ECLI:NL:RBGEL:2025:241

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
05.032350.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken - Diefstal met geweld en afpersing door minderjarige verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2010, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen met geweld, een poging tot diefstal met geweld, afpersing, schuldheling en openlijk geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten betrokken was bij een reeks gewelddadige straatroven waarbij slachtoffers onder druk werden gezet om hun bezittingen af te geven. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard, waarbij de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de gepleegde misdrijven. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid, en heeft een voorwaardelijke jeugddetentie van één week opgelegd, samen met een leerstraf van 50 uren en een werkstraf van 190 uren, waarvan 130 uren voorwaardelijk. De ouders van de verdachte zijn aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan de slachtoffers, die in totaal € 655,00 bedraagt. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met medeverdachten en toezicht door de jeugdreclassering.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/032350-24 en 05/155201-24 (gev. ttz)
Datum uitspraak : 14 januari 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2010 in [geboorteplaats] (Syrië),
wonende aan de [adres] ( [postcode] ) in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. C.T.B.J. Besjes, advocaat in Heumen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Parketnummer 05/032350-24
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 januari 2024 te Nijmegen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een mobiele telefoon (iphone apple 13) en/of 20 euro en/of sigaretten in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 1] beet te pakken en vervolgens in een steeg
te duwen en/of mee te nemen naar een steeg en/of vervolgens aldaar tegen een
muur te drukken/houden en vervolgens tegen die [slachtoffer 1] te roepen: Heb je een
telefoon, passen een of geld bij je?" en/of: "stil zijn anders steek ik je neer en snij ik
je strot door" althans worden van gelijke aard/strekking en vervolgens de kleding
van die [slachtoffer 1] hebben doorzocht en/of vervolgens tegen die [slachtoffer 1] te roepen:
"meelopen naar een pinautomaat en/of je moet meer geld pinnen", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 januari 2024 te Nijmegen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld heeft gedwongen tot de afgifte van een
mobiele telefoon (iphone apple 13) , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan die [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n)
door door die [slachtoffer 1] beet te pakken en vervolgens in een steeg te duwen en/of mee te
nemen naar een steeg en/of vervolgens aldaar tegen een muur te drukken/houden
en vervolgens tegen die [slachtoffer 1] te roepen: Heb je een telefoon, passen een of geld bij
je?" en/of: "stil zijn anders steek ik je neer en snij ik je strot door" althans worden
van gelijke aard/strekking en vervolgens de kleding van die [slachtoffer 1] hebben doorzocht
en/of vervolgens tegen die [slachtoffer 1] te roepen: "meelopen naar een pinautomaat en/of je
moet meer geld pinnen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 28 januari 2024 te [plaats 1] , gemeente [gemeente]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een mobiele telefoon (apple iphone 12) en/of een jas (nike), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, door die fietsende [slachtoffer 2] de vrije doorgang te blokkeren
door voor zijn fiets te gaan staan en/of vervolgens tegen hem te roepen: "heb je
sigaretten, haal je zakken leeg anders steek ik je" althans woorden van gelijke
aard/strekking en/of vervolgens die [slachtoffer 2] achterwaarts te benaderen en vervolgens
in een nekklem aan te leggen en zijn fiets onder hem vandaan te trekken en/of
vervolgens zijn kleding en rugzak te doorzoeken en/of vervolgens de jas van die
[slachtoffer 2] uit te trekken waarna verdachte en/of diens mededader(s) met een telefoon
een foto van het gezicht van die [slachtoffer 2] heeeft/hebben gemaakt en daarbij dreigend
tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen: "indien je aangifte bij de politie gaat doen
komen we je steken" althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 28 januari 2024 te Nijmegen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 50 euro, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 3] en/of een derde
toebehoorde(n)
door groepsgewijs onverhoeds achter die op een bankje zittende [slachtoffer 3] te gaan
staan en/of vervolgens tegen hem te roepen: "heb je sigaretten" en/of : "geef me 50
euro, geef me je pinpas" althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
vervolgens - toen die [slachtoffer 3] aangaf geen pinpas te hebben - dreigend tegen die
[slachtoffer 3] te roepen: "anders gaat het anders aflopen en gaan jullie het wel voelen" ,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking waarna die [slachtoffer 3] met zijn
telefoon 50 euro naar zijn lopende rekening overmaakte en vervolgens die bij een
pinautomaat pinde en afgaf aan verdachte en/of diens mededaders;
4.
hij op of omstreeks 27 januari 2024 te Nijmegen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid kauwgom en/of koekjes en/of chips en/of een flesje drinken, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [supermarkt] , in elk geval aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5.
hij op of omstreeks 14 januari 2024 te Elst, gemeente Overbetuwe
een fietssleutel en/of een fiets en/of handschoenen en/of een skateboard, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een
ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4]
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 4]
-te duwen tegen zijn lichaam en/of naar zijn keel te grijpen en/of
-op de grond te duwen en/of vervolgens tegen zijn hoofd en/of lichaam te schoppen
en/of te trappen en/of te stompen en/of te slaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 januari 2024 te Elst, gemeente Overbetuwe
openlijk, te weten, op de Energieweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of
op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 4]
-groepsgewijs in te sluiten en/of
-tegen zijn lichaam te duwen en/of hem beet te pakken en/of (vervolgens) naar de
grond te werken en/of
-door die (op de grond liggende) [slachtoffer 4] tegen zijn hoofd en/of lichaam te
schoppen en/of te trappen en/of te stompen en/of te slaan;
6.
hij op of omstreeks 9 januari 2024 te Nijmegen,
een fiets (merk Giant), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad,
en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof.
Parketnummer 05/155201-24
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 januari 2024 te Arnhem
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
een hoeveelheid sigaretten en/of lippenbalsem, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan,
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die
[slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk
te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers
aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 5] beet te pakken en/of vervolgens
dreigend de woorden toe te voegen:"Geef me je spullen, haal je zakken leeg, sta op
leeg je kankerzakken" en/of: "alles alles geef" althans woorden van gelijke aard
en/of strekking en/of vervolgens een harde duw tegen zijn lichaam heeft/hebben
gegeven tengevolge waarvan die [slachtoffer 5] is komen te vallen en/of vervolgens
(tevens) heeft toevoegd: "geef mij je airpods" en vervolgens die [slachtoffer 5] tegen zijn
hoofd en/of lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of het voorval met
een mobiele telefoon heeft vastgelegd door het te filmen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 januari 2024 te Arnhem
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid sigaretten en/of
lippenbalsem in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 5]
en/of een derde toebehoorde(n)
door die [slachtoffer 5] beet te pakken en/of mee te voeren naar een steeg/portiek en/of
vervolgens dreigend de woorden toe te voegen:"Geef me je spullen, haal je zakken
leeg, sta op leeg je kankerzakken" en/of: "alles alles geef" althans woorden van
gelijke aard en/of strekking en/of vervolgens een harde duw tegen zijn lichaam
heeft/hebben gegeven tengevolge waarvan die [slachtoffer 5] is komen te vallen en/of
vervolgens (tevens) heeft toevoegd: "geef mij je airpods" en vervolgens die [slachtoffer 5]
tegen zijn hoofd en/of lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of het
voorval met een mobiele telefoon heeft vastgelegd door het te filmen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 januari 2024 te Arnhem
openlijk, te weten, de Beekstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op
een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer 5]
door
- die [slachtoffer 5] groepsgewijs te benaderen en/of
- een harde duw te geven tengevolge waarvan die [slachtoffer 5] ten val kwam en/of
- die [slachtoffer 5] mee te trekken naar een portiek en/of vervolgens te slaan en/of te
schoppen en/of
-opruiende teksten te roepen naar diens mededader(s) zoals: "sla hem, pak hem,
althans soortgelijke woorden en/of
-de vechtpartij vast te leggen/te filmen met een mobiele telefoon;
2.
hij op of omstreeks 15 januari 2024 te Arnhem
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om geld en/of goederen van verdachtes gading, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk
om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen
volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6] , te plegen met het
oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of
om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
die [slachtoffer 6] bij zijn schouder/lichaam heeft/hebben beetgepakt en/of vervolgens
dreigend heeft/hebben toegevoegd: "blijf stil staan" althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en/of (daarbij ) een scherp voorwerp in zijn buik(streek)
heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of vervolgens in zijn gezicht en/of tegen
zijn lichaam heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt
en/of heeft/hebben getracht die [slachtoffer 6] op de grond de gooien en/of het voorval
met een mobiele telefoon heeft vastgelegd door het te filmen;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 januari 2024 te Arnhem
openlijk, te weten, de Beekstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op
een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer 6]
door die [slachtoffer 6]
-groepsgewijs te belagen en/of
-tegen zijn hoofd en/of lichaam te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of
te trappen en/of
-opruiende woorden tegen diens mededader(s) te roepen zoals: "sla hem, pak hem,
pak alles" althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
-de vechtpartij vast te leggen met een mobiele telefoon door het te filmen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de ten laste gelegde feiten onder de twee parketnummers 05/032350-24 (met uitzondering van feit 6) en 05/155201-24, aangevoerd dat verdachte (hierna: [verdachte] ) deel heeft uitgemaakt van een groep die gezamenlijk heeft geopereerd en dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen alle verdachten.
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten onder het parketnummer 05/032350-24 heeft de officier van justitie zich verder op het volgende standpunt gesteld.
Ten aanzien van feit 1 primair, feit 2 en feit 3 is tot een bewezenverklaring gerekwireerd. Hiertoe is aangevoerd dat [verdachte] samen met de medeverdachten aanwezig en betrokken is geweest bij de beroving in de steeg bij Plein 1944, bij de beroving bij de fietsbrug naar [plaats 1] en bij de afpersing op de Burchtstraat.
Ten aanzien van feit 4 is gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de diefstal in de [supermarkt] .
Ten aanzien van feit 5 primair is tot vrijspraak gerekwireerd. Hiertoe is aangevoerd dat het opzet van [verdachte] en de medeverdachten gericht was op het plegen van geweld en niet op de diefstal. De officier van justitie komt daarmee tot een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde openlijk geweld.
Ten aanzien van feit 6 is tot een bewezenverklaring van de (impliciet) subsidiair ten laste gelegde schuldheling gerekwireerd. Hiertoe is aangevoerd dat [verdachte] had kunnen weten wat een elektrische fiets kost.
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten onder het parketnummer 05/155201-24 heeft de officier van justitie zich op het volgende standpunt gesteld.
Ten aanzien van feit 1 primair is tot een bewezenverklaring gerekwireerd. Hiertoe is aangevoerd dat [verdachte] en de medeverdachten doelbewust op [slachtoffer 5] af zijn gegaan, hem in een portiek hebben geduwd en zijn spullen hebben afgenomen.
Ten aanzien van feit 2 primair is tot vrijspraak gerekwireerd. Hiertoe is aangevoerd dat [slachtoffer 6] de klappen heeft opgevangen, maar dat geen sprake is geweest van een (poging tot) diefstal. Daarmee komt de officier van justitie tot een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde openlijk geweld.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten onder het parketnummer 05/032350-24 heeft de raadsvrouw zich op het volgende standpunt gesteld.
Ten aanzien van feit 1 en feit 2 is aangevoerd dat bewezen kan worden dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan een diefstal met bedreiging van geweld. [verdachte] dient partieel te worden vrijgesproken voor de ten laste gelegde feitelijke geweldshandelingen.
Ten aanzien van feit 3 is vrijspraak bepleit. Hiertoe is aangevoerd dat onvoldoende is gebleken dat sprake is geweest van afpersing van [slachtoffer 3] of van enig feitelijk geweld dat tegen hem gepleegd zou zijn.
Ten aanzien van feit 4 is geen bewijsverweer gevoerd.
Ten aanzien van feit 5 primair is vrijspraak bepleit omdat niet gebleken is dat het opzet van [verdachte] en de medeverdachten gericht was op de diefstal van de spullen van aangever. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde openlijke geweld is geen bewijsverweer gevoerd.
Ten aanzien van feit 6 is vrijspraak bepleit. Hiertoe is aangevoerd dat het gelet op de jonge leeftijd van [verdachte] niet reëel is dat hij wist of kon weten dat de fiets van diefstal afkomstig was.
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten onder het parketnummer 05/155201-24 heeft de raadsvrouw zich op het volgende standpunt gesteld.
Allereerst is aangevoerd dat de feit 1 en feit 2 op zichzelf staande geweldshandelingen betreffen. Ten aanzien van feit 1 is vrijspraak bepleit. Hiertoe is aangevoerd dat [verdachte] op geen moment betrokken is geweest bij de handelingen gepleegd tegen aangever [slachtoffer 5] .
Ten aanzien van feit 2 primair is vrijspraak bepleit nu niet vastgesteld kan worden dat [verdachte] iets heeft gestolen of heeft proberen te stelen. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde openlijke geweld is geen bewijsverweer gevoerd.
Parketnummer 05/032350-24 [1]
De beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Aangever [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft verklaard dat hij op 29 januari 2024 rond 01.00 uur in de richting van Plein 1944 in Nijmegen liep. Hij liep langs een groep jongens. Hij zag dat twee van die vier jongens zijn kant op kwamen rennen en hem inhaalden. De jongens hielden hem tegen, pakten hem vast en duwden hem een steeg in. [slachtoffer 1] werd in de steeg tegen een muur gezet. De jongens vroegen aan hem wat hij bij zich had en of dat telefoons, passen of cash waren. [slachtoffer 1] hoorde de jongens zeggen: “stil zijn anders steek ik je neer en snij ik je strot door”. Vervolgens zag [slachtoffer 1] dat de jongens zijn kleding gingen doorzoeken en dat ze zijn telefoon (een Apple iPhone 13), sigaretten en een briefje van 20 euro uit zijn kleding haalden. [slachtoffer 1] hoorde de jongens vervolgens zeggen dat hij geld moest pinnen. [slachtoffer 1] gaf aan dat hij een tientje kon pinnen. Er was ook een oudere jongen bij de groep die opviel omdat hij groter was, een donkere huidskleur had en wat ouder was. Die jongen zei dat hij veel meer moest pinnen. Die oudere jongen zei ook tegen de andere jongens: “wat hebben jullie allemaal en wat had hij bij zich”. Vervolgens moest [slachtoffer 1] met de jongens meelopen naar een pinautomaat. Onderweg naar de pinautomaat troffen zij de politie. [2]
De camerabeelden van winkel [winkel] , gelegen aan plein 1944, zijn door de politie bekeken en uitgeschreven. Het fragment begint op 29 januari 2024 om 01.02 uur. Te zien is dat twee jongens, NN2 en NN4, het slachtoffer insluiten. Het slachtoffer loopt dan achteruit de steeg in en NN2 en NN4 volgen hem. Op dat moment komt NN1 in versnelde pas aan en rent door het steegje in. Kort daarna, om 01.04 uur komt NN3 in beeld en loopt ook de steeg in. Om 01.05 uur is te zien dat er vijf jongens uit de steeg komen lopen, aangever [slachtoffer 1] loopt voorop. Te zien is dat de groep gezamenlijk naar links loopt. Drie van de vier jongens op de beelden zijn herkend als: [verdachte] (NN1), [medeverdachte 1] (NN2) en [medeverdachte 2] (NN4). [3]
[verdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij met [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ), [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 1] (hierna [medeverdachte 1] ) en met de jongen die beroofd is (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) in de steeg is geweest. [4] Verder heeft [verdachte] verklaard dat [medeverdachte 3] voorstelde om nog iemand te pakken. Toen zagen zij die jongen lopen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gingen als eerste op de jongen af en [verdachte] is hen achterna gerend de steeg in. Hij is in die steeg voor het gezicht van die jongen gaan staan. [5]
[medeverdachte 3] heeft bij de politie verklaard dat [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] in de steeg waren. [medeverdachte 3] ging later naar die steeg en vroeg aan hen waarom het zo lang duurde. [6]
De telefoon van [slachtoffer 1] is bij de aanhouding door de politie in de jaszak van [medeverdachte 1] aangetroffen. [7]
Diefstal met geweld
De rechtbank stelt vast dat niet ter discussie staat dat die nacht, in de steeg bij Plein 1944 te Nijmegen, een beroving heeft plaatsgevonden waarbij aangever [slachtoffer 1] een mobiele telefoon (iPhone 13), 20 euro en sigaretten werden afgenomen. De vraag die voorligt is wie zich aan deze beroving schuldig heeft gemaakt.
De rechtbank stelt op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen vast dat alle vier de verdachten in de steeg zijn geweest en dat [slachtoffer 1] daar zijn spullen werden afgenomen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben [slachtoffer 1] ingesloten en hem de steeg in gedwongen, daarna heeft [verdachte] zich bij hen gevoegd en iets later sloot ook [medeverdachte 3] aan. De kleding van [slachtoffer 1] werd doorzocht en [slachtoffer 1] moest van de jongens geld gaan pinnen. De telefoon van [slachtoffer 1] is later die avond bij [medeverdachte 1] aangetroffen.
Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat zowel voor als tijdens de beroving geweld is gebruikt tegen [slachtoffer 1] en dat hij bedreigd is met geweld. Alle verdachten, ook [verdachte] , zijn betrokken geweest bij deze geweldplegingen of bedreiging met geweld en dat gewelden die bedreiging met geweld zijn voorts dienstbaar geweest aan de diefstal. [verdachte] zelf heeft hier ook een bijdrage aan geleverd door voor [slachtoffer 1] in de steeg te gaan staan en hiermee te voorkomen dat [slachtoffer 1] weg kon komen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van het geheel – waaronder het dwingen van [slachtoffer 1] in de steeg, het doorzoeken en afpakken van zijn spullen, het bedreigen van [slachtoffer 1] en hem te dwingen naar een pinautomaat te gaan – er sprake is geweest van diefstal met geweld. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [verdachte] een wezenlijke bijdrage geleverd aan deze diefstal. Verder oordeelt dat de rechtbank dat er sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Zij hebben namelijk als groep geopereerd en hun rollen waren ten opzichte van elkaar inwisselbaar. Bewezen kan daarom worden dat [verdachte] zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde diefstal met geweld.
Feit 2
Aangever [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) heeft verklaard dat hij op 28 januari 2024 rond 21.00 uur richting zijn woning in [plaats 1] voorbij de poort op de [fietsbrug] (de rechtbank begrijpt: de fietsbrug tussen [plaats 2] en [plaats 1] ) fietste. [slachtoffer 2] zag dat er iemand voor hem stond die zei dat hij moest stoppen. De jongen vroeg om sigaretten en [slachtoffer 2] moest zijn zakken van die jongen leeghalen. Als hij dat niet zou doen zou de jongen hem steken. [slachtoffer 2] voelde dat iemand hem in een nekklem pakte en hem naar achteren trok. [slachtoffer 2] voelde dat zijn fiets onder hem vandaan werd getrokken. De persoon achter hem probeerde [slachtoffer 2] naar de grond te werken. Nog een ander persoon voelde in de jas en broekzakken van [slachtoffer 2] . De jongens keken ook in zijn rugzak. De (rechtbank begrijpt: als derde genoemde) persoon haalde zijn telefoon en sleutels uit zijn zak. De persoon die de nekklem had aangelegd liet hem los en deed de jas van [slachtoffer 2] uit. Vervolgens zag [slachtoffer 2] dat er een foto van zijn gezicht werd gemaakt en hij hoorde de jongens zeggen dat hij niet naar de politie mocht gaan om aangifte te doen omdat ze hem anders zouden steken. [slachtoffer 2] kreeg zijn sleutels terug en toen liepen de jongens weg. Zij hadden de telefoon (een Apple iPhone 12) en de jas (merk Nike) van [slachtoffer 2] meegenomen. [8] [slachtoffer 2] heeft verder verklaard dat de jongens verschillende rollen hadden, variërend van het stoppen van de fiets tot het aanleggen van de nekklem en het doorzoeken van zijn zakken. [9]
[medeverdachte 3] heeft bij de politie verklaard dat hij op 28 januari 2024 samen met [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] in de stad was. Hij heeft verder verklaard dat de jongens gretig waren naar geld en dat zij mensen wilden ‘nakken’ (de rechtbank begrijpt: stelen of slaan). [medeverdachte 3] zag dat de jongen op de fiets werd vastgegrepen door de jongens en dat de jongen werd gefilmd en bedreigd. De jongen is beroofd van zijn telefoon en jas. De jongens [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] waren allemaal op de brug en hadden allemaal een aandeel in de beroving. [10]
Tijdens het onderzoek naar de onder [verdachte] inbeslaggenomen telefoon is een kort filmpje aangetroffen. Hierop is een jongen te zien die overeenkomt met aangever [slachtoffer 2] . Het filmpje is gemaakt om 21.25 uur. [11] [verdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij die avond met [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op de fietsbrug was. [12] Verder heeft [verdachte] verklaard dat [medeverdachte 1] voorstelde om de jongen te beroven. [verdachte] ging toen meedoen. [medeverdachte 1] blokkeerde de weg voor de jongen, [verdachte] stond vervolgens naast [medeverdachte 1] en [verdachte] heeft de jongen gefilmd. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] voegden zich vervolgens bij [medeverdachte 1] en [verdachte] waardoor ze met vier jongens waren. [13]
Diefstal met geweld
De rechtbank stelt vast dat niet ter discussie staat dat in de avond van 28 januari 2024 op de fietsbrug tussen [plaats 2] en [plaats 1] een aantal jongens de jas en telefoon hebben afgenomen van [slachtoffer 2] . De rechtbank overweegt ten aanzien van het ten laste gelegde medeplegen van diefstal met geweld als volgt.
Op basis van de verklaring van [medeverdachte 3] stelt de rechtbank vast dat de jongens uit waren op stelen. Op de fietsbrug hebben zij de doorgang van [slachtoffer 2] geblokkeerd en hem vervolgens bedreigd. Uit de verklaring van [verdachte] volgt dat [medeverdachte 1] voorstelde om de jongen te beroven en dat [verdachte] toen meedeed. Verder volgt uit zijn verklaring dat hij een jongen op de brug heeft gefilmd. Deze jongen is later door verbalisanten herkend als zijnde aangever [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] heeft verklaard dat de groep jongens verschillende (gewelds)handelingen bij hem uitvoerden. Op basis van het voorgaande en op basis van de bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] die bewuste avond rond 21.00 uur op de fietsbrug zijn geweest en zij toen de jas, broekzakken en tas van [slachtoffer 2] hebben doorzocht en zijn telefoon en jas hebben meegenomen.
Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat zij [slachtoffer 2] hebben gedwongen te stoppen met fietsen, zijn fiets onder hem hebben weggetrokken en hem (bij zijn nek) in een klem hebben vastgepakt. Verder volgt uit de bewijsmiddelen dat alle verdachten, dus ook [verdachte] , betrokken zijn geweest bij de beroving van [slachtoffer 2] en dat zij hebben deelgenomen aan de (gewelds)handelingen die dienstbaar zijn geweest aan deze beroving. Daarmee heeft [verdachte] een wezenlijke bijdrage geleverd aan de beroving van aangever. Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten die als gezamenlijke groep hebben geopereerd en dat zij inwisselbare rollen hebben vervuld. Daarom kan bewezen worden dat [verdachte] zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde diefstal met geweld.
Feit 3
Op 1 februari 2024 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen de wijkagent en de moeder van [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ). Een samenvatting van dit gesprek is geverbaliseerd. Uit deze samenvatting volgt dat [slachtoffer 3] op 28 januari 2024 rond 22.30 uur met zijn nichtje buiten zat in de Hoogstraat in Nijmegen. Daar werden zij aangesproken door vier jongens. Eerst werd [slachtoffer 3] gevraagd om sigaretten en vervolgens vroeg één van de jongens om 50 euro. Toen [slachtoffer 3] aangaf geen pinpas bij zich te hebben waarop één van de jongens zei dat [slachtoffer 3] “moest gaan voelen dat het anders voor hen zou aflopen”. Hierop heeft [slachtoffer 3] 50 euro via zijn telefoon naar zijn lopende rekening overgemaakt. Vervolgens zijn ze allemaal naar een pinautomaat gelopen waar [slachtoffer 3] de 50 euro moest pinnen. Nadat het geld was gepind zijn de jongens weggegaan. [14]
Er zijn door de politie camerabeelden van 28 januari 2024 uit de Burchtstraat in Nijmegen uitgekeken. Uit de beschrijving van deze camerabeelden volgt het volgende. Te zien is dat vijf personen in beeld komen. Persoon 1 (een blanke man met een slank postuur en een rugtas) loopt naar de pinautomaat. Door het beeld loopt dan ook een persoon die door verbalisanten wordt herkend als [verdachte] . Te zien is dat persoon 1 zijn telefoon pakt en hier handelingen op uitvoert. Persoon 1 laat zijn telefoonscherm zien aan [verdachte] . Er komt vervolgens nog een persoon naast persoon 1 staan. Persoon 1 loopt vervolgens naar de pinautomaat en begint met pinnen. Verder verschijnt er nog een jongen in beeld die door verbalisanten wordt herkend als [medeverdachte 1] . Te zien is dat [medeverdachte 1] met persoon 1 communiceert. [medeverdachte 1] maakt handgebaren naar de pinautomaat en persoon 1. [verdachte] komt vervolgens naast [medeverdachte 1] staan. [verdachte] houdt vervolgens zijn hand voor zijn gezicht. Terwijl persoon 1 nog bij de pinautomaat staat, staan [medeverdachte 1] en [verdachte] naast hem. [medeverdachte 1] reikt met zijn hand naar de pinautomaat en pakt de gepinde 50 euro aan. Hierna lopen [medeverdachte 1] en [verdachte] weg. Er is bij de camerabeelden ook geluid opgenomen. Te horen is onder meer dat wordt gezegd “He, er gaat niks over gezegd worden ja. Je geeft ons die briefjes, wij vinden jou niet meer, je gaat geen probleem zoeken, bellen of camera’s checken bro”. [15] Gelet op de verklaring van [slachtoffer 3] , zoals opgenomen in het proces-verbaal van de wijkagent, stelt de rechtbank vast dat persoon 1 [slachtoffer 3] is.
[verdachte] heeft nadat hij met de politie de camera beelden had bekeken, verklaard dat hij bij [slachtoffer 3] heeft gestaan en moest controleren of de jongen geen geld had. Die jongen (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3] ) had gezegd dat hij geen geld had. [16]
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat de jongens in zijn groep voorstelden om die jongen te gaan ‘racen’. Toen zijn ze gaan praten met die jongen en moest die jongen meelopen naar de pinautomaat. De jongen liep mee omdat hij bang was. [verdachte] heeft verder verklaard dat hij zijn hoofd heeft afgeschermd voor de camera. [17]
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 3] die bewuste avond 50 euro heeft gepind en dat dit geld door [medeverdachte 1] is meegenomen. De vraag die voorligt is hoe het handelen van [verdachte] moet worden geduid. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank ten aanzien van de betrokkenheid van [verdachte] af dat hij behoorde tot de groep die [slachtoffer 3] die bewuste avond aansprak, dat [verdachte] met de groep en [slachtoffer 3] mee is gelopen naar de pinautomaat, dat [verdachte] en [medeverdachte 1] naast [slachtoffer 3] stonden toen hij ging pinnen, dat [verdachte] heeft gecontroleerd of [slachtoffer 3] geld had, dat [verdachte] zijn gezicht heeft proberen af te schermen voor de camera en dat [verdachte] wist dat [slachtoffer 3] bang was. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] . Er is immers sprake geweest van een gezamenlijke uitvoering waarbij de bijdrage van [verdachte] van zodanig gewicht is dat sprake is van een wezenlijke bijdrage aan de beroving. [verdachte] wist dat de groep [slachtoffer 3] wilde beroven (‘racen’) en hij is naast [slachtoffer 3] blijven staan toen die van de jongens moest pinnen. De rechtbank is al met al van oordeel dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 3 ten laste gelegde medeplegen van afpersing.
De rechtbank zal [verdachte] partieel vrijspreken voor de ten laste gelegde geweldshandelingen nu uit het dossier niet volgt dat tegen [slachtoffer 3] fysiek geweld is gebruikt.
Feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte en het aanvullend proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , namens [supermarkt] , p. 502 – 504;
- de verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024.
Op basis van de hierboven opgegeven bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat feit 4 wettig en overtuigend is bewezen.
Feit 5
Ten aanzien van het primaire feit
Op basis van de bewijsmiddelen in het dossier leidt de rechtbank af dat aangever [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) in de parkeergarage in Elst is aangevallen door een groep jongens. Er is daarbij door de verdachten, waaronder [verdachte] , (fors) geweld gebruikt tegen [slachtoffer 4] . Daarna heeft de groep jongens spullen van [slachtoffer 4] weggenomen, te weten zijn fiets, handschoenen en skateboard. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat op basis van het dossier niet vastgesteld kan worden dat het handelen van [verdachte] en de medeverdachten gericht was op het verkrijgen van goederen van [slachtoffer 4] . Naar het oordeel van de rechtbank stond het tegen hem gepleegde geweld op zichzelf. De rechtbank zal [verdachte] daarom vrijspreken van de onder 5 primair ten laste gelegde diefstal met geweld.
Ten aanzien van het subsidiaire feit
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 390 – 392;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 404 – 408;
- de verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024.
Op basis van de hierboven opgegeven bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat feit 5 subsidiair wettig en overtuigend is bewezen.
Feit 6
Aangeefster [aangever 2] heeft verklaard dat haar elektrische fiets (merk Giant) op 25 december 2023 uit haar garage is meegenomen. [18] Verder heeft zij verklaard dat zij op Marktplaats een advertentie zag van een fiets die overeenkwam met haar gestolen fiets. Op 9 januari 2024 heeft zij een afspraak gemaakt met de verkoper van deze fiets in Nijmegen. Aangeefster herkende meteen haar fiets en de jongen (later bleek verdachte [verdachte] ) is aangehouden. [19]
[verdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij de fiets via Marktplaats had geruild voor zijn elektrische step. De elektrische step had hij aangeschaft voor 180 euro. Hij wilde de fiets vervolgens verkopen om een
fatbikete kunnen kopen. Hij bood de fiets te koop aan voor 700 euro. [20]
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat [verdachte] zijn elektrische step, met een aanschafwaarde van 180 euro, heeft geruild tegen de elektrische fiets van aangeefster [aangever 2] . [verdachte] wilde de fiets vervolgens doorverkopen voor 700 euro. Het is een feit van algemene bekendheid dat de waarde van een elektrische fiets zoals onderhavige veel hoger is dan de waarde van een step als die van [verdachte] . Ook [verdachte] wist dat, want hij bood de fiets aan voor ruim meer dan drie maal de waarde van de step. Deze omstandigheid had [verdachte] tot meer voorzichtigheid moeten aansporen en [verdachte] had meer onderzoek naar de fiets moeten doen. Nu [verdachte] geen enkel onderzoek heeft gedaan en op dit punt ook geen navraag heeft gedaan bij degene van wie hij de fiets overnam, is hij tekort geschoten in zijn onderzoeksplicht en had hij minst genomen redelijkerwijs moeten vermoeden dat de fiets gestolen was. De rechtbank vindt daarom dat er sprake is van schuldheling. De jeugdige leeftijd van [verdachte] maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders. De rechtbank verwerpt aldus het verweer van de raadsvrouw.
Parketnummer 05/155201-24 [21]
Feiten 1 en 2
De rechtbank zal deze feiten gezamenlijk behandelen gelet op de onderlinge samenhang.
Aangever [slachtoffer 5] (hierna: [slachtoffer 5] ) heeft verklaard dat hij op 15 januari 2024 rond 22.05 uur in de Beekstraat in Arnhem was. Hij was daar samen met [slachtoffer 6] (hierna: [slachtoffer 6] ). Zij werden aangesproken door een jongen met een blauwe jas en een knotje. Die jongen zei meteen dat [slachtoffer 5] zijn spullen moest geven en zijn zakken leeg moest halen. Ondertussen zag [slachtoffer 5] dat [slachtoffer 6] ook aangesproken werd. [slachtoffer 5] voelde dat de jongen met het knotje hem duwde en dat hij achterover viel. [slachtoffer 5] kwam door zijn val in een portiek terecht. Toen [slachtoffer 5] daar op de grond lag zag hij een jongen boven hem staan, weer hoorde [slachtoffer 5] dat hij zijn spullen moest afgeven. Hij had zijn sigaretten en lippenbalsem in zijn hand en die pakte de jongen toen af. [slachtoffer 5] moest meer spullen van de jongen afgeven, waaronder zijn
earpods, maar dat weigerde hij. Toen [slachtoffer 5] op de grond lag heeft hij klappen in zijn gezicht gehad. Hij hoorde een van de andere jongens roepen “er is politie gebeld”. Toen waren de jongens weg. [22] In zijn aanvullende verklaring heeft [slachtoffer 5] verklaard dat voorafgaand aan de confrontatie de vier jongens met elkaar in gesprek waren. De donkere jongen met de lange zwarte jas heeft alles gefilmd. Die jongen rende na de beroving met de andere daders weg. [23]
Aangever [slachtoffer 6] heeft verklaard dat hij op 15 januari 2024 in de Beekstraat in Arnhem liep. Opeens pakte een jongen hem bij zijn schouder vast. [slachtoffer 6] voelde dat de jongen iets tegen zijn buik drukte en de jongen zei dat hij stil moest blijven staan. Toen [slachtoffer 6] deze jongen aan de kant duwde kwam er een andere jongen voor hem staan. [slachtoffer 6] werd met een vuist in zijn gezicht geslagen door de jongen die hem vastpakte. Toen [slachtoffer 6] het alarmnummer probeerde te bellen zag en voelde hij dat hij weer werd geslagen, getrapt en dat er werd geprobeerd om hem naar de grond te werken. Tot slot kreeg [slachtoffer 6] een harde stoot in zijn gezicht en werd hij wederom getrapt op zijn benen en rug. [24] In zijn aanvullende aangifte heeft [slachtoffer 6] verklaard dat de donkere jongen met de lange zwarte jas de andere jongens aan het opjutten was toen [slachtoffer 6] geslagen werd. Die jongen stond ook op de uitkijk. [25]
[verdachte] heeft verklaard dat hij met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] in Arnhem was. Toen ze met zijn vieren over straat liepen stelde [medeverdachte 1] voor om mensen te beroven. [verdachte] zei ‘oké’ en ze zijn toen achter [medeverdachte 1] aangelopen. [medeverdachte 1] duwde een jongen in het portiek (de rechtbank begrijpt: aangever [slachtoffer 5] ) en [verdachte] ging de andere jongen aanvallen (de rechtbank begrijpt: aangever [slachtoffer 6] ). [verdachte] heeft de jongen meerdere keren geschopt en met de vuist geslagen. De buit bestond uit sigaretten en lippenbalsem. De sigaretten hebben ze later samen opgerookt. [verdachte] heeft verder verklaard dat de lange jongen met de zwarte jas [medeverdachte 3] is en dat [medeverdachte 3] later heeft verteld dat hij had gefilmd. [26] Uit onderzoek van de telefoon van [medeverdachte 3] volgt dat er een filmpje is gemaakt op 15 januari 2024. Uit de beschrijving van dit filmpje volgt onder meer dat één van de jongens zegt “leeg je kankerzakken” en “alles alles geef”. [27]
[medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte 1] richting de jongens renden en dat hij toen is meegegaan. Hij heeft zelf ook een klap uitgedeeld. [28] [medeverdachte 3] heeft bij de politie verklaard dat iedereen op de jongens aan in het inslaan was en dat [medeverdachte 2] de jongen met het knotje was. [29]
Diefstal met geweld (ten aanzien van de feiten 1 en 2)
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] die bewuste avond met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in het centrum van Arnhem (de Beekstraat) is geweest. Uit de bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat [verdachte] en de medeverdachten een vooropgezet plan hadden, waarbij het opzet was gericht op het beroven. Toen de confrontatie plaatsvond met [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] was er ook sprake van een onderlinge taakverdeling. [medeverdachte 1] heeft het plan geopperd om te beroven, [medeverdachte 2] (de jongen met het knotje) was degene die [slachtoffer 5] aansprak en zei dat hij zijn spullen moest afgeven, [slachtoffer 5] werd in het portiek aangevallen door [medeverdachte 1] waarbij hij werd geslagen. [slachtoffer 6] werd aangevallen door [verdachte] waarbij hij eveneens is geslagen en ook werd geschopt. [medeverdachte 2] heeft met [verdachte] meegeslagen, maar is ook in het portiek geweest. [medeverdachte 3] was ook bij de groep en heeft gefilmd. Een deel van de buit van [slachtoffer 5] , de sigaretten, hebben de jongens later samen opgerookt.
De rechtbank overweegt dat gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van het geheel – het plan om te beroven, het aanspreken van de jongens, het geweld dat hierop volgde en (in het geval van [slachtoffer 5] ) het afpakken van de spullen – er sprake is geweest van diefstal met geweld en een poging daartoe. Het tegen [slachtoffer 6] gepleegde geweld kwalificeert als een begin van uitvoering van het voornemen ook [slachtoffer 6] te beroven. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake geweest van een wezenlijke bijdrage van [verdachte] aan deze (poging tot) diefstal met geweld en van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en de medeverdachten. Daarom kan bewezen worden dat [verdachte] zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan een diefstal met geweld jegens [slachtoffer 5] en een poging tot diefstal met geweld jegens [slachtoffer 6] . Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsvrouw.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten onder de parketnummers 05/032350-24 en 05/155201-24 heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/032350-24
1.
hij op
of omstreeks29 januari 2024 te Nijmegen
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
een mobiele telefoon (iphone apple 13) en
/of20 euro en
/ofsigaretten
in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren,door die [slachtoffer 1]
beet te pakken en vervolgensin een steeg
te duwen en/of mee te nemen naar een steeg en/of vervolgens aldaartegen een
muur te drukken
/houdenen vervolgens tegen die [slachtoffer 1] te roepen: Heb je een
telefoon, passen
eenof geld bij je?" en
/of: "stil zijn anders steek ik je neer en snij ik
je strot door"
althans worden van gelijke aard/strekkingen vervolgens de kleding
van die [slachtoffer 1] hebben doorzocht en
/ofvervolgens tegen die [slachtoffer 1] te roepen:
"meelopen naar een pinautomaat en
/ofje moet meer geld pinnen"
, althans
woorden van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op
of omstreeks28 januari 2024 te
[plaats 1] ,gemeente [gemeente]
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
een mobiele telefoon (apple iphone 12) en
/ofeen jas (nike),
in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren,door die fietsende [slachtoffer 2] de vrije doorgang te blokkeren
door voor zijn fiets te gaan staan en
/ofvervolgens tegen hem te roepen: "heb je
sigaretten, haal je zakken leeg anders steek ik je"
althans woorden van gelijke
aard/strekkingen
/ofvervolgens die [slachtoffer 2] achterwaarts te benaderen en vervolgens
ineen nekklem aan te leggen en zijn fiets onder hem vandaan te trekken en
/of
vervolgens zijn kleding en rugzak te doorzoeken en
/ofvervolgens de jas van die
[slachtoffer 2] uit te trekken waarna verdachte en
/ofdiens mededader
(s
)met een telefoon
een foto van het gezicht van die [slachtoffer 2]
heeeft/hebben gemaakt en daarbij dreigend
tegen die [slachtoffer 2]
heeft/hebben geroepen: "indien je aangifte bij de politie gaat doen
komen we je steken"
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
3.
hij op
of omstreeks28 januari 2024 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,met het oogmerk om zich en
/ofeen ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 50 euro,
in elk geval enig goed,dat
/diegeheel of ten dele aan die [slachtoffer 3]
en/of een derdetoebehoorde
(n)door
groepsgewijs onverhoeds achter die op een bankje zittende [slachtoffer 3] te gaan staan en/of vervolgenstegen hem te roepen: "heb je sigaretten" en
/of: "geef me 50 euro
, geef me je pinpas"
althans woorden van gelijke aarden/
of strekkingen/of vervolgens - toen die [slachtoffer 3] aangaf geen pinpas te hebben - dreigend tegen die [slachtoffer 3] te roepen: "anders gaat het anders aflopen en gaan jullie het wel voelen" ,
althans woorden van gelijke aard en/of strekkingwaarna die [slachtoffer 3] met zijn telefoon 50 euro naar zijn lopende rekening overmaakte en vervolgens die bij een pinautomaat pinde en afgaf aan verdachte en/of diens mededaders;
4.
hij op
of omstreeks27 januari 2024 te Nijmegen tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,een hoeveelheid kauwgom en
/ofkoekjes en
/ofchips en
/ofeen flesje drinken,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [supermarkt] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5.
hij op
of omstreeks14 januari 2024 te Elst, gemeente Overbetuwe openlijk, te weten, op de Energieweg,
in elk geval op of aan de openbare weg en/ofop een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 4] door die [slachtoffer 4]
-groepsgewijs in te sluiten en
/of
-tegen zijn lichaam te duwen en/of hem beet te pakken en/of (vervolgens) naar de grond te werken en
/of
-door die (op de grond liggende) [slachtoffer 4] tegen zijn hoofd en
/oflichaam te schoppen en
/ofte trappen en
/ofte stompen en
/ofte slaan;
6.
hij op
of omstreeks9 januari 2024 te Nijmegen, een fiets (merk Giant),
althans een goed heeft verworven,voorhanden heeft gehad,
en/of heeft overgedragen,terwijl hij ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed
wist, althansredelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Parketnummer 05/155201-24
1.
hij op
of omstreeks15 januari 2024 te Arnhem tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,een hoeveelheid sigaretten en
/oflippenbalsem,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 5] beet te pakken en
/ofvervolgens dreigend de woorden toe te voegen: "Geef me je spullen, haal je zakken leeg, sta op leeg je kankerzakken" en
/of: "alles alles geef"
althans woorden van gelijke aard
en/of strekkingen
/ofvervolgens een harde duw tegen zijn lichaam
heeft/hebben
gegeven ten gevolge waarvan die [slachtoffer 5] is komen te vallen en
/ofvervolgens (tevens) heeft toegevoegd: "geef mij je earpods" en vervolgens die [slachtoffer 5] tegen zijn hoofd
en/of lichaam heeft/hebben geslagen
en/of gestompten
/ofhet voorval met een mobiele telefoon heeft vastgelegd door het te filmen;
2.
hij op
of omstreeks15 januari 2024 te Arnhem tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van verdachtes gading,
in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen
en/of te doen volgenvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
die [slachtoffer 6] bij zijn schouder
/lichaam heeft/hebben beetgepakt en
/ofvervolgens dreigend
heeft/hebben toegevoegd: "blijf stil staan"
althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (daarbij )en daarbij een
scherpvoorwerp in zijn buik(streek)
heeft/hebben gedrukt
en/of gehoudenen
/ofvervolgens in zijn gezicht en
/oftegen zijn lichaam
heeft/hebben
gestompt en/ofgeslagen en
/ofgeschopt en
/ofgetrapt en
/of heeft/hebben getracht die [slachtoffer 6] op de grond te gooien en
/ofhet voorval met een mobiele telefoon heeft vastgelegd door het te filmen; terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/032350-24
feit 1, primair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 2:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 3:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
feit 5, subsidiair:
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
feit 6:
schuldheling
Parketnummer 05/155201-24
feit 1, primair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 2, primair:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat [verdachte] zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. Aan de proeftijd dienen de door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) geadviseerde voorwaarden te worden verbonden en een contactverbod met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . Daarnaast vordert zij een taakstraf, in de vorm van een leerstraf So Cool voor 50 uren en een werkstraf voor de duur van 60 uren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om rekening te houden met de conclusies van de psycholoog, de zeer jonge leeftijd van [verdachte] en zijn beïnvloedbaarheid. Een leerstraf van So Cool in combinatie met een taakstraf is daarom het meest passend, waarbij de raadsvrouw wel heeft gewezen op de belasting van de leerstraf en de taakstraf voor [verdachte] .
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van [verdachte] .
Ernst van de feiten
[verdachte] heeft zich samen met de medeverdachten schuldig gemaakt aan het plegen van meerdere diefstallen met geweld en een poging hiertoe, medeplegen van afpersing, een diefstal in de supermarkt, schuldheling en het plegen van openlijk geweld. Ten aanzien van de diefstallen met geweld, de poging daartoe en de afpersinggeldt dat [verdachte] en de medeverdachten als slachtoffers telkens jongens van hun eigen leeftijd, uitkozen. Het was bijna elke keer met zijn allen tegen één. Ze dwongen vervolgens de slachtoffers met geweld en/of bedreiging van geweld tot het afstaan van hun geld of bezittingen, dan wel pakten deze af. De slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zijn klem gezet en bedreigd en de slachtoffers [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] zijn geslagen en geschopt. Hierna zijn de bezittingen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] meegenomen. [verdachte] en de medeverdachten hebben zich de eigendommen van een ander toegeëigend en de lichamelijke integriteit van de slachtoffers bedreigd en aangetast. [verdachte] heeft hierbij alleen gedacht aan zijn eigen voordeel en niet stilgestaan bij de gevolgen die gewelddadige straatroven bij de slachtoffers teweeg zouden kunnen brengen, en voor zover hij daar wel bij stil heeft gestaan heeft hij zich daardoor niet laten weerhouden.
Naast het plegen van deze gewelddadige diefstallen, heeft [verdachte] zich samen met de medeverdachten schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld. Hierbij heeft de groep van [verdachte] fors geweld gebruikt tegen het nietsvermoedende slachtoffer [slachtoffer 4] . Hierna zijn de spullen van [slachtoffer 4] meegenomen. [verdachte] heeft met dit zinloze geweld inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 4] . De situatie moet voor hem erg beangstigend zijn geweest, te meer nu het geweld uit het niets kwam hij en geen kant op kon. De rechtbank rekent het [verdachte] aan dat dit geweld heeft gebruikt, dat hij onderdeel was van een groep van drie personen tegenover één, te weten [slachtoffer 4] , en dat de groep een (deel van) het geweld heeft gefilmd.
Voorts heeft [verdachte] zich schuldig gemaakt aan een diefstal in de supermarkt. Winkeldiefstal is een vervelend feit, waardoor overlast en schade wordt veroorzaakt bij winkeliers. [verdachte] heeft door zo te handelen geen respect gehad voor de eigendom van anderen. Tot slot heeft [verdachte] zich nog schuldig gemaakt aan schuldheling. Daarmee heeft hij bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen fietsen. Daarmee heeft hij ook indirect geprofiteerd van de diefstal van fietsen. Dit is een zeer vervelend feit voor de betrokkene aangeefster en ook voor de samenleving.
Al met al baart het de rechtbank zorgen dat [verdachte] zich op zo’n jonge leeftijd schuldig heeft gemaakt aan een groot aantal ernstige strafbare feiten.
De persoon van [verdachte]
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van [verdachte] van 7 november 2024, waaruit blijkt dat hij in 2024 een strafbeschikking heeft ontvangen.
Uit de Pro Justitia rapportage van 16 mei 2024 die over [verdachte] is opgesteld volgt het volgende. [verdachte] is een jonge jongen van inmiddels 14 jaar met een laaggemiddelde intelligentie. Hij heeft een onrijpe persoonlijkheidsontwikkeling en er is sprake van gezinsproblematiek. [verdachte] laat in relatie tot het gezin aangepast gedrag zien, terwijl hij in zijn omgang met (oudere) vrienden en zijn broer beginnend deviant gedrag heeft laten zien. Aangezien er (nog) geen sprake is van een langdurige patroon van antisociale gedragingen wordt er geen stoornis maar zorg vanwege ‘anti-
sociaal gedrag’ geclassificeerd. [verdachte] wist dat straatroven strafbaar zijn, maar zag dat blijkbaar niet als ernstig en was nauwelijks bezig met de risico’s en gevolgen, voor zichzelf of de slachtoffers. [verdachte] voelt een sterke behoefte om zich aan te sluiten bij andere jongens, inclusief zijn broer, wat hem zeer beïnvloedbaar maakte om mee te doen. Binnen een dergelijke context met sociale druk lukt het [verdachte] niet om tot een andere gedragskeuze te komen. Gezien de invloed van het voorgenoemde op het functioneren van [verdachte] wordt geadviseerd om hem de ten laste gelegde feiten verminderd toe te rekenen.
De jeugdreclassering en de Raad hebben eveneens rapportages over [verdachte] opgesteld. Uit de rapportage van de jeugdreclassering, gedateerd 25 november 2024, volgt het volgende. Sinds de Vierdaagsefeesten van 2023 gaat het minder goed met [verdachte] . Te stellen is dat [verdachte] op een keerpunt staat, maar dat zelf niet lijkt te beseffen gelet op zijn psychologische naïviteit en sterke beïnvloedbaarheid. Uit de rapportage van de Raad, gedateerd 3 december 2024, volgt onder meer het volgende. Uit de Pro Justitia rapportage is naar voren gekomen dat [verdachte] worstelt met zijn identiteitsontwikkeling en niet altijd nee kan zeggen. Het algemeen recidive risico wordt ingeschat als hoog. Daar tegenover staat dat er betrokkenheid is van ouders, zijn schoolgang goed verloopt en hij zich positief en meewerkend opstelt tegenover de jeugdreclassering. De Raad adviseert – in lijn met de Pro Justitia rapportage – om aan [verdachte] een (deels) voorwaardelijke taakstraf op te leggen bestaande uit een onvoorwaardelijke werkstraf en een leerstraf van SoCool. Daarnaast adviseert de Raad een aantal bijzondere voorwaarden die nodig zijn om de positieve, maar prille, afname van risicofactoren in het leven van [verdachte] te stimuleren. Ter terechtzitting is door de Raad aangevuld dat de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden gewenst is.
Conclusie
Alles afwegende komt de rechtbank tot de volgende conclusies. Ten aanzien van de opgemaakte Pro Justitia rapportage over [verdachte] neemt de rechtbank de conclusie van de rapporteur over. Bij de bepaling van de straf zal de rechtbank uitgaan van de verminderde toerekeningsvatbaarheid van [verdachte] . De rechtbank overweegt verder dat het gaat om een achttal zeer ernstige feiten, waarbij zij strafverzwarend meeweegt dat het merendeel van de feiten in vereniging is gepleegd. Normaal gesproken wordt voor dit soort feiten een onvoorwaardelijke jeugddetentie opgelegd. Maar gelet op zijn toekomstperspectief en de jonge leeftijd van [verdachte] , zal de rechtbank hiertoe niet overgaan.
Uit de over [verdachte] opgemaakte rapportages en de toelichting op de terechtzitting volgt dat [verdachte] gebaat is bij het (blijven) inzetten van interventies in de vorm van begeleiding en training. De rechtbank vindt het van groot belang dat [verdachte] leert om de juiste keuzes te maken in risicovolle situaties en de druk van anderen kan weerstaan. Daarom zal de rechtbank aan [verdachte] een leerstraf van SoCool voor de duur van 50 uren opleggen. Daarnaast vindt de rechtbank een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, voor de duur van 190 uren passend en geboden. Deze werkstraf bestaat voor 60 uur uit een onvoorwaardelijk deel en voor 130 uur uit een voorwaardelijk deel. Dit bij elkaar is de maximale combinatie van werk- en leerstraffen die de rechtbank aan een jeugdige kan opleggen. De rechtbank doet dit gelet op de ernst en hoeveelheid van de feiten. Aan dit voorwaardelijke strafdeel zal de rechtbank een proeftijd van twee jaar verbinden en alle door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden inclusief het geadviseerde contactverbod. Tot slot overweegt de rechtbank dat zij aan [verdachte] een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van één week zal opleggen, ook aan dit voorwaardelijk strafdeel verbindt de rechtbank een proeftijd van twee jaren en alle door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden inclusief het geadviseerde contactverbod. Deze straf wijkt af van de eis van de officier van justitie. Dat komt omdat de rechtbank (meer dan de officier van justitie) meeweegt dat [verdachte] een zeer jonge dader is en dat deze straf passend is met het oog op het toekomstperspectief van [verdachte] . Wel acht de rechtbank een (korte) voorwaardelijke jeugddetentie op zijn plaats vanwege de hiervoor al genoemde ernst en hoeveelheid van de feiten, maar ook om de dadelijke uitvoerbaarheid mogelijk te maken, zoals hieronder nader zal worden gemotiveerd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal tot slot de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden bevelen. De aard van het bewezenverklaarde en hetgeen uit de rapportages blijkt over het recidiverisico geven de rechtbank daartoe aanleiding. Op grond hiervan moet er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee worden gehouden dat [verdachte] wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 77za van het Wetboek van Strafrecht is daarmee naar het oordeel van de rechtbank voldaan. Het is gelet op de problematiek van [verdachte] en de daarvoor noodzakelijke hulpverlening en toezicht van groot belang dat de door de rechtbank opgelegde voorwaarden van kracht blijven ook als [verdachte] in hoger beroep zou gaan tegen dit vonnis.
De rechtbank zal het geschorste bevel voorlopige hechtenis opheffen.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Parketnummer 05/032350-24
[slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 20,00 aan materiële schade en
€ 635,00 aan immateriële schade, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 634,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente. De vordering tot schadevergoeding dient geheel ten laste van de ouders van [verdachte] te komen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen dienen te worden toegewezen, met dien verstande dat de vorderingen voor rekening komen van de ouders van [verdachte] . Nu geen hoofdelijkheid kan worden opgelegd dient te vordering te worden gematigd, waardoor één vierde deel van de vorderingen dient te worden toegewezen.
Overweging van de rechtbank
Schadevergoeding bij een minderjarige verdachte onder de 14 jaar
De rechtbank overweegt allereerst dat de vordering betrekking heeft op een gedraging van een verdachte die ten tijde van het bewezenverklaarde feit de leeftijd van veertien jaar nog niet had bereikt, [verdachte] was namelijk 13 jaar. De gedraging van [verdachte] kan wel worden aangemerkt als een onrechtmatige daad, en als [verdachte] veertien jaar of ouder zou zijn geweest, zou die hem ook worden toegerekend. In verband met de leeftijd van [verdachte] ten tijde van het bewezenverklaarde feit wordt de vordering echter, ingevolge artikel 51g lid 4 van het Wetboek van Strafvordering, geacht te zijn ingediend tegen de ouders van [verdachte] . Het moment van het ontstaan van de schade is doorslaggevend voor de bepaling wie verantwoordelijk kan worden gehouden voor het vergoeden van de schade van de benadeelde partij. De rechtbank constateert dat de ouders van [verdachte] op de datum van het bewezenverklaarde feit belast waren met het gezag over [verdachte] . Voor zover er schade, die het rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit, voor vergoeding in aanmerking komt, zal dus niet [verdachte] zelf maar in dit geval de ouders worden veroordeeld tot betaling daarvan.
Ten aanzien van [slachtoffer 1]
Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van [verdachte] rechtstreeks schade heeft geleden.
Met betrekking tot de gevorderde kosten voor het weggenomen geldbedrag (€ 20,00) overweegt de rechtbank dat deze schadepost voldoende is onderbouwd en dat deze kosten rechtstreeks verband houden met het gepleegde feit. Dit betekent dat het gevorderde bedrag kan worden toegewezen.
Immateriële schade
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en de onderbouwde vordering tot schadevergoeding, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden. Op grond van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft de benadeelde partij daarom recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade. Door de diefstal met geweld is de benadeelde partij op andere wijze in de persoon aangetast. Zo blijkt uit de onderbouwing van het verzoek tot schadevergoeding dat de benadeelde partij nog dagelijks kampt met de psychische gevolgen van de diefstal met geweld. Dit is aan [verdachte] toe te rekenen. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, wijst de rechtbank de immateriële schadevergoeding toe tot het gevorderde bedrag van € 635,00.
Conclusie
De toe te wijzen bedragen ten laste van de ouders van [verdachte] zijn dus de volgende:
  • Materiële schade € 20,00
  • Immateriële schade: € 635,00
De rechtbank vermeerdert de toegewezen bedragen met de wettelijke rente met ingang van 29 januari 2024, de dag van het plegen van het feit.
Nu niet [verdachte] zelf, maar de ouders worden veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding zal de rechtbank niet overgaan tot het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van [slachtoffer 2]
Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van [verdachte] rechtstreeks schade heeft geleden.
Met betrekking tot de gevorderde kosten voor de weggenomen jas en telefoon overweegt de rechtbank dat deze schadeposten voldoende zijn onderbouwd en dat deze kosten rechtstreeks verband houden met het gepleegde feit. Dit betekent dat het gevorderde bedrag van € 634,00 kan worden toegewezen.
Conclusie
Het toe te wijzen bedrag ten laste van de ouders is dus het volgende:
- Materiële schade: € 634,00
De rechtbank vermeerdert het toegewezen bedrag met de wettelijke rente met ingang van 28 januari 2024, de dag van het plegen van het feit.
Nu niet [verdachte] zelf, maar de ouders worden veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding zal de rechtbank niet overgaan tot het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] : hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Mededaders dragen gezamenlijk en hoofdelijk de verplichting de schade van de benadeelde partij te vergoeden op de voet van artikel 6:166 BW. Gelet op leeftijd van [verdachte] zijn zijn ouders naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk voor de gehele schade, maar dit maakt voor de toepasselijkheid van laatstgenoemd wetsartikel geen verschil. Daarom zal de rechtbank de vordering van [slachtoffer 1] en de vordering van [slachtoffer 2] hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat de ouders van [verdachte] niet meer hoeven te betalen voor zover het bedrag door één of meer mededaders is betaald, en andersom.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 45, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 311, 312, 317 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 ten aanzien van het parketnummer 05/032350-24: spreekt verdachte vrij van het onder feit 5 primair ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten onder de parketnummers 05/032350-24 en 05/155201-24, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
1 week;
 bepaalt dat deze jeugddetentie
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet heeft gehouden aan de hierna te melden voorwaarden:
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • geen contact heeft met de medeverdachten [medeverdachte 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2007) en met [medeverdachte 3] (geboren op [geboortedatum 3] 2006);
  • meewerkt en zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclasseerder, ook als dit inhoudt een tijdelijke aanwijzing van een avondklok en over niet verblijven op risicolocaties in [woonplaats] die de jeugdreclasseerder vanuit de jeugdcoaches of wijkagent meekrijgt;
  • meewerkt aan coaching en begeleiding door de jeugdcoaches gemeente [gemeente] of
soortgelijke coaches van een andere organisatie;
- meewerkt aan het vormgeven en houden van vrijetijdsbesteding in de vorm van bijbaan, sport of andere hobby's,
 waarbij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland, te [woonplaats] opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
 stelt als overige voorwaarden dat:
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in art. 77aa, eerste tot en met vierde lid, Wetboek van Strafrecht, uit te voeren door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland te Nijmegen, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk vindt, daaronder begrepen;
 beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht
dadelijk uitvoerbaar zijn;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een taakstraf, te weten
een leerstrafvoor de duur van
50 uren, waarbij verdachte dient deel te nemen aan de
training So Cool, met bevel dat als deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 25 dagen;
 veroordeelt verdachte daarnaast tot een taakstraf, te weten
een werkstrafvan
190 uren, met bevel dat als deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 95 dagen;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze taakstraf, te weten
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • geen contact heeft met de medeverdachten [medeverdachte 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2007) en met [medeverdachte 3] (geboren op [geboortedatum 3] 2006);
  • meewerkt en zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclasseerder, ook als dit inhoudt een tijdelijke aanwijzing van een avondklok en over niet verblijven op risicolocaties in [woonplaats] die de jeugdreclasseerder vanuit de jeugdcoaches of wijkagent meekrijgt;
  • meewerkt aan coaching en begeleiding door de jeugdcoaches gemeente [gemeente] of
soortgelijke coaches van een andere organisatie;
- meewerkt aan het vormgeven en houden van vrijetijdsbesteding in de vorm van bijbaan, sport of andere hobby's,
 waarbij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland, te [woonplaats] opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
 stelt als overige voorwaarden dat:
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in art. 77aa, eerste tot en met vierde lid, Wetboek van Strafrecht, uit te voeren door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland te [woonplaats] , de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk vindt, daaronder begrepen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 heft op het – geschorste bevel – tot voorlopige hechtenis;
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
 wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe ten laste van de ouders van verdachte en veroordeelt de ouders van verdachte tot betaling van
€ 655,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
 veroordeelt de ouders in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van de ouders in mindering wordt gebracht;
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
 wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe ten laste van de ouders van verdachte en veroordeelt de ouders van verdachte tot betaling van € 634,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2024 aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt de ouders in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van de ouders in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Rietveld (voorzitter tevens kinderrechter), mr. C.L. Pas en
mr. M.W. Stoet, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. A.A.M. Disberg, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 januari 2025.
mr. Pas en mr. Stoet zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024043781, gesloten op 21 maart 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 17 – 19.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 39 – 40.
4.Het proces-verbaal van verhoor [verdachte] , p. 168 – 171.
5.De verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024.
6.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] , p. 234.
7.Het proces-verbaal van aanhouding van [medeverdachte 1] , p. 96 – 98.
8.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 260 – 261.
9.Het proces-verbaal van het aanvullend verhoor van aangever [slachtoffer 2] , p. 267 – 268.
10.Het verhoor van [medeverdachte 3] , p. 235 – 236.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 48.
12.Het proces-verbaal van verhoor [verdachte] , p. 174 – 175.
13.De verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 288.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 291 – 294.
16.Het proces-verbaal van verhoor van [verdachte] , p. 330.
17.De verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024.
18.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , p. 369.
19.Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [aangever 2] , p. 371 – 372.
20.De verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024.
21.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024023236, gesloten op 15 mei 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
22.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 9 – 10.
23.Het aanvullend proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 17 – 18.
24.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. 13 – 14.
25.Het aanvullend proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 6] , p. 20 – 21.
26.Het proces-verbaal van verhoor [verdachte] , p. 58 – 61.
27.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 44.
28.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] , p. 90 – 94.
29.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] , p. 69 – 71.