ECLI:NL:RBGEL:2025:2439

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
11223500
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van werkzaamheden en reconventionele vordering tot betaling van kosten voor hoogwerkers

In deze zaak heeft Emsa Onderhoud B.V. een vordering ingesteld tegen H.O.D.N. voor de betaling van € 13.619,36, voortvloeiend uit werkzaamheden die Emsa Onderhoud heeft verricht aan een dak. Emsa Onderhoud stelt dat zij in opdracht van H.O.D.N. een dak heeft gereinigd en dat H.O.D.N. de factuur van € 12.222,21 niet heeft betaald. H.O.D.N. heeft verweer gevoerd en een reconventionele vordering ingesteld voor een bedrag van € 13.286,90, die betrekking heeft op kosten voor hoogwerkers en een bouwafvalcontainer die hij voor Emsa Onderhoud heeft geregeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Emsa Onderhoud recht heeft op betaling van de hoofdsom, de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten, terwijl de reconventionele vordering van H.O.D.N. gedeeltelijk is toegewezen, met uitzondering van de kosten voor de hoogwerkers, omdat onvoldoende bewijs is geleverd dat Emsa Onderhoud hiervoor opdracht heeft gegeven. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 11223500 \ CV EXPL 24-2242
Vonnis van 28 maart 2025
in de zaak van
EMSA ONDERHOUD B.V.,
te Hoofddorp,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Emsa Onderhoud,
gemachtigde: [gemachtigde eiseres in conv] ,
tegen
[gedaagde in conv] , H.O.D.N. [gedaagde in conv],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conv] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 2 augustus 2024 en de daarin genoemde stukken
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties
- de mondelinge behandeling van 25 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Naar aanleiding van wat er op de zitting is besproken is Emsa Onderhoud in de gelegenheid gesteld nog een akte te nemen en aanvullende stukken in het geding te brengen. Emsa Onderhoud heeft dit gedaan.
1.3.
Omdat [gedaagde in conv] op de zitting heeft aangevoerd dat hij de conclusie van antwoord in reconventie niet heeft ontvangen, is hem na de mondelinge behandeling alsnog de gelegenheid gegeven om hier schriftelijk op te reageren. Daarnaast is hem ook de gelegenheid gegeven om op de ingediende akte van Emsa Onderhoud te reageren. Op beiden heeft hij niet gereageerd.
1.4.
Hierna is bepaald dat een vonnis wordt uitgesproken.
2. Het geschil
in conventie
2.1.
Emsa Onderhoud vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van [gedaagde in conv] tot betaling van € 13.619,36 (€ 12.222,21 aan hoofdsom, € 499,93 aan reeds verschenen rente berekend tot 6 juli 2024 en € 897,22 aan buitengerechtelijke kosten), vermeerderd met de nog lopende rente en de proceskosten.
2.2.
Emsa Onderhoud legt aan haar vordering ten grondslag dat zij in opdracht en voor rekening van [gedaagde in conv] een dak heeft gereinigd aan de [adres 1] . Emsa Onderhoud stelt 4810m² gereinigd te hebben tegen een prijs van € 2,10 per vierkante meter exclusief btw. Zij heeft [gedaagde in conv] hiervoor een factuur gestuurd van € 12.222,21 inclusief btw, maar [gedaagde in conv] heeft het in rekening gebrachte bedrag niet betaald. Omdat [gedaagde in conv] niet heeft betaald, vordert Emsa Onderhoud ook betaling van de wettelijke handelsrente in de zin van artikel 6:119a BW en de buitengerechtelijke kosten op grond van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit).
2.3.
[gedaagde in conv] voert verweer.
in reconventie
2.4.
[gedaagde in conv] vordert - samengevat - veroordeling van Emsa Onderhoud tot betaling van € 13.286,90, vermeerderd met rente en kosten.
2.5.
[gedaagde in conv] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Emsa Onderhoud aan hem heeft gevraagd om hoogwerkers en een bouwafval container te regelen voor een klus die Emsa Onderhoud moest uitvoeren bij [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ) in [plaats] . [gedaagde in conv] heeft hiervoor in totaal € 13.286,90 in rekening gebracht bij Emsa Onderhoud. Emsa Onderhoud heeft echter niet betaald. Omdat Emsa Onderhoud niet heeft betaald, vordert hij ook rente en kosten.
2.6.
Emsa Onderhoud voert verweer. Emsa Onderhoud concludeert tot honorering van de tegenvordering voor een bedrag van € 755,63 en tot afwijzing van de overige vorderingen van [gedaagde in conv] , kosten rechtens.
in conventie en in reconventie
2.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

in conventie
3.1.
[gedaagde in conv] erkent dat hij een overeenkomst met Emsa Onderhoud is aangegaan voor de reiniging van het dak aan de [adres 1] . Hij erkent ook dat hij samen met [gedaagde in conv] voor de aanvang van de werkzaamheden een rondje heeft gemaakt om het pand, het aantal m² is genoteerd en dat daarvan foto’s zijn gemaakt. Hij betwist echter dat het te reinigen oppervlak 4810m² was. Emsa Onderhoud heeft na de zitting een berekening toegestuurd van het aantal vierkante meters en de gemaakte foto’s. Deze berekening komt uit op 4821m². Het verschil met 4810m² komt volgens Emsa Onderhoud door de omstandigheid dat zij na de zitting van 25 november 2024 nog een extra opmeting heeft verricht. [gedaagde in conv] heeft hier, ondanks dat hij daartoe in de gelegenheid is gesteld, niet meer op gereageerd en ook niet eerder aangevoerd hoeveel m² het dan wel zou moeten zijn. De kantonrechter gaat bij de berekening van de vierkante meters daarom uit van de juistheid van de stellingen van Emsa Onderhoud.
3.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de prijs per vierkante meter € 2,10 bedroeg. De vordering tot betaling van € 12.222,21 wordt daarom toegewezen.
3.3.
Omdat [gedaagde in conv] het in rekening gebrachte bedrag niet op tijd heeft betaald, is hij op grond van artikel 6:119a BW de wettelijke handelsrente verschuldigd. De gevorderde verschenen wettelijke handelsrente van € 499,93, berekend tot 6 juli 2024, wordt toegewezen. De nog lopende handelsrente wordt toegewezen zoals in de beslissing staat vermeld.
3.4.
Emsa Onderhoud vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten over de hoofdsom van € 12.222,21. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 897,22 aan buitengerechtelijke incassokosten exclusief btw toegewezen.
3.5.
[gedaagde in conv] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Emsa Onderhoud worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
116,39
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.472,39
3.6.
Dit vonnis wordt voor wat betreft de conventie uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.
in reconventie
3.7.
Emsa Onderhoud erkent dat zij voor [bedrijf 1] werkzaamheden heeft verricht en dat [gedaagde in conv] voor die werkzaamheden een bouwafval container heeft geregeld. De vordering van € 755,63, die ziet op de huur van de bouwafval container, wordt dan ook toegewezen.
3.8.
Emsa Onderhoud betwist dat zij het overige deel van de vordering van € 12.531,27, die ziet op de huur van de hoogwerkers, verschuldigd is. Door [gedaagde in conv] is aangevoerd dat een medewerker van Emsa Onderhoud, genaamd [naam 1] , telefonisch aan hem heeft gevraagd om deze hoogwerkers te regelen voor het project bij [bedrijf 1] . In de appjes richting [naam 1] geeft [gedaagde in conv] ook aan dat Emsa Onderhoud de hoogwerkers zou betalen en zou door factureren aan [bedrijf 1] . Dit wordt echter door Emsa Onderhoud uitdrukkelijk betwist. [naam 1] geeft in de appjes aan dat de afspraak was dat [gedaagde in conv] rechtstreeks aan [bedrijf 1] zou factureren. Emsa Onderhoud erkent wel dat zij gebruik heeft gemaakt van deze hoogwerkers, maar betwist dat zij opdracht heeft gegeven aan [gedaagde in conv] om deze hoogwerkers te regelen.
3.9.
De kantonrechter overweegt als volgt. Uit de stukken die Emsa Onderhoud bij conclusie van antwoord in reconventie heeft overgelegd blijkt dat zij exclusief hoogwerkers aan [bedrijf 1] heeft geoffreerd en dat er ook geen kosten voor hoogwerkers aan [bedrijf 1] in rekening zijn gebracht. Het kan zo zijn dat, zoals [gedaagde in conv] heeft aangevoerd, Emsa Onderhoud ervan op de hoogte was dat er hoogwerkers werden geregeld voor het project bij [bedrijf 1] , maar dat hij dit in opdracht en voor rekening van Emsa Onderhoud heeft gedaan volgt niet uit de stukken. Aan [gedaagde in conv] is na de zitting nog de gelegenheid gegeven om op de conclusie van antwoord in reconventie te reageren en zijn standpunt verder toe te lichten dan wel te onderbouwen. Van deze gelegenheid heeft hij geen gebruik gemaakt. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [gedaagde in conv] , tegenover de gemotiveerde betwisting van Emsa Onderhoud, onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit kan worden afgeleid dat Emsa Onderhoud expliciet opdracht heeft gegeven voor het regelen van de hoogwerkers en hiervoor zou betalen aan [gedaagde in conv] . Dit gedeelte van de vordering wordt daarom afgewezen.
3.10.
Ten overvloede merkt de kantonrechter nog op dat [bedrijf 1] dus niet heeft betaald voor deze hoogwerkers aan Emsa Onderhoud en ook niet aan [gedaagde in conv] , terwijl zij wellicht wist of behoorde te weten dat deze hoogwerkers wel nodig waren voor de werkzaamheden die Emsa Onderhoud aan het pand van [bedrijf 1] heeft uitgevoerd. [bedrijf 1] is dus mogelijk verrijkt, ondanks dat [gedaagde in conv] heeft aangevoerd dat hij geen opdracht heeft gekregen van [bedrijf 1] om deze hoogwerkers te regelen. De kosten van de hoogwerkers behoren vermoedelijk uiteindelijk wel voor rekening van [bedrijf 1] te komen, omdat deze nodig waren voor het uitvoeren van werkzaamheden aan haar pand. [bedrijf 1] is echter geen partij in deze procedure.
3.11.
[gedaagde in conv] vordert ook vergoeding van de wettelijke rente. Hij heeft echter niet aangegeven welke wettelijke rente hij bedoelt te vorderen. De kantonrechter zal de in artikel 6:119a BW bedoelde rente toewijzen, omdat aan alle daarin neergelegde voorwaarden is voldaan. De rente wordt toegewezen over het toewijsbare bedrag van € 755,63, vanaf de datum van de conclusie van antwoord, zijnde 2 augustus 2024. [gedaagde in conv] heeft namelijk niet toegelicht vanaf welke datum Emsa Onderhoud de rente anders verschuldigd zou zijn.
3.12.
Voor zover [gedaagde in conv] heeft bedoeld ook vergoeding van buitengerechtelijke kosten te vorderen, wijst de kantonrechter dit af. [gedaagde in conv] heeft namelijk onvoldoende concreet gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht.
3.13.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten in reconventie tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
4.1.
veroordeelt [gedaagde in conv] om aan Emsa Onderhoud te betalen een bedrag van € 13.619,36, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 12.222,21, met ingang van 6 juli 2024, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde in conv] in de proceskosten van € 2.472,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde in conv] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
4.4.
veroordeelt Emsa Onderhoud om aan [gedaagde in conv] te betalen een bedrag van € 755,63, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 2 augustus 2024, tot de dag van volledige betaling,
4.5.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. van der Boon en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2025.
53854/62956