Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe.
[derde-partij]uit [woonplaats] (vergunninghouder).
Rechtbank Gelderland
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 10 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen de verleende omgevingsvergunningen voor een camperplaats en caravanstalling aan de [locatie 1] te [woonplaats] behandeld. Eiser, die bezwaar maakt tegen de vergunningen, stelt dat deze in strijd zijn met de agrarische gebruiksregels van het bestemmingsplan. De rechtbank beoordeelt de beroepsgronden van eiser en komt tot de conclusie dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe de vergunningen in redelijkheid heeft kunnen verlenen. De rechtbank oordeelt dat het college voldoende heeft aangetoond dat de infrastructuur geschikt is voor het verkeer dat gepaard gaat met de camperplaats en caravanstalling, en dat er geen problemen zijn met de verkeersveiligheid. Bovendien is er geen toets aan het Bouwbesluit 2012 vereist voor deze vergunningen. Eiser krijgt geen gelijk en het beroep wordt ongegrond verklaard. De rechtbank legt uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit heeft voor de betrokken partijen. De uitspraak benadrukt dat de bestuursrechter niet zelf oordeelt over de ruimtelijke ordening, maar enkel of het besluit van het college in overeenstemming is met het recht. De rechtbank wijst ook op de relevante artikelen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die van toepassing zijn op deze zaak.