ECLI:NL:RBGEL:2025:2788

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
05/248507-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk niet opvolgen van een dienstvoorschrift in de zin van artikel 135 en 136 Wetboek van Militair Strafrecht met gemeen gevaar voor personen en goederen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 april 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als militair werd beschuldigd van het opzettelijk niet opvolgen van een dienstvoorschrift. De verdachte had op 27 juli 2024, te nabij Bagdad, in Irak, zijn halfgeladen dienstwapen, een Glock 17, uit zijn holster genomen zonder de vereiste veiligheidsmaatregelen te nemen. Dit leidde tot een ongewild schot, waarbij gemeen gevaar voor personen en goederen ontstond. De militaire kamer heeft vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de veiligheidsregels, maar deze niet correct heeft nageleefd. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de schuld van de verdachte, terwijl de verdediging geen bewijsverweer voerde. De militaire kamer oordeelde dat er sprake was van voorwaardelijk opzet, omdat de verdachte de aanmerkelijke kans had aanvaard dat hij het dienstvoorschrift overtrad. De rechtbank legde een taakstraf van 30 uur op, rekening houdend met de ernst van de fout en de omstandigheden van de verdachte, die geen strafblad had en zich bewust was van zijn fout.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/248507-24
Datum uitspraak : 7 april 2025
Tegenspraak
vonnis van de militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedag] 1988 in [Geboorteplaats] ,
wonende aan de [Adres] , [Postcode] [Woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 maart 2025.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij als militair, op of omstreeks 27 juli 2024, te of nabij Bagdad, in elk geval in Irak, opzettelijk, althans in ernstige mate nalatig, het dienstvoorschrift VS 7-511 (pistool Glock 17 JB), waarin onder Veiligheidsregels Glock 17 onder 3 'Algemene veiligheidsregels' (onder andere) is voorgeschreven dat:
- Personeel dat het pistool in gebruik of in beheer heeft, op de hoogte moet zijn van de veiligheidsregels en er op toe moet zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd.
- Voordat de veiligheidsmaatregelen worden genomen het wapen behandeld dient te worden alsof het geladen is omdat uitwendig niet te zien is of het ontladen is.
- Wanneer de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin het wapen verkeerd, hij de veiligheidsmaatregelen moet nemen.
en onder ‘veiligheidsmaatregelen’ bij het uiteennemen van het wapen (voor onderhoud) (onder andere):
- Neem in de volgende gevallen de veiligheidsmaatregelen:
- Bij het in ontvangst nemen.
- Voor het in gebruik nemen.
- Voor het uiteennemen.
- Voor iedere wapeninspectie.
bij ‘uitvoering’ is voorgeschreven:
- Houdt het wapen met de loop in een veilige richting met de vinger gestrekt langs de beugelkrop.
- Controleer of er een patroonmagazijn is geplaatst.
- Neem wanneer er een patroonmagazijn is geplaatst deze uit het wapen en controleer of zich hierin munitie bevindt.
- Trek de slede naar achteren.
- Controleer of de kamer leeg is.
- De slede onder geleide naar voren laten gaan en haal de trekker over.
niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij, verdachte, toen aldaar, staand aan en/of in de directe omgeving van een picknickbank in de Force Protection Yard op de militaire basis [militaire basis] , opzettelijk, althans in ernstige mate nalatig, nadat hij onderhoud aan zijn andere dienstwapen (geweer Colt C8) had gepleegd, vervolgens zijn halfgeladen dienstwapen (pistool Glock 17) uit zijn holster ter hand heeft genomen om hieraan onderhoud te gaan plegen, terwijl hij wist dat zijn dienstwapen (pistool Glock 17) halfgeladen was en/of zonder dat hij, verdachte dat dienstwapen heeft behandeld alsof het geladen was omdat uitwendig niet te zien was of het ontladen was en/of zonder dat hij voor het uiteennemen van het dienstwapen (eerst) de veiligheidsmaatregelen had genomen en/of zonder dat hij (voldoende) gecontroleerd heeft of er een patroonmagazijn geplaatst was en/of zonder dat hij het geplaatste patroonmagazijn uit het dienstwapen heeft verwijderd en/of gecontroleerd heeft of zich hierin munitie bevond en/of zonder dat hij (voldoende) gecontroleerd heeft of de kamer van het dienstwapen leeg was en/of zonder dat hij (de loop) het dienstwapen in een veilige richting heeft gehouden, waarna hij, verdachte, de slede van het dienstwapen naar achteren heeft gehaald en/of de slede heeft losgelaten en/of de trekker van het dienstwapen heeft
overgehaald, althans beroerd, waarbij/waarna er door hem, verdachte, een schot met dat dienstwapen is gelost, althans uit dat dienstwapen een patroon is afgevuurd,
terwijl verdachte het dienstwapen op korte afstand in de richting van een (betonnen) muur liet wijzen, terwijl daarvan/daardoor levensgevaar voor (een) ander(en) te weten (ricochetgevaar voor) de zich in de directe nabijheid van het schot bevindende [Naam 1] en/of gemeen gevaar voor personen te weten die [Getuige 1] en/of [Naam 2] en/of [Getuige 2] en/of overige zich in de directe nabijheid van het schot bevindende personen te weten [Naam 3] en/of [Naam 4] en/of (tijdelijke) gehoorschade voor de zich in die directe nabijheid van het schot bevindende [Getuige 1] en/of [Naam 2] en/of [Getuige 2] en/of gemeen gevaar voor goederen te weten de zich in het schootsveld bevindende goederen te weten de houten vloer en/of (picknick)bank(en) en/of een Colt C8 en/of overige in de directe nabijheid van het schot, bevindende goederen,
is ontstaan, althans te duchten is geweest.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het impliciet primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de militaire kamer
Er is ten aanzien van de feiten en omstandigheden sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 10-11;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [Getuige 1] , p. 93-96;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [Getuige 2] , p. 97-99;
- het schriftelijk bescheid, te weten het Dienstvoorschrift VS 7-511 Glock 17 JB, p. 127-128;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 86;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 maart 2025.
Opzet
De militaire kamer is van oordeel dat geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te bewijzen dat verdachte vol opzet heeft gehad op het overtreden van het dienstvoorschrift.
De vraag die vervolgens aan de orde komt, is of sprake is geweest van voorwaardelijk opzet. Voorwaardelijk opzet is aanwezig indien verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij het ten laste gelegde feit begaat, in dit geval door de (bewuste) niet-naleving van het dienstvoorschrift. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht.
Verdachte wist dat zijn wapen half geladen was, omdat op de basis het wapen altijd half geladen werd gedragen. Verder heeft verdachte het wapen uit zijn eigen holster gehaald en blijkt niet dat een ander zijn wapen heeft aangeraakt. Verdachte heeft de veiligheidsmaatregelen willen nemen, maar hij heeft niet, althans onvoldoende, zorgvuldig gecontroleerd of er een magazijn in het wapen zat, niet het geplaatste patroonmagazijn verwijderd en de kamer van het wapen niet goed gecontroleerd, door in de loop maar niet in de kamer zelf te kijken. Het kan niet anders dan dat verdachte de bovenzijde van het magazijn en de scherpe patroon aan de bovenzijde van het magazijn dat in het wapen zat zou hebben gezien, als hij de kamer wel goed of op de juiste wijze zou hebben gecontroleerd. De militaire kamer oordeelt dat verdachte wist dat hij had moeten controleren of er een magazijn in het wapen zat en dat hij goed althans op juiste wijze de kamer van het wapen moest controleren, dat hij dat niet heeft gedaan en dat hij daarmee de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat in de kamer een scherpe patroon aanwezig was. De militaire kamer leidt uit het voorgaande af dat verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op het overtreden van het dienstvoorschrift.
G
emeen gevaar voor goederen en/of personen
De militaire kamer overweegt dat op het moment van het lossen van het schot [Getuige 1] , [Getuige 2] , [Naam 3] , [Naam 4] en [Naam 2] in de buurt van verdachte aanwezig waren en dat [Getuige 1] , [Getuige 2] en [Naam 2] (tijdelijke) gehoorschade hebben opgelopen. Verder heeft de kogel een betonnen muur geraakt, is de kogel gericocheerd op de vloer van vlonderhout. De kogel had ook kunnen ricocheren naar de hiervoor genoemde personen de picknickbank en de daar aanwezige goederen, had ook beschadigd kunnen raken. De militaire kamer komt derhalve tot de conclusie dat er sprake was van gemeen gevaar voor personen en goederen is ontstaan, althans te duchten is geweest.
Gelet op het voorgaande acht de militaire kamer het onder impliciet primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het impliciet primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij als militair, op
of omstreeks27 juli 2024, te of nabij Bagdad,
in elk gevalin Irak, opzettelijk,
althans in ernstige mate nalatig,het dienstvoorschrift VS 7-511
(pistool Glock 17 JB
), waarin onder Veiligheidsregels Glock 17 onder 3 'Algemene veiligheidsregels' (onder andere) is voorgeschreven dat:
- Personeel dat het pistool in gebruik of in beheer heeft, op de hoogte moet zijn van de veiligheidsregels en er op toe moet zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd.
- Voordat de veiligheidsmaatregelen worden genomen het wapen behandeld dient te worden alsof het geladen is omdat uitwendig niet te zien is of het ontladen is.
- Wanneer de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin het wapen verkeerd, hij de veiligheidsmaatregelen moet nemen.
en onder ‘veiligheidsmaatregelen’
bij het uiteennemen van het wapen (voor onderhoud) (onder andere
):
- Neem in de volgende gevallen de veiligheidsmaatregelen:
- Bij het in ontvangst nemen.
- Voor het in gebruik nemen.
- Voor het uiteennemen.
- Voor iedere wapeninspectie.
bij ‘uitvoering’ is voorgeschreven:
- Houdt het wapen met de loop in een veilige richting met de vinger gestrekt langs de beugelkrop.
- Controleer of er een patroonmagazijn is geplaatst.
- Neem wanneer er een patroonmagazijn is geplaatst deze uit het wapen en controleer of zich hierin munitie bevindt.
- Trek de slede naar achteren.
- Controleer of de kamer leeg is.
- De slede onder geleide naar voren laten gaan en haal de trekker over.
niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij, verdachte, toen aldaar, staand aan en/of in de directe omgeving van een picknickbank in de Force Protection Yard op de militaire basis [militaire basis] , opzettelijk,
althans in ernstige mate nalatig,nadat hij onderhoud aan zijn andere dienstwapen
(geweer Colt C8
)had gepleegd, vervolgens zijn half geladen dienstwapen
(pistool Glock 17
)uit zijn holster ter hand heeft genomen om hieraan onderhoud te gaan plegen, terwijl hij wist dat zijn dienstwapen
(pistool Glock 17
)half geladen was
en/of zonder dat hij, verdachte dat dienstwapen heeft behandeld alsof het geladen was omdat uitwendig niet te zien was of het ontladen wasen
/ofzonder dat hij voor het uiteennemen van het dienstwapen
(eerst
)de veiligheidsmaatregelen had genomen en
/ofzonder dat hij
(voldoende
)gecontroleerd heeft of er een patroonmagazijn geplaatst was en
/ofzonder dat hij het geplaatste patroonmagazijn uit het dienstwapen heeft verwijderd en
/ofgecontroleerd heeft of zich hierin munitie bevond en
/ofzonder dat hij
(voldoende
)gecontroleerd heeft of de kamer van het dienstwapen leeg was en
/ofzonder dat hij
(de loop
)het dienstwapen in een veilige richting heeft gehouden, waarna hij, verdachte, de slede van het dienstwapen naar achteren heeft gehaald en
/ofde slede heeft losgelaten en
/ofde trekker van het dienstwapen heeft
overgehaald,
althans beroerd,waarbij
/waarnaer door hem, verdachte, een schot met dat dienstwapen is gelost,
althans uit dat dienstwapen een patroon is afgevuurd,
terwijl verdachte het dienstwapen op korte afstand in de richting van een
(betonnen
)muur liet wijzen, terwijl
daarvan/daardoor
levensgevaar voor (een) ander(en) te weten (ricochetgevaar voor) de zich in de directe nabijheid van het schot bevindende [Naam 1] en/ofgemeen gevaar voor personen te weten die [Getuige 1] en
/of[Naam 2] en/
of[Getuige 2] en
/ofoverige zich in de directe nabijheid van het schot bevindende personen te weten [Naam 3] en
/of[Naam 4] en
/of(tijdelijke) gehoorschade voor de zich in die directe nabijheid van het schot bevindende [Getuige 1] en
/of[Naam 2] en
/of[Getuige 2] en
/ofgemeen gevaar voor goederen te weten de zich in het schootsveld bevindende goederen te weten de houten vloer en
/of (picknick
)bank
(en
)en
/ofeen Colt C8 en
/ofoverige in de directe nabijheid van het schot, bevindende goederen,
is ontstaan, althans te duchten is geweest.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
als militair opzettelijk een dienstvoorschrift niet opvolgen, terwijl daardoor gemeen gevaar voor personen en goederen te duchten is.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot 40 uur taakstraf.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft bij het plegen van onderhoud aan zijn Glock 17 de veiligheidsmaatregelen niet goed uitgevoerd. Hij wist dat het wapen half geladen was, heeft het wapen doorgeladen en heeft de trekker overgehaald, waardoor een ongewild schot werd gelost. Andere personen waren dicht in de buurt van verdachte en de kogel had naar hen of naar andere goederen kunnen ricocheren. Verdachte heeft een zeer ernstige fout gemaakt. Hij was op de hoogte van de veiligheidsvoorschriften voor de Glock 17, welke verdachte als militair verplicht op dient te volgen. Door de veiligheidsvoorschriften niet op te volgen, heeft verdachte zijn collega’s in gevaar gebracht. Dat er door het ricochetgevaar uiteindelijk niemand door de kogel is geraakt en dat er geen andere goederen zijn beschadigd, is een kwestie van geluk geweest, en is niet aan verdachte te danken. De militaire kamer neemt verdachte zijn handelen dan ook zeer kwalijk. Militairen mogen binnen Defensie een veilige werkomgeving verwachten en daar dient iedere individuele militair ook aan bij te dragen. Daar komt bij dat gebleken is dat verdachte vrijwel dagelijks met (half) geladen wapens omgaat, terwijl hij toentertijd zich in operationeel gebied bevond en de Glock half geladen werd gedragen. Aangenomen kan dan ook worden dat verdachte op de hoogte is van het gevaar van het werken met wapens. Van een militair als verdachte mag dan ook verlangd worden dat hij zich te allen tijde aan de veiligheidsregels houdt.
Anderzijds houdt de militaire kamer er bij de bepaling van de straf rekening mee dat verdachte geen relevant strafblad heeft en dat hij zich terdege bewust is van de fout die hij heeft gemaakt.
Dat verdachte de veiligheidsmaatregelen niet juist heeft uitgevoerd, acht de militaire kamer zeer verwijtbaar. De militaire kamer is daarom dan ook van oordeel dat een werkstraf passend en geboden is. Alle omstandigheden in onderlinge samenhang bezien acht de militaire kamer een werkstraf voor de duur van 30 uren passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 6, 11 en 136 van het Wetboek van Militair Strafrecht.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het impliciet primair ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een taakstraf van 30 (dertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende militaire detentie zal worden toegepast voor de duur van 15 (vijftien) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs, rechter en Kolonel mr. M. Hoedeman, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Fliert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 april 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [Verbalisant] van de Koninklijke Marechaussee, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27AZ / 24-400040, gesloten op 9 juli 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.