Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
Artikel 18.2 daarvan luidt als volgt:
“De ruimten op de begane grond verkeren in goede staat. De tussenverdieping kent achterstallig onderhoud. Verhuurder is niet bekend met gebreken en weet niet of de installaties naar behoren functioneren. Ook is niet bekend of het gehuurde voldoet aan de eisen die nodig zijn om een exploitatievergunning te verkrijgen.”
15 december 2023 heeft laten weten dat daarmee aan de slag wordt gegaan en dat als volgt luidt:
De huur van december dientuiterlijk 29 december 2023aan cliënte voldaan te zijn (…);
Bij hoge uitzondering dient u de huur van januari en februariuiterlijk op de 10van elke maand te voldoen aan cliënte (…);
Vervolgens dient u de huur vanaf 1 maart 2023 weer volledig en tijdig te voldoen aan cliënt, conform de huurovereenkomst;
Ter aflossing van de vordering van cliënte dient u wekelijks een bedrag van€ 500,00te voldoen aan ons kantoor. De eerste betaling van€ 500,00dientuiterlijk 15 december a.s. aan ons kantoor overgemaakt te worden. Vervolgens dient elke volgende betaling van€ 500,00 uiterlijk elke vrijdag van de weekaan ons kantoor overgemaakt te zijn. (…)”Deze aflossing gaat in op vrijdag 15 december 2023 en loopt tot en met vrijdag 1 maart 2024. Na vrijdag 1 maart 2024 dient u ons kantoor te informeren met hoeveel de aflossing verhoogd kan worden.
U maakt dehuur december 2023(€ 4.572,48) per omgaande over (…);
U draagt zorg voor (tijdige) betaling van dehuur februari2024 (…);
Betaling van dehuur januari 2024(€ 4.572,48) wordt, tezamen met de huur maart 2024, voldaan opuiterlijk 1 maart2024 (…);
U blijft deperiodieke aflossing(€ 500,00 per week) overmaken op (…) Uw eerstvolgende aflossing (€ 500,00) heeftuiterlijk 29 januari a.s.op onze rekening te zijn bijgeschreven.
€ 21.290,58 dan ook wordt opgeëist.
“ Als opvolger van [naam 1] ben ik in diverse correspondentie meegenomen.
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
De kantonrechter zal daar dan ook niet over oordelen.
Een evenredige huurprijsvermindering is slechts op zijn plaats in geval van substantiële aantasting van het huurgenot. Een gebrek is een staat of eigenschap van de zaak of een andere niet aan de huurder toe te rekenen omstandigheid, waardoor de zaak aan de huurder niet het genot kan verschaffen dat een huurder bij het aangaan van de overeenkomst mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort als waarop de huurovereenkomst betrekking heeft (artikel 7:204 lid 2 BW).
5.De beslissing
25 april 2025voor akte uitlating aan de zijde van Inbev met betrekking tot het hiervoor onder 4.10. vermelde;