Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
18 december 2024 al kennis droeg van het vonnis. Nu de dag na de betekening van het verstekvonnis, dat is 19 december 2024 aangehouden dient te worden voor aanvang van de verzettermijn, moet vastgesteld worden dat het verzet op 15 januari 2025 tijdig is ingesteld.
1 november 2017 bij hem in opslag heeft gegeven tegen een maandtarief van (drie voertuigen x € 50,- per object =) € 150,-. [eisende partij in verzet] ontkent dit ten stelligste, althans zijn gemachtigde heeft dit betwist omdat [eisende partij in verzet] zelf niet ter zitting is verschenen en dus niet zelf zijn verhaal heeft verteld. [eisende partij in verzet] stelt dat hij [gedaagde partij in verzet] niet kent, nooit contact met hem heeft gehad en hem dus ook geen opdracht heeft gegeven. Verder verklaart hij dat maar een van de drie voertuigen van hem is en dat de voertuigen op het terrein van zijn ex-echtgenote, [naam 1] , stonden waar hij niet meer mocht komen.
€ 1.800,- is geïnd. Aangenomen kan worden dat er inmiddels nog een keer een bedrag is geïnd. Aan hoofdsom heeft [gedaagde partij in verzet] een bedrag van € 3.900,- te vermeerderen met alle volgende nieuwe huurtermijnen gevorderd. Hetgeen geïnd is aan bedragen zal thans bij benadering uitkomen op ruim de helft van het aanvankelijk gevorderde bedrag aan hoofdsom. Een dergelijk bedrag komt vooralsnog evenredig voor gelet op het feit dat de uitkomst van deze zaak gezien ook de bewijsopdracht ongewis is. Zo heeft [gedaagde partij in verzet] al een substantieel bedrag ontvangen ter zekerheid van nakoming van een eventueel veroordelend vonnis. Dat er nog geen einduitspraak in zicht is, pleit verder ook voor toewijzing van de incidentele vordering voor wat betreft schorsing van de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis. Nu dit deel van de vordering wordt toegewezen, komt de kantonrechter niet meer toe aan de overige gevorderde onderdelen met betrekking tot opschorting van de executiemaatregelen, opheffing van het beslag en het onmiddellijk staken van inhoudingen op het inkomen.
5.De beslissing
vrijdag 25 april 2025schriftelijk kan uitlaten over de vraag hoe hij het bewijs wil leveren;