de NAZI's ( discriminatie, ongelijke behandeling, frauderen, traineren, schofferen enz. enz. )” en/of
- “ [slachtoffer 2] ken ik ook als iemand met NAZI praktijken en werkwijze” en/of
- “ [slachtoffer 3] heb ik ervaren als een enorme achterbakse leugenachtige kenau” en/of “ [slachtoffer 3] van de gemeente Beuningen is kennelijk opgeleid om mensen monddood te maken” en/of
- “ Dus volkomen terecht dat oud NAZI burgmeester [slachtoffer 5] wordt bedreigd” en/of
- “ Wat een ziekelijk, zwaar gestoord psychopaat moet [slachtoffer 6] zijn” en/of
- “ Onze nieuwe burgemeester [slachtoffer 9] heeft kennelijk ook al NAZI bloed in zijn aderen lopen. De praktijken, werkwijze en karaktereigenschappen van burgemeester [slachtoffer 9] zijn direct te herleiden aan de praktijken, werkwijze en karaktereigenschappen van Adolf Hitler. Immers [slachtoffer 9] is verantwoordelijk en hoogstwaarschijnlijk opdrachtgever voor de NAZI aanval op de 81 jarige bejaarde man”, althans (telkens) woorden en/of teksten van gelijke (beledigende) aard en/of strekking;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan beide ten laste gelegde feiten. De slachtoffers voelen zich bedreigd en beledigd. Verdachte had de wil om de slachtoffers te krenken.
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting van 20 augustus 2024 verklaard dat hij zich onheus behandeld voelt door de overheid. Hij heeft geen vertrouwen in het openbaar bestuur, de politie en justitie. De overheid en de ambtenaren moeten veranderen. Volgens verdachte is hij slachtoffer van diefstal, discriminatie, bedreigingen, intimidaties en beledigingen. Zijns inziens heeft hij niemand bedreigd. De bewoordingen in de tenlastelegging hebben volgens verdachte geen beledigend karakter en vallen onder de vrijheid van meningsuiting.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1 en feit 2
Verdachte heeft in de periode van februari 2022 tot en met december 2022 vier brieven geschreven. Die brieven zijn gericht aan functionarissen in dienst van een openbaar lichaam of een openbare instelling. Verdachte heeft de brieven per post, onder meer naar het CAK, de provincie Gelderland, de gemeente Beuningen, de gemeente Heumen, [bedrijf] en BSR Tiel verstuurd. Hij heeft ook enkele brieven persoonlijk afgegeven op het gemeentehuis van de gemeente Beuningen en van de gemeente Heumen. [2]
Verdachte wordt verweten dat hij de in die brieven genoemde personen heeft bedreigd en beledigd.
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen of zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
Een uitlating die in iemands tegenwoordigheid wordt aangedaan moet als beledigend worden beschouwd wanneer zij de strekking heeft die ander aan te randen in zijn eer of goede naam. Het oordeel dat daarvan sprake is, zal bij woorden waarvan het gebruik op zichzelf in het algemeen niet beledigend is, afhangen van de context waarin de uitlating is gedaan. Vereist is wel dat het opzet van de verdachte is gericht op het beledigen van de persoon tegen wie hij zijn uiting richt. De belediging is onder meer strafbaar indien zij door een toegezonden of aangeboden geschrift geschiedt.
De rechtbank zal de feiten 1 en 2 per brief bespreken.
Brief van 13 februari 2022
[slachtoffer 6] , [functie 1] bij het CAK in Den Haag heeft verklaard dat verdachte vanaf 24 september 2021 brieven begon te sturen aan het CAK. Zij heeft verklaard dat het CAK meerdere brieven van verdachte heeft ontvangen waarin beledigingen staan. [3]
Eén van de brieven is gedateerd 13 februari 2022 en gericht aan de klachtencommissie van het CAK. Onderaan de brief staat als afzender: [naam 1] [verdachte] , [adres] , [postcode] [woonplaats] .
De brief heeft als onderwerp:
‘klachten over het verrotte gedrag van [slachtoffer 6] .’
Verder staat in de brief geschreven:
‘Wat een ziekelijk, zwaar gestoord psychopaat moet [slachtoffer 6] zijn.’
en
‘Ik ben ervan overtuigd dat we in Nederland maar een nieuwe wet nodig hebben. En dat is de volgende dat we ambtenaren als [slachtoffer 6] een kogel door haar kop kunnen schieten!!’ [4]
[slachtoffer 6] heeft op 25 februari 2022 bij de politie aangifte gedaan en een klacht ingediend. Zij heeft verklaard dat zij zich erg bedreigd voelt. Bij haar bestond de overtuiging dat de verdachte deze bedreiging werkelijk ten uitvoer zou leggen. [naam 1] [verdachte] is volgens haar niet voor reden vatbaar. Zij maakte zich zorgen om haar veiligheid en de veiligheid van haar gezin.’ [5]
Verklaring van verdachte
Tijdens het verhoor bij de politie op 31 januari 2023 heeft verdachte bevestigd dat hij brieven naar het CAK heeft gestuurd. Verbalisanten hebben vervolgens een aantal passages uit de brief van 13 februari 2022, waaronder de hierboven genoemde teksten, aan verdachte voorgehouden. Verdachte heeft daarop onder andere verklaard dat hij er niets aan toe te voegen heeft en dat hij toepasselijke vergelijkingen maakt. [6]
Brief van 14 maart 2022
In het dossier zit een brief, gedateerd 14 maart 2022 ,gericht aan de Provincie Gelderland, Markt 11, 6811 CG te Arnhem. Onderaan de brief staat de naam van verdachte met zijn adresgegevens als afzender. Op de brief zit een stempel: ‘Gemeente Heumen 14 maart 2022 ingekomen’.
In de brief staat onder meer:
‘ [slachtoffer 1] [bedrijf] Beuningen ken ik al jaren als een onmenselijke ziekelijke zwaar gestoorde psychopaat. Een enorme asociale hufter en een respectloze schoft!!!!’ [7]
Bij de brief is als bijlage een brief gevoegd gericht aan BNN VARA, t.a.v. Redactie BOOS. In deze brief staat over [slachtoffer 4] ( [slachtoffer 3] ) geschreven:
‘ [slachtoffer 3] heb ik ervaren als een enorme achterbakse leugenachtige kenau.
[slachtoffer 3] van de gemeente Beuningen is kennelijk opgeleid om mensen monddood te maken.’ [8]
In een e-mail van 10 oktober 2022 van [naam 2] , werkzaam bij de gemeente Beuningen, aan de politie staat vermeld dat verdachte die ochtend twee brieven heeft afgegeven aan de receptie. [naam 2] geeft aan dat het niet de eerste keer is dat verdachte op deze wijze communiceert, maar dat hij in deze brief nog een stap verder is gegaan dan in de brief van 14 maart 2022. Van die brief is destijds door de politie een melding gemaakt. [naam 2] meldt dat het gaat om [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Gevraagd wordt hoe de aangifte het beste kan worden georganiseerd. [9]
Op basis van bovenstaande e-mail concludeert de rechtbank dat [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ook op de hoogte waren van deze brief van 14 maart 2022.
Brief van 6 oktober 2022
[slachtoffer 1] , teamleider [bedrijf] Beuningen, heeft verklaard dat hij als heffingsambtenaar voor zowel de gemeente Beuningen als Heumen werkt. Hij stuurt al jaren gemeentelijke aanslagberichten aan verdachte. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte op een gegeven moment is begonnen met dreigen, omdat hij het niet eens was met de heffingen. [10]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat op 10 oktober 2022 verdachte twee identieke brieven, gericht aan de Provincie Gelderland, Markt 11, 6811 CG te Arnhem, heeft afgegeven bij de receptioniste van de gemeente Beuningen. De brieven waren gedateerd op 6 oktober 2022 en met de plaats [woonplaats] . Onderaan de brieven stond de naam [naam 1] [verdachte] en zijn adres. Verdachte vroeg de receptioniste om een ontvangstbevestiging. De receptioniste heeft beide brieven vervolgens aan collega [slachtoffer 2] overhandigd. [11]
In de brief staat geschreven:
‘ [slachtoffer 1] ervaar ik als een enorme onmenselijke ziekelijke zwaar gestoorde
Psychopaat.’
en
‘Te triest voor woorden dat er geen WET in Nederland bestaat dat we [slachtoffer 1] [bedrijf] Beuningen niet gewoon een kogel door zijn verrotte en ziekelijke hersenen kunnen schieten. Dat heeft niets met een bedreiging te maken het wordt de hoogste tijd dat we het allergrootste en smerigste uitschot aan ambtenaren op gaan ruimen in Nederland.’
en
‘De werkwijze en praktijken van [slachtoffer 1] [bedrijf] Beuningen zijn exact de praktijken van Adolf Hitler en de NAZI's (discriminatie, ongelijke behandeling, frauderen, traineren, schofferen enz. enz.).’
en
‘ [slachtoffer 2] ken ik ook als iemand met NAZI praktijken en werkwijze.’
en
‘ [slachtoffer 2] komt wat mij betreft ook in aanmerking voor een WET om haar een kogel door haar leugenachtige en verrotte hersenen te schieten gezien de NAZI praktijken en werkwijzen van [slachtoffer 2] .’
en
‘Ook [slachtoffer 3] van de gemeente Beuningen komt wat mij betreft in aanmerking voor een WET om haar een kogel door haar dreigende, achterbakse en verrotte hersenen te schieten.’ [12]
Op 26 oktober 2022 heeft [slachtoffer 1] bij de politie aangifte gedaan en een klacht ingediend tegen verdachte. In zijn aangifte heeft hij aangegeven dat hij zich beledigd voelt en bedreigd met de dood. Hij is bang dat verdachte een keer langskomt op zijn werk en hem wat aan zou kunnen doen. [13]
[slachtoffer 2] , werkzaam bij de gemeente Beuningen op de afdeling dienstverlening en
belast met de klachtenafhandeling, heeft de brieven op 10 oktober 2022 van de receptioniste ontvangen. Op 27 oktober 2022 heeft zij bij de politie aangifte gedaan van belediging en bedreiging en een klacht ingediend. [14]
Op 10 oktober 2022 heeft [slachtoffer 4] ( [slachtoffer 3] ), [functie 2] van de gemeente Beuningen, van [slachtoffer 1] een mail met de brief d.d. 6 oktober 2022 ontvangen. Zij heeft op deze wijze kennis kunnen nemen van de inhoud van de brief. Op 31 oktober 2022 heeft zij bij de politie aangifte van belediging gedaan en een klacht ingediend. [15] [slachtoffer 4] ( [slachtoffer 3] ) heeft verklaard dat zij persoonlijk niet het idee had dat verdachte daadwerkelijk naar de dreigende teksten zou handelen, maar wel dat verdachte een grens over was gegaan.
Brief van 8 december 2022
Op 8 december 2022 is een brief bij de balie van het gemeentehuis van de gemeente Heumen afgegeven. Deze brief is aangenomen door een baliemedewerkster die verdachte herkende als de persoon die de brief afgaf. Kort daarvoor had zij van haar leidinggevende een foto van verdachte ontvangen, zodat ze hem zou herkennen als hij in het gemeentehuis zou komen. Een collega van deze baliemedewerkster gaf aan de man ook te hebben herkend als de man die al vaker brieven op het gemeentehuis heeft afgegeven en die een ontzegging voor het gemeentehuis heeft gehad. [16]
Eenzelfde brief als op 8 december 2022 is afgegeven, is ook op 12 december 2022 per post bij de gemeente Heumen binnengekomen. De brief is gericht aan de gemeente Heumen, Kerkplein in Malden. Onderaan staat aangegeven dat de brief afkomstig is van [naam 1] [verdachte] , [adres] , [postcode] [woonplaats] .
In de brief staat geschreven:
‘Onze nieuwe burgemeester [slachtoffer 9] heeft kennelijk ook al NAZI bloed in zijn aderen lopen. De praktijken, werkwijze en karaktereigenschappen van burgemeester [slachtoffer 9] zijn direct te herleiden aan de praktijken, werkwijze en karaktereigenschappen van Adolf Hitler. Immers [slachtoffer 9] is verantwoordelijk en hoogstwaarschijnlijk opdrachtgever voor de NAZI aanval op de 81 jarige bejaarde man. [17]
[slachtoffer 9] , burgemeester van de gemeente Heumen, heeft kennis genomen van de brief en op 9 januari 2023 aangifte gedaan. [slachtoffer 9] heeft verklaard dat hij zich in zijn goede naam en functioneren aangetast voelt. Zijn naam en goede eer zijn belangrijk voor hem, niet alleen in zijn persoonlijke leven, maar zeer zeker ook in het uitvoeren van zijn functie als burgemeester. [18]
Verklaring van verdachte
Verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie op 31 januari 2023 verklaard dat hij brieven naar veel instanties heeft gestuurd, zoals de provincie Gelderland, gemeente Beuningen, gemeente Heumen en [bedrijf] . Ook heeft hij brieven persoonlijk afgegeven bij de gemeente Beuningen en de gemeente Heumen.
Verdachte heeft bevestigd dat zijn naam onder de brief van 6 oktober 2022 staat en hij zijn brieven op deze wijze afsluit. Hij heeft de brief persoonlijk afgegeven bij de receptie van de gemeente Beuningen. Een brief met een klacht over de gemeente Heumen heeft hij per post naar de Provincie Gelderland gestuurd.
Verdachte heeft de woorden die [slachtoffer 1] betreffen beaamd en zijn uitingen nog eens kracht bijgezet door op te merken ‘Ik wil dat we weer eerlijke, betrouwbare, sociale en fatsoenlijke ambtenaren krijgen. Als je uitschot blijft opruimen, komen er wel goede mensen voor terug.’
Gevraagd naar de bewoordingen ‘ [slachtoffer 2] komt wat mij betreft ook in aanmerking voor een WET om haar een kogel door haar leugenachtige en verrotte hersenen te schieten gezien de NAZI praktijken en werkwijzen van [slachtoffer 2] .’ heeft verdachte verklaard dat hij het bedoelt, zoals het er staat.
Verder heeft verdachte bevestigd dat hij in de brief van 8 december 2022 de ten laste gelegde bewoordingen over [slachtoffer 9] heeft gebruikt. [19]
Tijdens de terechtzitting van 20 augustus 2024 heeft verdachte verklaard:
‘Ik vind echt dat er een wet moet komen die het mogelijk maakt dat verschillende personen een kogel door hun hoofd kan worden geschoten. Ik meen echt dat die mensen dood moeten.’ [20]
Conclusie
Aan de hand van het vorenstaande stelt de rechtbank vast dat verdachte in de periode van februari 2022 tot en met december 2022 verschillende functionarissen in overheidsdienst met ernstige misdrijven heeft bedreigd. Zijn opzet was erop gericht hen vrees aan te jagen. Uit de aangiftes en klachten blijkt dat de mensen zich ook daadwerkelijk bedreigd voelden en zij bang waren dat verdachte de daad bij het woord zou voegen. De rechtbank is van oordeel dat de aard van de ten laste gelegde uitlatingen in de gegeven omstandigheden zowel een bedreiging, waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen ontstaat, als ook een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en een bedreiging met zware mishandeling opleveren.
Daarnaast heeft verdachte in dezelfde periode verschillende functionarissen middels toegezonden en (bij de balie van het gemeentehuis van Heumen dan wel van Beuningen) aangeboden brieven beledigd. De functionarissen worden in de brieven met naam en toenaam genoemd. De rechtbank is van oordeel dat de door verdachte gebruikte woorden in het algemeen hedendaags taalgebruik als scheldwoorden worden ervaren en onmiskenbaar ertoe strekten deze mensen in een negatief daglicht te stellen, waardoor de eer en goede naam van de geadresseerden wordt aangetast. De inhoud van de uitlatingen kan niet anders worden opgevat dan als beledigend.
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van [slachtoffer 9] het gaat om de belediging van een burgemeester. Omdat een burgemeester een functionaris van een openbaar lichaam is, zoals bedoeld in artikel 267 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, is voor de vervolging van verdachte ten aanzien van deze beledigingen geen klacht vereist. In dit geval bevat het dossier dan ook enkel de aangifte van [slachtoffer 9] . Dat in deze zaak het Openbaar Ministerie ervoor heeft gekozen ‘eenvoudige’ belediging in de zin van artikel 266 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht ten laste te leggen, doet daar niet aan af.
Anders is dat ten aanzien van de bedreiging en belediging van voormalig burgemeester
[slachtoffer 5] . De bedreigende en beledigende teksten blijken wel uit de brieven van verdachte, maar het dossier bevat geen enkel bewijsmiddel dat de beledigingen en bedreigingen
[slachtoffer 5] daadwerkelijk hebben bereikt. Dat betekent dat de bedreiging (feit 1) van [slachtoffer 5] niet bewezen kan worden verklaard, want daarvoor is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging. Evenmin kan bewezen worden verklaard dat aan haar (al dan niet via een derde) een geschrift is toegezonden of aangeboden, zoals onder feit 2 aan verdachte is ten laste gelegd. De rechtbank spreekt verdachte van deze delen van de tenlastelegging vrij. Ook wordt verdachte (partieel) vrijgesproken van de bedreiging van [slachtoffer 4] ( [slachtoffer 3] ), omdat zij heeft verklaard niet de verwachting te hebben gehad dat verdachte daadwerkelijk de daad bij het woord zou voegen.
De rechtbank acht daarmee de onder feit 1 ten aanzien van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ten laste gelegde bedreiging en de onder feit 2 ten aanzien van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] ( [slachtoffer 3] ), [slachtoffer 6] en [slachtoffer 9] ten laste gelegde belediging bewezen. Dat verdachte zijn eigen woorden niet als bedreiging of belediging kwalificeert, maakt dat oordeel niet anders.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van februari 2022 tot en met december 2022 te Arnhem en
/ofgemeente Heumen en
/ofgemeente Beuningen,
althans in Nederland,(telkens) [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of [slachtoffer 3] ( [slachtoffer 4] ) en/of [slachtoffer 5]en
/of[slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen ontstaat en
/ofzware mishandeling en
/ofenig misdrijf tegen het leven gericht door
een of meerdere brief/brieven te schrijven en
/ofte overhandigen met daarin onder meer de bewoordingen
/teksten/uitspraken:
- “ Te triest voor woorden dat er geen WET in Nederland bestaat dat we [slachtoffer 1] [bedrijf] Beuningen niet gewoon een kogel door zijn verrotte en ziekelijke hersenen kunnen schieten. Dat heeft niets met een bedreiging te maken het wordt de hoogste tijd dat we het allergrootste en smerigste uitschot aan ambtenaren op gaan ruimen in Nederland” en
/of
- “ [slachtoffer 2] komt wat mij betreft ook in aanmerking voor een WET om haar een kogel door haar leugenachtige en verrotte hersenen te schieten gezien de NAZI praktijken en werkwijzen van [slachtoffer 2] ” en
/of
- “Ook [slachtoffer 3] van de gemeente Beuningen komt wat mij betreft in aanmerking voor een WET om haar een kogel door haar dreigende, achterbakse en verrotte hersenen te schieten”en
/of
- “Ook voor [slachtoffer 5] , [slachtoffer 7] en Mr. [slachtoffer 8] mag er wat mij betreft direct een WET ingevoerd worden dat we deze 3 ook een kogel door hun verrotte hersenen kunnen schieten” en/of
- “ Ik ben ervan overtuigd
datwe in Nederland maar een nieuwe wet nodig hebben. En dat is de volgende dat we ambtenaren als [slachtoffer 6] een kogel door haar koppen kunnen schieten”
, althans (telkens) woorden en/of teksten van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
2.
hij in
of omstreeksde periode van februari 2022 tot en met december 2022 te Arnhem en
/ofgemeente Heumen en
/ofgemeente Beuningen,
althans in Nederland,opzettelijk [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] ( [slachtoffer 4] )
en/of [slachtoffer 5]en
/of[slachtoffer 6] en
/of[slachtoffer 9] door een toegezonden of aangeboden geschrift en
/ofafbeelding, (telkens) heeft beledigd, door
een of meerdere brief/brieven te schrijven en
/ofte overhandigen met daarin onder meer de bewoordingen
/teksten/uitspraken:
- “ [slachtoffer 1] ervaar ik als een enorme onmenselijke ziekelijke zwaar gestoorde
psychopaat” en
/of“De werkwijze en praktijken van [slachtoffer 1] [bedrijf] Beuningen zijn exact de praktijken van Adolf Hitler en de NAZI's (discriminatie, ongelijke behandeling, frauderen, traineren, schofferen enz. enz.)” en
/of
- “ [slachtoffer 2] ken ik ook als iemand met NAZI praktijken en werkwijze” en
/of
- “ [slachtoffer 3] heb ik ervaren als een enorme achterbakse leugenachtige kenau” en
/of“ [slachtoffer 3] van de gemeente Beuningen is kennelijk opgeleid om mensen monddood te maken” en
/of
- “Dus volkomen terecht dat oud NAZI burgmeester [slachtoffer 5] wordt bedreigd” en/of
- “ Wat een ziekelijk, zwaar gestoord psychopaat moet [slachtoffer 6] zijn” en
/of
- “ Onze nieuwe burgemeester [slachtoffer 9] heeft kennelijk ook al NAZI bloed in zijn aderen lopen. De praktijken, werkwijze en karaktereigenschappen van burgemeester [slachtoffer 9] zijn direct te herleiden aan de praktijken, werkwijze en karaktereigenschappen van Adolf Hitler. Immers [slachtoffer 9] is verantwoordelijk en hoogstwaarschijnlijk opdrachtgever voor de NAZI aanval op de 81 jarige bejaarde man”
, althans (telkens) woorden en/of teksten van gelijke (beledigende) aard en/of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen ontstaat, meermalen gepleegd;
en
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
en
bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
feit 2:
eenvoudige belediging, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft duidelijk gemaakt dat de belediging en de bedreiging van ambtsdragers kenmerkend is voor de verruwing van onze samenleving en onacceptabel is. Eigenlijk was een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden geweest, maar gezien het tijdsverloop van deze zaak heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren en voorts tot het verrichten van 120 uren werkstraf subsidiair 60 dagen hechtenis.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich in de periode van februari 2022 tot en met december 2022 schuldig gemaakt aan bedreigingen met een beangstigende boodschap en de belediging van een groot aantal mensen, die in de uitoefening van hun functie met verdachte in aanraking kwamen. De bedreigingen en beledigingen waren van zeer ernstige aard en hebben bij de slachtoffers een gevoel van onveiligheid opgeroepen. Verdachte heeft getoond geen respect te hebben voor het openbaar gezag. Hij lijkt niet te beseffen dat zijn handelen strafwaardig is en toont geen berouw.
De rechtbank acht het daarom van belang, om naast een onvoorwaardelijke werkstraf ook een voorwaardelijke straf op te leggen om verdachte ervan te weerhoudendoor te gaan met het beledigen en bedreigen van mensen. De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de straffen die voor soortgelijke delicten worden opgelegd en het tijdsverloop in deze zaak.
De rechtbank acht de strafeis passend bij de ernst en de overige omstandigheden van deze zaak.
Alles overwegende beslist de rechtbank conform de eis van de officier van justitie en zal aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, opleggen en daarnaast een taakstraf van 120 uren, bij niet uitvoeren te vervangen door 60 dagen vervangende hechtenis.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 266 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 legt op een
taakstraf van 120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. van Leeuwen (voorzitter), mr. A.A.M. Bögemann en
mr. M.M. Klaasen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. U. Posthumus, griffier, en
uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 april 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023029457, gesloten op 7 februari 2023, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 172 t/m 178.
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] met als bijlage brief d.d. 13 februari 2022, p. 103.
4.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] met als bijlage brief d.d. 13 februari 2022, p. 103, 104, en 120.
5.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. 103 en 104, en proces-verbaal van ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, p. 122.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte op 31 januari 2023, p. 176-177.
7.Schriftelijk bescheid, p. 86.
8.Schriftelijk bescheid, p. 91.
9.Schriftelijk bescheid, p. 26.
10.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 14.
11.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] met als bijlage brief d.d. 6 oktober 2022, p. 14 en 15.
12.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] met als bijlage brief d.d. 6 oktober 2022, p. 19 t/m 21.
13.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 14 en 15, en proces-verbaal van ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, p. 30.
14.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 31 t/m 33, en proces-verbaal van ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, p. 41.
15.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 42 en 43, en het proces-verbaal van ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, p. 53.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 69.
17.Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, p. 71 en 74.
18.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] , p. 62 t/m 64.
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte op 31 januari 2023, p. 173 t/m 175.
20.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 augustus 2024.