Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de akte wijziging eis, tevens akte overlegging aanvullende producties van [gedaagde in conv]
2.De feiten
3.1.1 In de Intentieovereenkomst is over de koopprijs het volgende overeengekomen: De koopprijs van de Aandelen bedraagt: vaste koopsom van € 325.000,= te meerderen met de netto cash positie, en een variabel deel ten bedragen van € 75.000,= (...).
Indien het uurtarief (...) van een bewindvoerder voor het jaar 2024 t.o.v. 2023 stijgt met minder dan 2% zal er geen earn out worden berekend;
Indien het uurtarief (...) van een bewindvoerder voor het jaar 2024 t.o.v. 2023 tussen de 2% en 4% stijgt zal er een earn out van € 25.000,= worden berekend;
Indien het uurtarief (...) van een bewindvoerder voor het jaar 2024 t.o.v. 2023 tussen de 4% en 10% stijgt zal er een earn out van € 50.000,= worden berekend;
Indien het uurtarief (...) van een bewindvoerder voor het jaar 2024 t.o.v. 2023 met meer dan 10% stijgt zal er een earn out van € 75.000,= worden berekend.
8.3.1. (...)
De aansprakelijkheid van Verkoper voor Inbreuken eindigt:
8.6. Kennisgevingen
3.Het geschil
- [eiseres in conv] heeft meermalen gemeld dat [bedrijf 1] 380 beschermingsbewinddossiers in behandeling had, terwijl later bleek dat er ten tijde van de aandelenoverdracht slechts 315 dossiers actief waren.
- [eiseres in conv] heeft onjuiste mededelingen gedaan over pensioenverplichtingen. Tijdens de gesprekken voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst heeft [eiseres in conv] medegedeeld dat er geen pensioenregeling was voor de werknemers van [bedrijf 1] en dat er op dat punt aan de werknemers ook geen toezegging was gedaan. Na de overname van de aandelen bleek dat er wel een pensioen toezegging was gedaan aan de medewerkers, en dat [bedrijf 1] verplicht is om deel te nemen in het bedrijfstakpensioenfonds Zorg en Welzijn.
- [eiseres in conv] gaf tijdens het verkooptraject steeds aan dat [bedrijf 1] een goede naam had en een groot netwerk, maar dat bleek niet het geval. [gedaagde in conv] kreeg van potentiële doorverwijzers te horen dat zij niet met [bedrijf 1] wensten samen te werken in verband met de reputatie van de vennootschap.
- Voorafgaand aan de overdracht is [gedaagde in conv] gemeld dat [naam 1] , bestuurder van de vennootschap, geen betrokkenheid had bij de aansturing van de bewindvoeringstak en dat het een zelfsturend team was. Na de overdracht bleek dat [naam 1] wel diverse werkzaamheden verrichtte en dat het nodig was om iemand aan te nemen voor de managementwerkzaamheden.
de bankrekening van € 27.546,94. Ook stond er een bedrag van € 4.156,02 op een beheerrekening die niet op naam van [bedrijf 1] stond, welk bedrag dus niet aan haar toekwam. De netto cash positie was dus € 14.606,02 lager dan het bedrag dat in de koopovereenkomst is opgenomen. [gedaagde in conv] heeft dit bedrag onverschuldigd betaald aan [eiseres in conv] .
27.546,94
4.De beoordeling
23 Informatie
21 Pensioenen
23 Informatie
Koop een touw en zoek een boom klereleier”. [eiseres in conv] heeft betwist dat [bedrijf 1] een slechte naam had, en toegelicht dat het betreffende e-mailbericht een persoonlijke aangelegenheid van [naam 1] betrof en niets van doen had met [bedrijf 1] en de reputatie van de vennootschap. [gedaagde in conv] heeft haar stelling aangaande de slechte reputatie van [bedrijf 1] verder niet onderbouwd. Daarom kan niet worden aangenomen dat sprake is van een schending van artikel 23 van de garantiebepalingen.
€ 27.546,94 stond. De rechtbank is het eens met [gedaagde in conv] dat van dit bedrag € 10.450,00 moet worden afgetrokken wegens verschuldigde vennootschapsbelasting. Deze post “
Latente belastingverplichtingen” staat op pagina 2 van uit de overnamebalans en winst- en verliesrekening (productie 18 van [eiseres in conv] en productie 7 van [gedaagde in conv] ). Door [eiseres in conv] is niet betwist dat deze post de verschuldigde vennootschapsbelasting betreft.
€ 10.450,00 in mindering worden gebracht. [gedaagde in conv] heeft het eerste deel van de koopsom, het “
Upfront Deel” van € 177.546,04, betaald aan [eiseres in conv] . Onderdeel van dit bedrag is de netto cash positie van € 27.546,094. Van dit bedrag is dus € 10.450,00 onverschuldigd betaald door [gedaagde in conv] .
5.De beslissing
9 april 2025.