ECLI:NL:RBGEL:2025:2783

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
05/058624-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van opzettelijk overtreden van dienstvoorschrift in militaire context

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 april 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als militair werd beschuldigd van het opzettelijk overtreden van een dienstvoorschrift, zoals vastgelegd in de artikelen 135, 136 en 137 van het Wetboek van Militair Strafrecht. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 22 augustus 2023 tijdens een contact drills oefening op het oefenterrein van Havelte West. De verdachte zou tijdens deze oefening een wapen (Colt C7) hebben gebruikt en daarbij niet de vereiste veiligheidsmaatregelen hebben genomen, wat leidde tot het afvuren van een scherpe patroon in plaats van een blank. De officier van justitie eiste een taakstraf van 20 uur, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak.

De militaire kamer van de rechtbank heeft de feiten en omstandigheden zorgvuldig overwogen. De verdachte had verklaard dat hij op de hoogte was van de veiligheidsregels en het dienstvoorschrift, maar dat hij onder tijdsdruk en in het donker zijn magazijn had gevuld. Tijdens de oefening was er een herverdeling van munitie, waarbij verdachte mogelijk een magazijn heeft ontvangen dat door een ander was gevuld. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor opzet of schuld aan de zijde van de verdachte. De militaire kamer oordeelde dat de enkele fout van het niet controleren van de ontvangen magazijnen niet voldeed aan de criteria voor ernstige nalatigheid.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte opzettelijk of schuldig had gehandeld in het overtreden van het dienstvoorschrift. Dit vonnis benadrukt het belang van het zorgvuldig opvolgen van veiligheidsvoorschriften in militaire situaties, maar erkent ook de omstandigheden waaronder de verdachte handelde.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/058624-24
Datum uitspraak : 7 april 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedag] 1992 in [Geboorteplaats] ,
wonende aan het [Adres] , [Postcode] [Woonplaats] .
Raadsman: mr. D.C. Coppens, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen
van 17 maart 2025 en 7 april 2025.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij als militair, op of omstreeks 22 augustus 2023, te of nabij Havelte, gemeente Meppel, in elk geval in Nederland, op het oefenterrein van Havelte West tijdens/gedurende een contact drills oefening met de KMS school Noord (in het kader van de algemene militaire opleiding) opzettelijk althans in ernstige mate nalatig het dienstvoorschrift Colt Type C7, C8 en LOAW (VS 7-520) niet heeft opgevolgd,
waarin onder Algemene veiligheidsregels (pagina 10) is voorgeschreven:
- Personeel dat het geweer in gebruik of beheer heeft, moet op de hoogte zijn van de veiligheidsregels en er op toe zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd
- Bij het ter hand nemen van het wapen dient de gebruiker eerst de veiligheidsmaatregelen te nemen
en onder Veiligheidsmaatregelen (pagina 9): Munitie:
-Controleer de te gebruiken munitie op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen
-Controleer de patroonmagazijntassen en extra patroonmagazijnen op munitie
en onder Veiligheidsregels algemeen (pagina 8):
De gebruiker van het wapen is verplicht om de te gebruiken munitie (bijvoorbeeld: scherpe munitie; losse munitie; exercitiemunitie; enz.) voor gebruik te controleren op de uiterlijke kenmerken.
en in hoofdstuk 6 Sectie 3 Soorten en Kenmerken ten aanzien van diverse types scherpe patronen en losse patronen meermalen is opgenomen (pagina 6-4, tot en met 6-12):
Het is verboden scherpe-, losse-, exercitie- en oefenmarkeerpatronen door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in bezit te hebben. Tenzij zeer nadrukkelijk anders bepaald door de daartoe opgeleide instructeur,
immers heeft hij, verdachte, toen aldaar, gedurende de oefening, het/zijn wapen en/of het/zijn patroonmagazijn(en) met munitie gevuld en/of in gebruik genomen, zonder dat hij, verdachte, als gebruiker van het/zijn wapen en de/zijn patroonmagazijn(en) en de munitie eerst de veiligheidsmaatregelen had genomen en/of zonder dat hij bij het in gebruik nemen van het/zijn wapen en/of voornoemde patroonmagazijn(en) en/of munitie eerst de patroonhouders en/of
munitie op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen had gecontroleerd, waardoor hij één scherpe patroon en losse patronen/blanks gelijktijdig in zijn bezit heeft gehad en/of vervolgens zijn wapen (Colt C7) ter hand heeft genomen en/of ten behoeve van de oefening in gebruik genomen waarna hij een/zijn patroonmagazijn (met losse patronen/ blanks en één scherpe patroon) in het/zijn wapen heeft geplaatst en hij, vervolgens tijdens de oefening een of meer schot(en) met (een) scherpe patro(o)n(en) heeft gelost in de richting van de schietdoelen/de schietschijven terwijl daarvan/daardoor gemeen gevaar voor personen te weten de op dat (openbaar) terrein en in het schootsveld van verdachte bevindende passanten/bezoekers en/of gemeen gevaar voor goederen, te weten (onderdelen van) het wapen van de verdachte (Colt C7), de op het wapen geplaatste mondingsstop en de op dat (openbaar) terrein in het schootsveld van verdachte bevindende goederen is ontstaan althans te duchten is geweest.

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte partieel dient te worden van het impliciet primair tenlastegelegde, dat het impliciet subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot 20 uur taakstraf.
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De militaire kamer overweegt dat de tenlastelegging is toegesneden op de militaire delicten van artikel 136 en artikel 137 van het Wetboek van Militair Strafrecht. Deze militaire delicten komen, kort weergegeven, neer op het niet-opvolgen van een dienstvoorschrift als bedoeld in artikel 135 van het Wetboek van Militair Strafrecht.
Dienstvoorschrift
In het dienstvoorschrift VS 7-520 (hierna: het dienstvoorschrift), zoals dit ook van kracht was op 22 augustus 2023, is onder algemene veiligheidsregels op pagina 10 het volgende – voor zover relevant – opgenomen:
- Personeel dat het geweer in gebruik of beheer heeft, moet op de hoogte zijn van de veiligheidsregels en er op toe zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd
- Bij het ter hand nemen van het wapen dient de gebruiker eerst de veiligheidsmaatregelen te nemen.
Verder is onder veiligheidsmaatregelen op pagina 9 het volgende – voor zover relevant – opgenomen:
-Controleer de te gebruiken munitie op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen
-Controleer de patroonmagazijntassen en extra patroonmagazijnen op munitie
Daarnaast is onder veiligheidsregels op pagina 8 het volgende – voor zover relevant – opgenomen:
De gebruiker van het wapen is verplicht om de te gebruiken munitie (bijvoorbeeld: scherpe munitie; losse munitie; exercitiemunitie; enz.) voor gebruik te controleren op de uiterlijke kenmerken.
Tevens is onder hoofdstuk 6 Sectie 3 soorten en kenmerken pagina 6-4, tot en met 6-12 het volgende – voor zover relevant – opgenomen:
Het is verboden scherpe-, losse-, exercitie- en oefenmarkeerpatronen door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in bezit te hebben. Tenzij zeer nadrukkelijk anders bepaald door de daartoe opgeleide instructeur.
Verdachte heeft verklaard dat hij op de hoogte is van het dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW. Ook blijkt uit het dossier dat verdachte is opgeleid voor de Colt C7.
Feiten en omstandigheden
Verdachte was op bivak dat begon op 21 augustus 2023. Een dag later, op 22 augustus 2023, was verdachte op het oefenterrein van Havelte West voor een contact drills oefening waarbij het wapen Colt C7 werd gebruikt en met blanks werd geschoten. Voorafgaand aan de oefening heeft verdachte in het donker en onder tijdsdruk zijn magazijn zelf gevuld met behulp van een snellader. Volgens verdachte schoot niet iedereen even vaak tijdens de oefening. Daarom werd de voorraad munitie herverdeeld en heeft verdachte ook magazijnen uitgewisseld met anderen. Toen verdachte, op enig moment tijdens de oefening, een schot loste, hoorde hij een harder en scheller geluid dan hij gewend was bij een blank en werd de mondingsstop, die daarvoor in de loop van het wapen zat, zes meter achter hem teruggevonden. Het bleek dat verdachte een scherpe patroon had afgevuurd in plaats van een blank.
Overtreden dienstvoorschrift
Op grond van het voorgaande stelt de militaire kamer vast dat verdachte óf de patronen waarmee hij zijn magazijn heeft gevuld niet voldoende heeft gecontroleerd óf dat verdachte de magazijnen die hij heeft ontvangen bij de herverdeling van de magazijnen niet heeft gecontroleerd. Verder stelt de militaire kamer vast dat in het magazijn van verdachte blanks waren vermengd met een scherpe patroon. De militaire kamer stelt vast dat verdachte hiermee het dienstvoorschrift heeft overtreden.
Opzet
De militaire kamer dient vervolgens te beoordelen of verdachte ook het opzet heeft gehad op het overtreden van het dienstvoorschrift. Verdachte heeft zijn eigen magazijn moeten vullen onder de omstandigheden van een contact drills oefening, onder tijdsdruk en in het donker. Ook onder deze omstandigheden is het van belang dat iedere militair de veiligheidsvoorschriften in acht neemt en dus de munitie met aandacht en zorg behandelt en daarmee de magazijnen vult. Het is in het belang van ieders veiligheid dat een ieder de dienstvoorschriften hieromtrent altijd correct en zorgvuldig opvolgt.
Verdachte heeft voorts verklaard dat er magazijnen zijn uitgewisseld tussen hem en zijn collega’s tijdens de oefening en dat hij op die wijze een magazijn in handen heeft gekregen waarin zich een scherpe patroon bevond. De militaire kamer acht het niet onaannemelijk dat het is gegaan zoals verdachte heeft verklaard en kan daarom niet vaststellen dat verdachte het magazijn heeft gevuld waaruit verdachte een scherp patroon heeft afgevuurd. De mogelijkheid bestaat namelijk dat dit magazijn door een ander dan verdachte is gevuld. Gelet hierop kan de militaire kamer niet vaststellen dat verdachte zelf het magazijn heeft gevuld waaruit een scherp patroon is afgevuurd. De militaire kamer is gelet hierop van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte opzet heeft gehad op het overtreden van het dienstvoorschrift, ook niet in de vorm van voorwaardelijk opzet.
Schuld
De militaire kamer dient, bij gebrek aan opzet, te beoordelen of het overtreden van het dienstvoorschrift aan verdachtes schuld te wijten is. Verdachte heeft de magazijnen die hij heeft ontvangen van zijn collega’s bij de herverdeling van de munitie niet gecontroleerd. De hiervoor beschreven “enkele” fout is naar het oordeel van de militaire kamer – tegen de achtergrond van de specifieke feiten en omstandigheden van het onderhavige geval – echter onvoldoende om te kunnen spreken van in ernstige mate nalatig handelen aan de zijde van verdachte.
Gelet op het voorgaande oordeelt de militaire kamer dat verdachte het dienstvoorschrift heeft overtreden, maar dat hij dat niet opzettelijk heeft gedaan en dat het overtreden van het dienstvoorschrift ook niet aan zijn schuld te wijten is. Nu schuld een bestanddeel is in artikel 137 van het Wetboek van Militair Strafrecht, spreekt de militaire kamer verdachte integraal vrij.

4.De beslissing

De militaire kamer spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs, rechter en Kolonel mr. M. Hoedeman, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Fliert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 april 2025.