ECLI:NL:RBGEL:2025:2770

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
11493024
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst Covaco B.V. met werknemer wegens verwijtbaar handelen en verstoorde arbeidsrelatie

In deze zaak verzoekt Covaco B.V. de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] op grond van (ernstig) verwijtbaar handelen en een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter heeft op 10 april 2025 uitspraak gedaan. De procedure begon met een verzoekschrift van Covaco, waarin werd gesteld dat [verweerder] discriminerende opmerkingen had gemaakt en dat hij al eerder was aangesproken op zijn communicatie. De kantonrechter oordeelt dat er weliswaar sprake is van verwijtbaar handelen, maar dat dit niet voldoende is om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter benadrukt dat Covaco niet voldoende inspanningen heeft geleverd om de arbeidsrelatie te herstellen en dat er geen redelijke grond is voor ontbinding. De kantonrechter wijst het verzoek tot ontbinding af en veroordeelt Covaco in de proceskosten van € 814,00. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer / rekestnummer: 11493024 \ HA VERZ 25-8
Beschikking van 10 april 2025
in de zaak van
COVACO B.V.,
te Zaltbommel,
verzoekende partij,
hierna te noemen: Covaco,
gemachtigde: mr. D.E. Burgers,
tegen
[verweerder],
te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde: mr. A.E. Melse.
De zaak in het kort
In deze zaak staat de vraag centraal of de arbeidsovereenkomst van [verweerder] met Covaco kan worden ontbonden als gevolg van (ernstig) verwijtbaar handelen door [verweerder] , op grond van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie tussen partijen dan wel een combinatie van omstandigheden, de zogenoemde i-grond. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst niet ontbinden, omdat er weliswaar sprake is van verwijtbaar handelen, maar dit handelen niet de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. Ook de (meer) subsidiair aangevoerde grondslagen kunnen niet leiden tot een ontbinding. Alle met de ontbinding samenhangende verzoeken worden daarom eveneens afgewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties 1 tot en met 7
- het verweerschrift met producties 1 tot en met 20
- de aanvullende productie 21 van [verweerder]
- de mondelinge behandeling van 10 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij de gemachtigden van partijen gebruik hebben gemaakt van spreekaantekeningen.
1.2.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[verweerder] , geboren [datum] 1964, is sinds 1 december 2012 in dienst bij Covaco. De functie van [verweerder] is voorman op- en overslag. Hij ontvangt een salaris van € 3.876,15 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag.
2.2.
In december 2021 heeft [verweerder] een gesprek over zijn functioneren. Uit de e-mail die hij daarover ontvangt van 22 december 2021 wordt geciteerd:
Beste [verweerder] ,
15 December jongsleden heb ik, in aanwezigheid van [naam 1] , een gesprek met jou gehad. Doel van het gesprek was om verduidelijking te geven over de uitkomst van de beoordeling.
Uit de beoordeling kan worden geconcludeerd dat er veel dingen goed gaan.
Je werkt hard, je bent zeer betrokken, je hebt hart voor de zaak, je bent er altijd ook wanneer er overgewerkt moet worden.
Je organiseert de zaken goed, je kijkt vooruit, geeft duidelijk operationele leiding aan de mensen.
Als Voorman Op en Overslag heb je een voorbeeldfunctie, is het jouw taak om de bedrijfsdoelstellingen door te vertalen aan de mensen op werkvloer.
Echter, er zijn drie redenen waarom het 25%-deel van de doelenbonus nog niet wordt uitgekeerd, te weten:
• Geen melding vooraf over afwijkingen in de afgeleverde kwaliteit.
• Onvoldoende inzet om Ultimo goed te laten werken.
• Je houding op het werk - en daarmee bedoelen we niet wát je doet maar hoe je je opstelt en uitdrukt behoeft duidelijk verbetering.
Het zou de sfeer en resultaat van overleg echt ten goede komen als je je vriendelijker en constructiever opstelt. Zeker gezien medewerking en steun die we van jou verwachten voor huidige en toekomstige veranderingen.
Wij willen dat je je het komende half jaar tot 1 juli 2022 en daarna in je functioneren aanzienlijk verbetert op bovenstaande punten.
Als we die verbetering met elkaar zien en kunnen vaststellen, ontvang je met de salarisbetaling van juli 2022 alsnog het 25%-deel van de doelenbonus 2021.
2.3.
Op 29 juli 2022 volgt een volgende e-mail:
Ter aanvulling op onderstaand:
Om de situatie van [verweerder] (25% niet-toegekende bonus 2021, geresteerd aan 3 verbeterpunten) voorwaarts over te nemen van [naam 2] , heb ik vanmiddag na beluistering van het gesprek [naam 2] / [verweerder] , op basis van mijn eigen observaties het volgende besloten en met [verweerder] gedeeld:
[verweerder] heeft een enorme inzet (dit is gewaardeerd en is tevens valkuil; [verweerder] moet rustiger worden)
Diverse keren uitspraken/uitroepen van [verweerder] meegemaakt (gericht aan mijzelf en anderen) die ik niet accepteer. Hieronder o.a. genoemd:
o wk24: “als jij denkt dat je hier meer veiligheidsregels gaat instellen of ons een helm laat dragen dan heb je vandaag verloren. Ik heb 8 directeuren overleefd en ze komen allemaal op blote knieën bij mij terug om de fabriek op mijn manier te laten draaien”
o wk25: “dan pakje een grote hamer en sla je alles kapot... ze maken het hier zoals ik dat wil”
o wk30: "niemand luistert naar mij ... jullie snappen niks van dit proces ... anders hou ik er mee op"
o Tussendoor op werkvloer en aan telefoon regelmatig hardop noemen van kritiek op leidinggevenden, zijn korting op bonus-'21.
Op basis van nieuwe waarnemingen worden de eerste twee verbeterpunten gesloten.
De regelmatig voorkomende niet-acceptabele uitspraken blijven een actueel verbeterpunt.
Hiermee komt van de in Dec-’21 ingehouden 25% bonus nu 15% (dus 3/5 deel) weer ten goede van [verweerder] en blijft 10% (2/5 deel) ingehouden.
2.4.
Op 24 september 2024 is er om 8.00u een dagoverleg met [verweerder] , [naam 3] (leidinggevende), en collega’s de heren [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] en [naam 7] . Tijdens dit overleg legt [verweerder] de schuld van een bepaalde gebeurtenis bij een andere collega, de heer [naam 8] . [verweerder] zegt in dit gesprek volgens de verklaring van [naam 3] : “dat heeft die zwarte gedaan”, waarop [naam 3] heeft ingegrepen en aan [verweerder] te kennen gegeven dat een dergelijk opmerking niet geaccepteerd wordt. [naam 3] schrijft hierover op 15 oktober 2024 in een e-mail aan onder andere de directeur van Covaco, [naam 9] :
Goede avond
Hierbij, zoals afgesproken, bevestiging gesprek met [naam 8] .
Als aanvulling, op dinsdag 24 september in het dagoverleg om 8.00 uur, sprak [verweerder] , die
zwarte heeft dat gedaan, waarmee hij [naam 8] bedoelde.
Dit in aanwezigheid van [naam 10] , [naam 11] , [naam 12] , [naam 13] en mijzelf.
Heb direct ingegrepen en heel duidelijk gemaakt dat ik dit niet accepteer en niet tolereer.
Na de vergadering nog een keer besproken met [verweerder] , waar [naam 10] ook bij aanwezig was.
Dit heeft niet geholpen daar hij het een week later weer doet. Volledig onacceptabel.
Hopende jullie hiermee voldoende te hebben geinformeerd.
Fijne avond.
Grt [naam 3]
2.5.
Ruim een week later, op 4 oktober 2024, vindt een ‘hei-dag’ plaats die onder andere is bedoeld om de banden tussen collega’s te versterken. Ook de bevordering van onderlinge communicatie is hiervan een onderdeel. Tijdens een groepsgesprek zegt [verweerder] volgens Covaco: “buitenlanders waar je niks aan hebt”. [verweerder] verklaart dat hij heeft gezegd: “met die buitenlanders valt het niet mee”. Dat ging volgens [verweerder] , in het kader van communicatie over de taalbarrière die er is.
2.6.
Op 5 oktober 2024 meldt [naam 8] zich bij [naam 3] over het voorval en geeft aan dat hij met de situatie in zijn maag zit, met name de jegens hem gemaakte discriminerende opmerking van [verweerder] .
2.7.
Op 10 oktober 2024 is het voorval/zijn de voorvallen met [verweerder] besproken waarna hij een schriftelijke bevestiging van de inhoud van het gesprek ontvangt, hieruit wordt geciteerd:
Met deze brief bevestigen wij onze bespreking van vanochtend om 8.30 uur tussen
jou, ondergetekende en [naam 4] . Hieronder geven wij de hoofdzaken uit ons
gesprek weer en nodigen we je uit voor een vervolggesprek dinsdag as.
Eindigen arbeidsovereenkomst
Wij hebben toegelicht dat wij jouw arbeidsovereenkomst gaan eindigen. Het besluit
hieromtrent is reeds genomen en onze beweegredenen hebben wij toegelicht. Zoals
je weet is de directe aanleiding hiervoor:
o zeer negatieve communicatie in het verleden waarvoor al meermaals
schriftelijke waarschuwingen zijn gegeven, maar geen verandering zichtbaar is. Dit past niet bij ons en al helemaal niet in de nieuwe cultuur waar we heen gaan en waarvan op 3 oktober jl. de aftrap is gedaan en wat we verwachten in die nieuwe cultuur. Ook heeft deze manier van communiceren zijn weerslag op de collega’s van O&O hetgeen per direct moet stoppen om verdere en grotere schade aan onze organisatie te beperken;
o discriminerende opmerkingen richting collega’s in de vorm van die zwarte en die ‘buitenlanders”. Dergelijke uitingen kunnen absoluut niet en worden niet getolereerd. Na het zeer duidelijk aanspreken op de opmerking van die “zwarte" zijn de discriminerende opmerkingen niet gestopt, wat zeer kwalijk is. Dit is wat ons betreft zo ernstig dat wij dit
zien als ernstig verwijtbaar handelen (zelfs een dringende reden voor ontslag op staande voet).
Wij hebben met elkaar besproken dat gezien deze feiten er geen vruchtbare basis meer is om met elkaar door te gaan. De arbeidsovereenkomst gaat eindigen en wij hebben voorgesteld om, ondanks het voorgaande, het netjes met elkaar te regelen door het sluiten van een vaststellingsovereenkomst (VSO). Daar richten wij onze pijlen nu op en jij gaf aan ook voor een VSO te gaan.
Het alternatief is een gang naar de rechter met alle risico's van dien (mogelijk geen WW, geen transitievergoeding, geen positieve referentie e.d.). Gezien voornoemd handelen zijn wij ervan overtuigd dat de rechter de arbeidsovereenkomst zal ontbinden vanwege ernstig verwijtbaar handelen zonder toekenning van een transitievergoeding, maar we willen eerst bekijken of een VSO gesloten kan worden.
We hebben aangegeven dat, met name gezien de ernstige uitingen van jou, wij je op dit moment niet op de werkvloer kunnen hebben, collega’s accepteren dit niet en wij zien dergelijke uitingen als volstrekt onacceptabel. De schade die het ons als organisatie kan opleveren, is niet te overzien. Daarom stellen wij je per direct vrij van het verrichten van werkzaamheden (onder behoud van salaris, wat juridisch gezien verplicht is) en verzoeken wij je met klem je niet meer op de locatie te vertonen (op onderstaande afspraak na). Tevens kunnen we niet anders dan je account te blokkeren verdere negatieve uitlatingen richting ons bedrijf in de breedste zin en ons personeel maar ook derden wordt niet getolereerd en kan leiden tot een ontslag op staande voet waarmee de geboden VSO direct van tafel zou gaan.
(…)
2.8.
Op 4 november 2024 spreken partijen met elkaar over de voorvallen en de toekomst. Covaco heeft in dit gesprek te kennen gegeven dat een terugkeer op de werkvloer enkel onder voorwaarden bespreekbaar is. [verweerder] , bij dit gesprek aanwezig maar feitelijk vertegenwoordigd door zijn gemachtigde die alleen het woord heeft gevoerd, heeft te kennen gegeven geen voorwaarde te willen accepteren en enkel te willen terugkeren op de werkvloer in zijn eigen functie.
2.9.
Partijen zijn in het vervolg hierop niet tot een gezamenlijke oplossing gekomen waarna Covaco onderhavige procedure is gestart.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Covaco verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden, primair vanwege (ernstig) verwijtbaar handelen, subsidiair vanwege een verstoorde arbeidsverhouding, meer subsidiair vanwege de zogenoemde i-grond.
3.2.
Covaco heeft– kort weergegeven – aan het verzoek ten grondslag gelegd dat [verweerder] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door tot tweemaal toe discriminerende opmerkingen te maken. [verweerder] was daarbij al een gewaarschuwd man, omdat hij eerder en vaker is aangesproken op zijn manier van communiceren en daarop diende te verbeteren. Zo is de uitkering van een bonus aan hem in 2021 uitgesteld vanwege zijn communicatie. Covaco rekent het [verweerder] daarnaast zwaar aan dat hij geen enkele zelfreflectie heeft getoond na deze voorvallen nu hij betwist dat hij discriminerende opmerkingen heeft gemaakt, zichzelf meer ziet als slachtoffer dan als dader en niet wil voldoen aan de redelijke voorwaarden waaronder Covaco een mogelijkheid zag om [verweerder] eventueel weer te laten terugkeren in het bedrijf.
3.3.
[verweerder] verweert zich tegen het verzoek en concludeert dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen. [verweerder] voert – samengevat – aan dat hij de opmerkingen weliswaar heeft gemaakt, echter in andere bewoordingen en dat deze zeker niet discriminerend waren bedoeld. Deze opmerkingen zijn volgens [verweerder] ook in een geheel andere context dan door Covaco gesteld gemaakt, waaruit ook volgt dat ze geen discriminerend karakter hadden. Covaco heeft, zonder (voldoende) hoor en wederhoor toe te passen in het eerste gesprek hierover direct aangestuurd op een einde van de arbeidsovereenkomst. Volgens [verweerder] kunnen deze opmerkingen/voorvallen op geen van de gronden leiden tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Voor het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op grond van een verstoorde arbeidsrelatie, verzoekt [verweerder] om toekenning van een billijke vergoeding, omdat hij zich op het standpunt stelt dat het Covaco ernstig kan worden verweten dat deze situatie is ontstaan. In alle gevallen van een ontbinding verzoekt [verweerder] om toekenning van de transitievergoeding.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden.
4.2.
Een arbeidsovereenkomst kan alleen worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is. In de wet is bepaald wat een redelijke grond is. [1] Ook is voor ontbinding vereist dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. [2]
4.3.
De kantonrechter oordeelt dat er geen redelijke grond is voor ontbinding. Dat wordt als volgt toegelicht.
Wel verwijtbaar handelen maar niet zodanig dat dit tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moet leiden.
4.4.
Covaco heeft primair gesteld dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerder] . Dit handelen bestaat eruit dat [verweerder] bij twee incidenten die kort na elkaar plaatsvonden discriminerende opmerkingen richting een collega heeft gemaakt. Zeker nu [verweerder] al vaker is aangesproken op zijn harde communicatie en hierop diende te verbeteren, was hij een gewaarschuwd man. Daarnaast was de hei-dag, waarop het tweede incident plaatsvond, onder andere bedoeld om de communicatie en werksfeer tussen collega’s te verbeteren, wat het maken van de opmerking “die buitenlanders waar je niets aan hebt” nog ongepaster maakt.
[verweerder] betwist niet dat hij tot tweemaal toe een dergelijke uitspraak heeft gedaan, echter in andere bewoordingen, niet met een discriminerende bedoeling en in een andere context dan door Covaco geschetst. Hij betwist niet dat communicatie niet zijn sterkste punt is, maar dat is volgens hem deels te verklaren doordat hij slecht horend is, waardoor hij harder praat en niet optimaal communiceert. Dat is echter al vanaf het begin van het dienstverband het geval. Hij heeft de afgelopen jaren veel complimenten gehad over zijn functioneren en is goed beoordeeld. Ook de ingehouden bonus over 2021 is uiteindelijk volledig aan hem uitgekeerd, nu dit feitelijk te maken had met een meningsverschil tussen hem en zijn toenmalige leidinggevende. [verweerder] verwijt Covaco dat zij na deze incidenten direct, in het eerste gesprek hierover op 10 oktober 2024, heeft gemeld beëindiging van de arbeidsovereenkomst na te streven. Er is volgens hem geen sprake geweest van hoor- en wederhoor, begeleiding, daadwerkelijk onderzoek, aanbod van training, cursus of een verbetertraject. Covaco heeft niet onderzocht wat de intenties van [verweerder] waren, maar is meteen overgegaan tot het nastreven van ontslag, waarbij hij zelfs is behandeld als ware hij op staande voet ontslagen, aldus [verweerder] .
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat [verweerder] verwijtbaar heeft gehandeld, maar dat dit handelen, gelet op de omstandigheden van dit geval, niet de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. Naar het oordeel van de kantonrechter waren de gedragingen van [verweerder] niet zodanig dat van Covaco in redelijkheid niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Covaco had minder verregaande maatregelen kunnen nemen dan het aansturen op een einde dienstverband.
Voldoende is komen vast te staan dat [verweerder] op 24 september en 4 oktober 2024 opmerkingen heeft gemaakt die, in welke exacte bewoordingen dan ook, niet gemaakt hadden mogen worden. Die opmerkingen kwalificeren naar het oordeel van de kantonrechter op zichzelf als verwijtbaar handelen. Hoewel Covaco stelt dat het op haar initiatief is gebeurd, staat niet ter discussie dat [verweerder] zijn excuses heeft gemaakt voor deze opmerkingen en dat hij vanaf het begin heeft verklaard dat het niet discriminerend bedoeld was. Hij heeft een andere context aan de opmerkingen gegeven dan door Covaco gesteld. Zo verklaart hij over het eerste incident dat hij niet op de naam van [naam 8] kon komen en hem daarom “die zwarte” heeft genoemd. Bij het tweede incident werden zaken in de samenwerking besproken die niet goed liepen, er werden veel fouten gemaakt, waarop [verweerder] in het gesprek zegt te hebben willen aangeven dat het “met die buitenlanders niet meevalt”, omdat zij veel fouten maken en sprake is van een taalbarrière.
Hoewel [verweerder] al eerder op zijn communicatie is aangesproken, is dat al weer een aantal jaren geleden en staat tussen partijen niet ter discussie dat [verweerder] bekend staat om zijn directe en soms harde manier van communiceren. Covaco heeft hierop weliswaar al eerder verbetering van [verweerder] verwacht, maar niet actief, bijvoorbeeld door middel van scholing of een cursus, ingezet op verbetering. Kennelijk is dat de twee jaren tussen 2022 en 2024 ook goed gelopen, omdat geen incidenten zijn gemeld door Covaco. Het had daarom op de weg van Covaco gelegen na deze incidenten eerst met hem in gesprek te gaan.
Daarnaast is de kantonrechter van oordeel dat, gelet op de leeftijd van [verweerder] , de lengte van het dienstverband en het feit dat Covaco bekend is met de wijze van communiceren door [verweerder] (hard en direct), ondanks de verwijtbare gedragingen, deze geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst, met alle gevolgen die daarbij horen, kunnen dragen.
Geen ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie
4.6.
Covaco stelt in haar verzoekschrift dat de arbeidsverhouding tussen partijen ernstig en duurzaam is verstoord door het negatieve, discriminatoire en grensoverschrijdende gedrag van [verweerder] . Covaco stelt zich te hebben ingespannen om de arbeidsverhouding te herstellen, maar dat de weigerachtige houding van [verweerder] om de gevolgen van zijn handelen in te zien maken dat dit niet is gelukt.
[verweerder] daarentegen voert aan dat er geen verstoorde arbeidsverhouding is en als dat wel zo zou zijn, deze verstoring geheel aan het handelen van Covaco is te wijten. Covaco heeft [verweerder] na eerder genoemde incidenten behandeld als ware hij op staande voet ontslagen. Zij heeft nagelaten goed onderzoek te doen naar de intenties van [verweerder] en de excuses die hij heeft gemaakt niet serieus genomen. Bovendien heeft zij er niets aangedaan om enige verstoring te voorkomen of te verhelpen.
4.7.
Dat sprake is van enige verstoring in de arbeidsrelatie kan worden vastgesteld uit de gebeurtenissen na 4 oktober 2024. Uit de gesprekken op 10 oktober en 4 november 2024 en de correspondentie tussen gemachtigden valt voldoende af te leiden dat de verhoudingen niet optimaal (meer) zijn. Met [verweerder] is de kantonrechter echter van oordeel dat Covaco, hoewel zij stelt dat zij zich heeft ingespannen om de arbeidsverhouding te herstellen, in het geheel niet heeft onderbouwd hoe zij zich dan heeft ingespannen om tot herstel van de verhoudingen te komen. Sterker, door in het eerste gesprek met [verweerder] op 10 oktober 2024 direct aan te geven dat Covaco zijn ontslag zal nastreven, heeft zij de verhoudingen tussen partijen niet verbeterd maar juist op scherp gezet. Er heeft geen gesprek plaatsgevonden tussen [verweerder] en de persoon waartegen/waarover [verweerder] zijn opmerkingen heeft gemaakt, noch is gebleken van een poging tot het laten plaatsvinden van een dergelijk gesprek.
Voor zover de verstoorde arbeidsrelatie dan zou moeten volgen uit de verklaringen van andere collega’s van [verweerder] is de kantonrechter van oordeel dat deze verklaringen allemaal zijn opgesteld na de hiervoor genoemde incidenten. Er zijn geen (enigszins) recente meldingen van voor die periode overgelegd die het gedrag en de communicatie van [verweerder] betreffen, laat staan dat is gebleken dat die concreet zijn besproken met [verweerder] . Het betreft in deze verklaringen met name de huidige situatie op de werkvloer die aanmerkelijk zou zijn verbeterd sinds [verweerder] afwezig is. Echter, ook hiervoor geldt dat er vanuit Covaco geen enkele inspanning is geweest om de situatie rondom de persoon van [verweerder] te verbeteren. Daarbij kan wel van Covaco worden verwacht dat zij inspanningen verricht, waaraan [verweerder] overigens ook zijn volledige en onvoorwaardelijke medewerking zal moeten verlenen, om tot een werkbare situatie op de werkvloer te komen.
Bij afwezigheid van enige inspanning kan niet worden aangenomen dat sprake is van een ernstige en duurzame verstoring, zodanig dat niet van Covaco kan worden gevergd dat de arbeidsrelatie voortduurt.
Geen ontbinding op de i-grond
4.8.
Ten slotte heeft Covaco ontbinding verzocht op grond van een combinatie van de hiervoor genoemde ontslaggronden. Zij heeft gesteld dat, als een van de gronden niet voldragen is, deze dat wel bijna zijn en dat van haar niet kan worden gevergd de arbeidsrelatie te continueren. Haar voornaamste reden hiervoor is, naast de verwijtbaarheid van de opmerkingen en de verstoring van de arbeidsverhouding, de huidige sfeer op de werkvloer. Volgens Covaco is gebleken dat sinds de afwezigheid van [verweerder] de sfeer aanmerkelijk is verbeterd, collega’s meer en beter communiceren en meer ontspannen hun werk kunnen uitvoeren.
4.9.
De kantonrechter is van oordeel dat ook de door Covaco gestelde omstandigheden samen, de verwijtbare opmerkingen, de verstoring in de arbeidsrelatie en de huidige sfeer op de werkvloer, niet kunnen leiden tot een ontbinding.
Van Covaco had mogen worden verwacht om met een werknemer, met zo’n lang dienstverband, ook wanneer hij verwijtbare opmerkingen maakt zoals hij dat heeft gedaan, in gesprek te gaan en niet direct bij het eerste gesprek mede te delen dat zij ontslag nastreeft, gelet op bevestiging van het gesprek van 10 oktober 2024 zoals zij dat aan [verweerder] heeft gestuurd. Dat [verweerder] een aanbod van na die datum heeft afgeslagen om terug te keren als hij een cursus gericht op gedragsverandering succesvol zou afronden maakt dat naar het oordeel van de kantonrechter niet anders. Hoewel de kantonrechter het te prijzen vindt dat Covaco [verweerder] een laatste kans heeft willen geven en de deur weer op een kier heeft gezet, kan de kantonrechter zich niet aan de indruk onttrekken dat [verweerder] dat aanbod heeft afgeslagen, omdat het hem niet voldoende duidelijk was dat dit eigenlijk zijn laatste strohalm was. [verweerder] had, gelet op het gesprek van 10 oktober 2024, wellicht de indruk dat het gesprek vooral zou gaan over voorwaarden om tot beëindiging van het dienstverband te komen. De kantonrechter verbindt aan deze weigering om slechts onder voorwaarde van een succesvolle (cursus) gedragsverandering niet de conclusie dat daarmee het dienstverband zou moeten eindigen
Gelet op het voorgaande, en dat wat is overwogen ten aanzien van de hiervoor besproken ontslaggronden, is de kantonrechter van oordeel dat onder de omstandigheden van dit geval geen sprake is van een situatie waarin niet langer van Covaco kan worden gevergd de arbeidsrelatie te laten voortduren. Nu er geen redelijke grond is voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst komt het de kantonrechter redelijk voor dat een dergelijk gesprek over terugkeer op de werkvloer tussen partijen alsnog zal plaatsvinden.
Conclusie
4.10.
De conclusie is dat de arbeidsovereenkomst niet zal worden ontbonden en alle verzoeken die hiermee samenhangen ook worden afgewezen.
Proceskosten
4.11.
De proceskosten komen voor rekening van Covaco, omdat Covaco overwegend ongelijk krijgt. De proceskosten aan de zijde van [verweerder] worden begroot op € 814,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af,
5.2.
veroordeelt Covaco in de proceskosten van € 814,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad [3] ,
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W. van der Boon en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2025.
32548 / 53854

Voetnoten

1.Artikel 7:669 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
2.Artikel 7:669 lid 1 BW.
3.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.