ECLI:NL:RBGEL:2025:240

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
05.032352.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken over meerdere diefstallen met geweld en openlijk geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen met geweld en openlijk geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij verschillende gewelddadige diefstallen, waaronder het afnemen van een mobiele telefoon, geld en andere goederen van slachtoffers in Nijmegen en Arnhem. De verdachte is veroordeeld voor zijn rol in deze misdrijven, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die kampt met psychische problemen. De rechtbank heeft een geheel voorwaardelijke jeugddetentie van vier maanden opgelegd, met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast een werkstraf van 120 uren. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers van de diefstallen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, terwijl ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging zijn genomen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/032352-24 en 05/155202-24 (gev. ttz).
Datum uitspraak : 14 januari 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2009 in [geboorteplaats] (Syrië),
wonende aan de [adres] ( [postcode] ) in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. N.J.C. van Dorsselaer-Spapen, advocaat in Zaltbommel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Parketnummer 05/032352-24
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 januari 2024 te Nijmegen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een mobiele telefoon (iphone apple 13) en/of 20 euro en/of sigaretten in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 1] beet te pakken en vervolgens in een steeg
te duwen en/of mee te nemen naar een steeg en/of vervolgens aldaar tegen een
muur te drukken/houden en vervolgens tegen die [slachtoffer 1] te roepen: Heb je een
telefoon, passen een of geld bij je?" en/of: "stil zijn anders steek ik je neer en snij ik
je strot door" althans worden van gelijke aard/strekking en vervolgens de kleding
van die [slachtoffer 1] hebben doorzocht en/of vervolgens tegen die [slachtoffer 1] te roepen:
"meelopen naar een pinautomaat en/of je moet meer geld pinnen", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 januari 2024 te Nijmegen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld heeft gedwongen tot de afgifte van een
mobiele telefoon (iphone apple 13) , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan die [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n)
door door die [slachtoffer 1] beet te pakken en vervolgens in een steeg te duwen en/of mee te
nemen naar een steeg en/of vervolgens aldaar tegen een muur te drukken/houden
en vervolgens tegen die [slachtoffer 1] te roepen: Heb je een telefoon, passen een of geld bij
je?" en/of: "stil zijn anders steek ik je neer en snij ik je strot door" althans worden
van gelijke aard/strekking en vervolgens de kleding van die [slachtoffer 1] hebben doorzocht
en/of vervolgens tegen die [slachtoffer 1] te roepen: "meelopen naar een pinautomaat en/of je
moet meer geld pinnen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 28 januari 2024 te [plaats 1] , gemeente [gemeente]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een mobiele telefoon (apple iphone 12) en/of een jas (nike), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, door die fietsende [slachtoffer 2] de vrije doorgang te blokkeren
door voor zijn fiets te gaan staan en/of vervolgens tegen hem te roepen: "heb je
sigaretten, haal je zakken leeg anders steek ik je" althans woorden van gelijke
aard/strekking en/of vervolgens die [slachtoffer 2] achterwaarts te benaderen en vervolgens
in een nekklem aan te leggen en zijn fiets onder hem vandaan te trekken en/of
vervolgens zijn kleding en rugzak te doorzoeken en/of vervolgens de jas van die
[slachtoffer 2] uit te trekken waarna verdachte en/of diens mededader(s) met een telefoon
een foto van het gezicht van die [slachtoffer 2] heeeft/hebben gemaakt en daarbij dreigend
tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen: "indien je aangifte bij de politie gaat doen
komen we je steken" althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 28 januari 2024 te Nijmegen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 50 euro, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 3] en/of een derde
toebehoorde(n)
door groepsgewijs onverhoeds achter die op een bankje zittende [slachtoffer 3] te gaan
staan en/of vervolgens tegen hem te roepen: "heb je sigaretten" en/of : "geef me 50
euro, geef me je pinpas" althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
vervolgens - toen die [slachtoffer 3] aangaf geen pinpas te hebben - dreigend tegen die
[slachtoffer 3] te roepen: "anders gaat het anders aflopen en gaan jullie het wel voelen" ,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking waarna die [slachtoffer 3] met zijn
telefoon 50 euro naar zijn lopende rekening overmaakte en vervolgens die bij een
pinautomaat pinde en afgaf aan verdachte en/of diens mededaders
4.
hij op of omstreeks 27 januari 2024 te Nijmegen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid kauwgom en/of koekjes en/of chips en/of een flesje drinken, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [supermarkt] , in elk geval aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5.
hij op of omstreeks 14 januari 2024 te Elst, gemeente Overbetuwe
een fietssleutel en/of een fiets en/of handschoenen en/of een skateboard, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een
ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4]
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 4]
-te duwen tegen zijn lichaam en/of naar zijn keel te grijpen en/of
-op de grond te duwen en/of vervolgens tegen zijn hoofd en/of lichaam te schoppen
en/of te trappen en/of te stompen en/of te slaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 januari 2024 te Elst, gemeente Overbetuwe
openlijk, te weten, op de Energieweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of
op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 4]
-groepsgewijs in te sluiten en/of
-tegen zijn lichaam te duwen en/of hem beet te pakken en/of (vervolgens) naar de
grond te werken en/of
-door die (op de grond liggende) [slachtoffer 4] tegen zijn hoofd en/of lichaam te
schoppen en/of te trappen en/of te stompen en/of te slaan.
Parketnummer 05/155202-24
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 januari 2024 te Arnhem
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
een hoeveelheid sigaretten en/of lippenbalsem, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan,
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die
[slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk
te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers
aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 5] beet te pakken en/of vervolgens
dreigend de woorden toe te voegen:"Geef me je spullen, haal je zakken leeg, sta op
leeg je kankerzakken" en/of: "alles alles geef" althans woorden van gelijke aard
en/of strekking en/of vervolgens een harde duw tegen zijn lichaam heeft/hebben
gegeven tengevolge waarvan die [slachtoffer 5] is komen te vallen en/of vervolgens
(tevens) heeft toevoegd: "geef mij je airpods" en vervolgens die [slachtoffer 5] tegen zijn
hoofd en/of lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of het voorval met
een mobiele telefoon heeft vastgelegd door het te filmen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 januari 2024 te Arnhem
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid sigaretten en/of
lippenbalsem in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 5]
en/of een derde toebehoorde(n)
door die [slachtoffer 5] beet te pakken en/of mee te voeren naar een steeg/portiek en/of
vervolgens dreigend de woorden toe te voegen: "Geef me je spullen, haal je zakken
leeg, sta op leeg je kankerzakken" en/of: "alles alles geef" althans woorden van
gelijke aard en/of strekking en/of vervolgens een harde duw tegen zijn lichaam
heeft/hebben gegeven tengevolge waarvan die [slachtoffer 5] is komen te vallen en/of
vervolgens (tevens) heeft toevoegd: "geef mij je airpods" en vervolgens die [slachtoffer 5]
tegen zijn hoofd en/of lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of het
voorval met een mobiele telefoon heeft vastgelegd door het te filmen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 januari 2024 te Arnhem
openlijk, te weten, de Beekstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op
een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer 5]
door
- die [slachtoffer 5] groepsgewijs te benaderen en/of
- een harde duw te geven tengevolge waarvan die [slachtoffer 5] ten val kwam en/of
- die [slachtoffer 5] mee te trekken naar een portiek en/of vervolgens te slaan en/of te
schoppen en/of
-opruiende teksten te roepen naar diens mededader(s) zoals: "sla hem, pak hem,
althans soortgelijke woorden en/of
-de vechtpartij vast te leggen/te filmen met een mobiele telefoon;
2.
hij op of omstreeks 15 januari 2024 te Arnhem
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om geld en/of goederen van verdachtes gading, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk
om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen
volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6] , te plegen met het
oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of
om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
die [slachtoffer 6] bij zijn schouder/lichaam heeft/hebben beetgepakt en/of vervolgens
dreigend heeft/hebben toegevoegd: "blijf stil staan" althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en/of (daarbij ) een scherp voorwerp in zijn buik(streek)
heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of vervolgens in zijn gezicht en/of tegen
zijn lichaam heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt
en/of heeft/hebben getracht die [slachtoffer 6] op de grond de gooien en/of het voorval
met een mobiele telefoon heeft vastgelegd door het te filmen;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 januari 2024 te Arnhem
openlijk, te weten, de Beekstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op
een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer 6]
door die [slachtoffer 6]
-groepsgewijs te belagen en/of
-tegen zijn hoofd en/of lichaam te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of
te trappen en/of
-opruiende woorden tegen diens mededader(s) te roepen zoals: "sla hem, pak hem,
pak alles" althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
-de vechtpartij vast te leggen met een mobiele telefoon door het te filmen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten onder de twee parketnummers 05/032352-24 en 05/155202-24 aangevoerd dat verdachte (hierna: [verdachte] ) deel heeft uitgemaakt van een groep die gezamenlijk heeft geopereerd en dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen alle verdachten.
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten onder het parketnummer 05/032352-24 heeft de officier van justitie zich verder op het volgende standpunt gesteld.
Ten aanzien van feit 1 primair, feit 2 en feit 3 is tot een bewezenverklaring gerekwireerd. Hiertoe is aangevoerd dat [verdachte] samen met de medeverdachten aanwezig en betrokken is geweest bij de beroving in de steeg bij Plein 1944, bij de beroving bij de fietsbrug naar [plaats 1] en bij de afdreiging op de Burchtstraat.
Ten aanzien van feit 4 is gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de diefstal in de [supermarkt] .
Ten aanzien van feit 5 primair is tot vrijspraak gerekwireerd. Hiertoe is aangevoerd dat het opzet van [verdachte] en de medeverdachten gericht was op het plegen van geweld en niet op de diefstal. De officier van justitie komt daarmee tot een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde openlijk geweld.
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten onder het parketnummer 05/155202-24 heeft de officier van justitie zich op het volgende standpunt gesteld.
Ten aanzien van feit 1 primair is tot een bewezenverklaring gerekwireerd. Hiertoe is aangevoerd dat [verdachte] en de medeverdachten doelbewust op [slachtoffer 5] af zijn gegaan, hem in een portiek hebben geduwd en zijn spullen hebben afgenomen.
Ten aanzien van feit 2 primair is tot vrijspraak gerekwireerd. Hiertoe is aangevoerd dat [slachtoffer 6] de klappen heeft opgevangen, maar dat geen sprake is geweest van een poging tot diefstal. Daarmee komt de officier van justitie tot een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde openlijk geweld.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten onder het parketnummer 05/032352-24 heeft de raadsvrouw zich op het volgende standpunt gesteld.
Ten aanzien van feit 1 en feit 4 is geen bewijsverweer gevoerd.
Ten aanzien van feit 2 is vrijspraak bepleit. Hiertoe is aangevoerd dat [verdachte] niet betrokken is geweest bij het incident op de fietsbrug en zodoende geen onderdeel heeft uitgemaakt van de groep op de brug.
Ten aanzien van feit 3 is vrijspraak bepleit. Hiertoe is aangevoerd dat [verdachte] voor een kort moment is meegelopen met de groep, maar dat hij geen rol heeft gehad bij de afdreiging.
Ten aanzien van feit 5 primair is vrijspraak bepleit. Hiertoe is aangevoerd dat er geen sprake is geweest van diefstal maar enkel van geweldpleging. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit is geen bewijsverweer gevoerd.
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten onder het parketnummer 05/155202-24 heeft de raadsvrouw zich op het volgende standpunt gesteld.
Ten aanzien van feit 1 is vrijspraak bepleit nu er geen sprake is geweest van betrokkenheid van [verdachte] bij de diefstal van de goederen van [slachtoffer 5] of het tegen hem gepleegde geweld.
Ten aanzien van feit 2 primair is eveneens vrijspraak bepleit. Hiertoe is aangevoerd dat er sprake is van een geweldshandeling van [verdachte] maar niet van (een poging tot) diefstal van de goederen van [slachtoffer 6] . De raadsvrouw heeft ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde openlijk geweld geen bewijsverweer gevoerd.
Parketnummer 05/032352-24 [1]
De beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Aangever [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft verklaard dat hij op 29 januari 2024 rond 01.00 uur in de richting van Plein 1944 in Nijmegen liep. Hij liep langs een groep jongens. Hij zag dat twee van die vier jongens zijn kant op kwamen rennen en hem inhaalden. De jongens hielden hem tegen, pakten hem vast en duwden hem een steeg in. [slachtoffer 1] werd in de steeg tegen een muur gezet. De jongens vroegen aan hem wat hij bij zich had en of dat telefoons, passen of cash waren. [slachtoffer 1] hoorde de jongens zeggen: “stil zijn anders steek ik je neer en snij ik je strot door”. Vervolgens zag [slachtoffer 1] dat de jongens zijn kleding gingen doorzoeken en dat ze zijn telefoon (een Apple iPhone 13), sigaretten en een briefje van 20 euro uit zijn kleding haalden. [slachtoffer 1] hoorde de jongens vervolgens zeggen dat hij geld moest pinnen. [slachtoffer 1] gaf aan dat hij een tientje kon pinnen. Er was ook een oudere jongen bij de groep die opviel omdat hij groter was, een donkere huidskleur had en wat ouder was. Die jongen zei dat hij veel meer moest pinnen. Die oudere jongen zei ook tegen de andere jongens: “wat hebben jullie allemaal en wat had hij bij zich”. Vervolgens moest [slachtoffer 1] met de jongens meelopen naar een pinautomaat. Onderweg naar de pinautomaat troffen zij de politie. [2]
De camerabeelden van winkel [winkel] , gelegen aan plein 1944, zijn door de politie bekeken en uitgeschreven. Het fragment begint op 29 januari 2024 om 01.02 uur. Te zien is dat twee jongens, NN2 en NN4, het slachtoffer insluiten. Het slachtoffer loopt dan achteruit de steeg in en NN2 en NN4 volgen hem. Op dat moment komt NN1 in versnelde pas aan en rent door het steegje in. Kort daarna, om 01.04 uur, komt NN3 in beeld en loopt ook de steeg in. Om 01.05 uur is te zien dat er vijf jongens uit de steeg komen lopen, aangever [slachtoffer 1] loopt voorop. Te zien is dat de groep gezamenlijk naar links loopt. Drie van de vier jongens op de beelden zijn herkend als: [medeverdachte 1] (NN1), [medeverdachte 2] (NN2) en [verdachte] (NN4). [3]
[verdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij met [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ), [medeverdachte 1] hierna: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] (hierna [medeverdachte 2] ) en met de jongen die beroofd is (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) in de steeg is geweest. [verdachte] heeft in de steeg de bankpassen van [slachtoffer 1] vastgehad. [4] [verdachte] heeft verder verklaard dat [medeverdachte 2] en hij de jongens waren die [slachtoffer 1] inhaalden op straat, dat [slachtoffer 1] beroofd is in de steeg en dat [verdachte] daar bij was. [5]
[medeverdachte 3] heeft bij de politie verklaard dat [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de steeg waren. [medeverdachte 3] ging later naar die steeg en vroeg aan hen waarom het zo lang duurde. [6]
De telefoon van [slachtoffer 1] is bij de aanhouding door de politie in de jaszak van [medeverdachte 2] aangetroffen. [7]
Diefstal met geweld
De rechtbank stelt vast dat niet ter discussie staat dat die nacht, in de steeg bij Plein 1944 te Nijmegen, een beroving heeft plaatsgevonden waarbij aangever [slachtoffer 1] een mobiele telefoon (iPhone 13), 20 euro en sigaretten werden afgenomen. De vraag die voorligt is wie zich aan deze beroving schuldig heeft gemaakt.
De rechtbank stelt op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen vast dat alle vier de verdachten in de steeg zijn geweest en dat [slachtoffer 1] daar zijn spullen werden afgenomen. [medeverdachte 2] en [verdachte] hebben [slachtoffer 1] ingesloten en hem de steeg in gedwongen, daarna heeft [medeverdachte 1] zich bij hen gevoegd en iets later sloot ook [medeverdachte 3] aan. De kleding van [slachtoffer 1] werd doorzocht en [slachtoffer 1] moest van de jongens geld gaan pinnen. De telefoon van [slachtoffer 1] is later die avond bij [medeverdachte 2] aangetroffen.
Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat zowel voor als tijdens de beroving geweld is gebruikt tegen [slachtoffer 1] en dat hij bedreigd is met geweld. Alle verdachten, ook [verdachte] , zijn betrokken geweest bij deze geweldplegingen en dat geweld is dienstbaar geweest aan de diefstal. [verdachte] heeft zelf ook geweld gepleegd tegen [slachtoffer 1] door in ieder geval [slachtoffer 1] samen met [medeverdachte 2] in de steeg te dwingen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van het geheel – waaronder het dwingen van [slachtoffer 1] in de steeg, het doorzoeken en afpakken van zijn spullen, het bedreigen van [slachtoffer 1] en hem te dwingen naar een pinautomaat te gaan – er sprake is geweest van diefstal met geweld. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [verdachte] een wezenlijke bijdrage geleverd aan deze diefstal. Verder oordeelt dat de rechtbank dat er sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen in ieder geval [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Zij hebben namelijk als groep geopereerd en hun rollen waren ten opzichte van elkaar inwisselbaar. Bewezen kan daarom worden dat [verdachte] zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde diefstal met geweld.
Feit 2
Aangever [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) heeft verklaard dat hij op 28 januari 2024 rond 21.00 uur richting zijn woning in [plaats 1] voorbij de poort op de [fietsbrug] (de rechtbank begrijpt: de fietsbrug tussen [plaats 2] en [plaats 1] ) fietste. [slachtoffer 2] zag dat er iemand voor hem stond die zei dat hij moest stoppen. De jongen vroeg om sigaretten en [slachtoffer 2] moest zijn zakken van die jongen leeghalen. Als hij dat niet zou doen zou de jongen hem steken. [slachtoffer 2] voelde dat iemand hem in een nekklem pakte en hem naar achteren trok. [slachtoffer 2] voelde dat zijn fiets onder hem vandaan werd getrokken. De persoon achter hem probeerde [slachtoffer 2] naar de grond te werken. Nog een ander persoon voelde in de jas en broekzakken van [slachtoffer 2] . De jongens keken ook in zijn rugzak. De (de rechtbank begrijpt: als derde genoemde) persoon haalde zijn telefoon en sleutels uit zijn zak. De persoon die de nekklem had aangelegd, liet hem los en deed de jas van [slachtoffer 2] uit. Vervolgens zag [slachtoffer 2] dat er een foto van zijn gezicht werd gemaakt en hij hoorde de jongens zeggen dat hij niet naar de politie mocht gaan om aangifte te doen omdat ze hem anders zouden steken. [slachtoffer 2] kreeg zijn sleutels terug en toen liepen de jongens weg. Zij hadden de telefoon (een Apple iPhone 12) en de jas (merk Nike) van [slachtoffer 2] meegenomen. [8] [slachtoffer 2] heeft verder verklaard dat de jongens verschillende rollen hadden, variërend van het stoppen van de fiets tot het aanleggen van de nekklem en het doorzoeken van zijn zakken. [9]
[medeverdachte 3] heeft bij de politie verklaard dat hij op 28 januari 2024 samen met [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] in de stad was. Hij heeft verder verklaard dat de jongens gretig waren naar geld en dat zij mensen wilden ‘nakken’ (de rechtbank begrijpt: stelen of slaan). [medeverdachte 3] zag dat de jongen op de fiets werd vastgegrepen door de jongens en dat de jongen werd gefilmd en bedreigd. De jongen is beroofd van zijn telefoon en jas. De jongens [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] waren allemaal op de brug en hadden allemaal een aandeel in de beroving. [10]
Tijdens het onderzoek naar de onder [medeverdachte 1] inbeslaggenomen telefoon is een kort filmpje aangetroffen. Hierop is een jongen te zien die overeenkomt met aangever [slachtoffer 2] . Het filmpje is gemaakt om 21.25 uur. [11] [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij die avond met [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op de fietsbrug was en dat hij een filmpje heeft gemaakt van een jongen. [12]
[verdachte] heeft bij de politie verklaard dat er via de app Telegram berichten werden verstuurd om mensen te beroven. [13] Verder heeft [verdachte] verklaard dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] op de brug stonden. Hij zag dat een jongen werd tegengehouden. [verdachte] kwam toen samen met [medeverdachte 3] ook de brug op en liep richting [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [14]
Diefstal met geweld
De rechtbank stelt vast dat niet ter discussie staat dat in de avond van 28 januari 2024 op de fietsbrug tussen [plaats 2] en [plaats 1] een aantal jongens de jas en telefoon hebben afgenomen van [slachtoffer 2] . De rechtbank overweegt ten aanzien van het ten laste gelegde medeplegen van diefstal met geweld als volgt.
Op basis van de aangifte en de verklaring van [medeverdachte 3] stelt de rechtbank vast dat [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] uit waren op stelen, dat zij de doorgang van [slachtoffer 2] op de fietsbrug hebben geblokkeerd en dat [slachtoffer 2] vervolgens werd bedreigd en beroofd. [verdachte] heeft verklaard dat er berichten werden verstuurd over berovingen en dat [medeverdachte 3] en hij zich bij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben gevoegd op de fietsbrug. Uit de verklaring van [medeverdachte 1] volgt dat hij een jongen op de brug heeft gefilmd. Deze jongen is later door verbalisanten herkend als zijnde aangever [slachtoffer 2] . Op basis van het voorgaande en op basis van de bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] die bewuste avond rond 21.00 uur op de fietsbrug zijn geweest en zij toen de jas, broekzakken en tas van [slachtoffer 2] hebben doorzocht en zijn telefoon en jas hebben meegenomen.
Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat zij [slachtoffer 2] hebben gedwongen te stoppen met fietsen, zijn fiets onder hem hebben weggetrokken en hem (bij zijn nek) in een klem hebben vastgepakt. Verder volgt uit de bewijsmiddelen dat alle verdachten, dus ook [verdachte] , betrokken zijn geweest bij de beroving van [slachtoffer 2] en dat zij hebben deelgenomen aan de (gewelds)handelingen die dienstbaar zijn geweest aan deze beroving. Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten die als gezamenlijke groep hebben geopereerd en dat zij inwisselbare rollen hebben vervuld. Daarom kan bewezen worden dat [verdachte] zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde diefstal met geweld.
Feit 3 – vrijspraak
Uit het dossier leidt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden af.
Op 28 januari 2024 is [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) in het centrum van Nijmegen door een groepje jongens aangesproken. Eén van deze jongens vroeg [slachtoffer 3] om 50 euro. Toen [slachtoffer 3] aangaf dit niet te hebben werd hij door de jongens gedwongen om geld over te maken naar zijn lopende rekening. Vervolgens is de groep jongens, waaronder [slachtoffer 3] , naar een pinautomaat gelopen alwaar [slachtoffer 3] het geld moest pinnen. De 50 euro is toen door de groep jongens weggenomen. [slachtoffer 3] heeft geen aangifte gedaan.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van [verdachte] bij dit feit het volgende af. Uit de beschrijving van de uitgekeken camerabeelden volgt dat er een groep van vijf personen in de Burchtstraat in Nijmegen liep, waaronder [slachtoffer 3] en [verdachte] . [verdachte] heeft over zijn rol verklaard dat hij met de groep jongens is meegelopen naar de pinautomaat.
De rechtbank overweegt dat noch op basis van bovengenoemde feiten en omstandigheden, noch op basis van de overige in het dossier opgenomen bewijsmiddelen met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat [verdachte] betrokken is geweest bij de planning van de tenlastegelegde afpersing of enige uitvoeringshandeling ter zake heeft verricht. Daarmee kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en de medeverdachten. De handelingen die aan [verdachte] kunnen worden toegerekend – het aanwezig zijn bij de groep en het meelopen naar de pinautomaat – zijn van onvoldoende gewicht om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking ter zake de ten laste gelegde afpersing. De rechtbank spreekt [verdachte] daarom vrij van het aan hem onder 3 ten laste gelegde.
Feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte en het aanvullend proces-verbaal van aangifte van [aangever] , namens [supermarkt] , p. 502 – 504;
- de verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024.
Op basis van de hierboven opgegeven bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat feit 4 wettig en overtuigend is bewezen.
Feit 5
Ten aanzien van het primaire feit
Op basis van de bewijsmiddelen in het dossier leidt de rechtbank af dat aangever [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) in de parkeergarage in Elst is aangevallen door een groep jongens. Er is daarbij door de verdachten, waaronder [verdachte] , (fors) geweld gebruikt tegen [slachtoffer 4] . Daarna heeft de groep jongens spullen van [slachtoffer 4] weggenomen, te weten zijn fiets, handschoenen en skateboard. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat op basis van het dossier niet vastgesteld kan worden dat het handelen van [verdachte] en de medeverdachten gericht was op het verkrijgen van goederen van [slachtoffer 4] . Naar het oordeel van de rechtbank stond het tegen hem gepleegde geweld op zichzelf. De rechtbank zal [verdachte] daarom vrijspreken van de onder 5 primair ten laste gelegde diefstal met geweld.
Ten aanzien van het subsidiaire feit
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 390 – 392;
- de verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024.
Op basis van de hierboven opgegeven bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat feit 5 subsidiair wettig en overtuigend is bewezen.
Parketnummer 05/155202-24 [15]
Feiten 1 en 2
De rechtbank zal deze feiten gezamenlijk behandelen gelet op de onderlinge samenhang.
Aangever [slachtoffer 5] (hierna: [slachtoffer 5] ) heeft verklaard dat hij op 15 januari 2024 rond 22.05 uur in de Beekstraat in Arnhem was. Hij was daar samen met [slachtoffer 6] (hierna: [slachtoffer 6] ). Zij werden aangesproken door een jongen met een blauwe jas en een knotje. Die jongen zei meteen dat [slachtoffer 5] zijn spullen moest geven en zijn zakken leeg moest halen. Ondertussen zag [slachtoffer 5] dat [slachtoffer 6] ook aangesproken werd. [slachtoffer 5] voelde dat de jongen met het knotje hem duwde en dat hij achterover viel. [slachtoffer 5] kwam door zijn val in een portiek terecht. Toen [slachtoffer 5] daar op de grond lag zag hij een jongen boven hem staan, weer hoorde [slachtoffer 5] dat hij zijn spullen moest afgeven. Hij had zijn sigaretten en lippenbalsem in zijn hand en die pakte de jongen toen af. [slachtoffer 5] moest meer spullen van de jongen afgeven, waaronder zijn
earpods, maar dat weigerde hij. Toen [slachtoffer 5] op de grond lag heeft hij klappen in zijn gezicht gehad. Hij hoorde een van de andere jongens roepen “er is politie gebeld”. Toen waren de jongens weg. [16] In zijn aanvullende verklaring heeft [slachtoffer 5] verklaard dat voorafgaand aan de confrontatie de vier jongens met elkaar in gesprek waren. De donkere jongen met de lange zwarte jas heeft alles gefilmd. Die jongen rende na de beroving met de andere daders weg. [17]
Aangever [slachtoffer 6] heeft verklaard dat hij op 15 januari 2024 in de Beekstraat in Arnhem liep. Opeens pakte een jongen hem bij zijn schouder vast. [slachtoffer 6] voelde dat de jongen iets tegen zijn buik drukte en de jongen zei dat hij stil moest blijven staan. Toen [slachtoffer 6] deze jongen aan de kant duwde kwam er een andere jongen voor hem staan. [slachtoffer 6] werd met een vuist in zijn gezicht geslagen door de jongen die hem vastpakte. Toen [slachtoffer 6] het alarmnummer probeerde te bellen zag en voelde hij dat hij weer werd geslagen, getrapt en dat er werd geprobeerd om hem naar de grond te werken. Tot slot kreeg [slachtoffer 6] een harde stoot in zijn gezicht en werd hij wederom getrapt op zijn benen en rug. [18] In zijn aanvullende aangifte heeft [slachtoffer 6] verklaard dat de donkere jongen met de lange zwarte jas de andere jongens aan het opjutten was toen [slachtoffer 6] geslagen werd. Die jongen stond ook op de uitkijk. [19]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij met [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [verdachte] in Arnhem was. Toen ze met zijn vieren over straat liepen stelde [medeverdachte 2] voor om mensen te beroven. [medeverdachte 1] zei ‘oké’ en ze zijn toen achter [medeverdachte 2] aangelopen. [medeverdachte 2] duwde een jongen in het portiek (de rechtbank begrijpt: aangever [slachtoffer 5] ) en [medeverdachte 1] ging de andere jongen aanvallen (de rechtbank begrijpt: aangever [slachtoffer 6] ). [medeverdachte 1] heeft de jongen meerdere keren geschopt en met de vuist geslagen. De buit bestond uit sigaretten en lippenbalsem. De sigaretten hebben ze later samen opgerookt. [medeverdachte 1] heeft verder verklaard dat de lange jongen met de zwarte jas [medeverdachte 3] is en dat [medeverdachte 3] later heeft verteld dat hij had gefilmd. [20] Uit onderzoek van de telefoon van [medeverdachte 3] volgt dat er een filmpje is gemaakt op 15 januari 2024. Uit de beschrijving van dit filmpje volgt onder meer dat één van de jongens zegt “leeg je kankerzakken” en “alles alles geef”. [21]
[verdachte] heeft bij de politie verklaard dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] richting de jongens renden en dat hij toen is meegegaan. Hij heeft zelf ook een klap uitgedeeld. [22] Verder heeft [verdachte] verklaard dat hij de jongen met het knotje was en dat hij heeft ‘meegeslagen’ met [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt dat [verdachte] op dat moment ook aangever [slachtoffer 6] heeft geslagen). [verdachte] heeft ook verklaard dat het klopt dat hij ook in het portiek is geweest. [23]
Diefstal met geweld (ten aanzien van de feiten 1 en 2)
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] die bewuste avond met [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in het centrum van Arnhem (de Beekstraat) is geweest. Uit de bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat [verdachte] en de medeverdachten een vooropgezet plan hadden, waarbij het opzet was gericht op het beroven. Toen de confrontatie plaatsvond met [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] was er ook sprake van een onderlinge taakverdeling. [medeverdachte 2] heeft het plan geopperd om te beroven, [verdachte] (de jongen met het knotje) was degene die [slachtoffer 5] aansprak en zei dat hij zijn spullen moest afgeven, [slachtoffer 5] werd in het portiek aangevallen door [medeverdachte 2] waarbij hij werd geslagen. [slachtoffer 6] werd aangevallen door [medeverdachte 1] waarbij hij eveneens is geslagen en ook werd geschopt. [verdachte] heeft met [medeverdachte 1] ‘meegeslagen’, maar is ook in het portiek geweest. [medeverdachte 3] was ook bij de groep en heeft gefilmd. Een deel van de buit van [slachtoffer 5] , de sigaretten, hebben de jongens later samen opgerookt.
De rechtbank overweegt dat gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van het geheel – het gezamenlijke plan om te beroven, het aanspreken van de jongens, het geweld dat hierop volgde en (in het geval van [slachtoffer 5] ) het afpakken van de spullen – er sprake is geweest van diefstal met geweld en een poging daartoe. Het tegen [slachtoffer 6] gepleegde geweld kwalificeert als een begin van uitvoering van het voornemen ook [slachtoffer 6] te beroven. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake geweest van een wezenlijke bijdrage van [verdachte] aan deze (poging tot) diefstal met geweld en van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en de medeverdachten. Daarom kan bewezen worden dat [verdachte] zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan een diefstal met geweld jegens [slachtoffer 5] en een poging tot diefstal met geweld jegens [slachtoffer 6] .
Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsvrouw dat [verdachte] niet betrokken was bij de beroving van [slachtoffer 5] .
De rechtbank verwerpt eveneens het verweer van de raadsvrouw dat [verdachte] geen oogmerk heeft gehad op de poging tot diefstal met geweld jegens [slachtoffer 6] . De rechtbank overweegt daartoe dat de jongens vooraf hebben gesproken over het beroven van mensen en dat [verdachte] en de medeverdachten meteen tegen [slachtoffer 5] zeiden dat hij zijn spullen moest afgeven en zijn zakken leeg moest halen, waarbij [slachtoffer 6] ondertussen stil moest blijven staan. Hieruit leidt de rechtbank af dat het geweld dat [verdachte] en de medeverdachten hebben gepleegd gericht was tegen zowel [slachtoffer 5] als [slachtoffer 6] en dat het afpakken van de spullen hun doel was. Door deel te nemen aan het geweld heeft [verdachte] niet alleen opzet gehad op de samenwerking maar ook opzet gehad op de poging tot de diefstal.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] de ten laste gelegde feiten onder de parketnummers 05/032352-24 en 05/155202-24 heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/032352-24
1.
hij op
of omstreeks29 januari 2024 te Nijmegen
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
een mobiele telefoon (iphone apple 13) en
/of20 euro en
/ofsigaretten
in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren,door die [slachtoffer 1]
beet te pakken en vervolgensin een steeg
te duwen en/of mee te nemen naar een steeg en/of vervolgens aldaartegen een
muur te drukken
/houdenen vervolgens tegen die [slachtoffer 1] te roepen: Heb je een
telefoon, passen
eenof geld bij je?" en
/of: "stil zijn anders steek ik je neer en snij ik
je strot door"
althans worden van gelijke aard/strekkingen vervolgens de kleding
van die [slachtoffer 1] hebben doorzocht en
/ofvervolgens tegen die [slachtoffer 1] te roepen:
"meelopen naar een pinautomaat en
/ofje moet meer geld pinnen"
, althans
woorden van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op
of omstreeks28 januari 2024 te
[plaats 1] ,gemeente [gemeente]
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
een mobiele telefoon (apple iphone 12) en
/ofeen jas (nike),
in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren,door die fietsende [slachtoffer 2] de vrije doorgang te blokkeren
door voor zijn fiets te gaan staan en
/ofvervolgens tegen hem te roepen: "heb je
sigaretten, haal je zakken leeg anders steek ik je"
althans woorden van gelijke
aard/strekkingen
/ofvervolgens die [slachtoffer 2] achterwaarts te benaderen en vervolgens
ineen nekklem aan te leggen en zijn fiets onder hem vandaan te trekken en
/of
vervolgens zijn kleding en rugzak te doorzoeken en
/ofvervolgens de jas van die
[slachtoffer 2] uit te trekken waarna verdachte en
/ofdiens mededader
(s
)met een telefoon
een foto van het gezicht van die [slachtoffer 2]
heeeft/hebben gemaakt en daarbij dreigend
tegen die [slachtoffer 2]
heeft/hebben geroepen: "indien je aangifte bij de politie gaat doen
komen we je steken"
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
4.
hij op
of omstreeks27 januari 2024 te Nijmegen tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,een hoeveelheid kauwgom en
/ofkoekjes en
/ofchips en
/ofeen flesje drinken,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [supermarkt] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5.
hij op
of omstreeks14 januari 2024 te Elst, gemeente Overbetuwe openlijk, te weten, op de Energieweg,
in elk geval op of aan de openbare weg en/ofop een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 4] , door die [slachtoffer 4]
-groepsgewijs in te sluiten en
/of
-tegen zijn lichaam te duwen en/of hem beet te pakken en/of (vervolgens) naar de grond te werken en
/of
-door die (op de grond liggende) [slachtoffer 4] tegen zijn hoofd en
/oflichaam te schoppen en
/ofte trappen en
/ofte stompen en
/ofte slaan.
Parketnummer 05/155202-24
1.
hij op
of omstreeks15 januari 2024 te Arnhem tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,een hoeveelheid sigaretten en
/oflippenbalsem,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 5] beet te pakken en
/ofvervolgens dreigend de woorden toe te voegen: "Geef me je spullen, haal je zakken leeg, sta op leeg je kankerzakken" en
/of: "alles alles geef"
althans woorden van gelijke aard
en/of strekkingen
/ofvervolgens een harde duw tegen zijn lichaam
heeft/hebben
gegeven ten gevolge waarvan die [slachtoffer 5] is komen te vallen en
/ofvervolgens (tevens) heeft toegevoegd: "geef mij je earpods" en vervolgens die [slachtoffer 5] tegen zijn hoofd
en/of lichaam heeft/hebben geslagen
en/of gestompten
/ofhet voorval met een mobiele telefoon heeft vastgelegd door het te filmen;
2.
hij op
of omstreeks15 januari 2024 te Arnhem tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van verdachtes gading,
in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen
en/of te doen volgenvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
die [slachtoffer 6] bij zijn schouder
/lichaam heeft/hebben beetgepakt en
/ofvervolgens dreigend
heeft/hebben toegevoegd: "blijf stil staan"
althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (daarbij )en daarbij een
scherpvoorwerp in zijn buik(streek)
heeft/hebben gedrukt
en/of gehoudenen
/ofvervolgens in zijn gezicht en
/oftegen zijn lichaam
heeft/hebben
gestompt en/ofgeslagen en
/ofgeschopt en
/ofgetrapt en
/of heeft/hebben getracht die [slachtoffer 6] op de grond te gooien en
/ofhet voorval met een mobiele telefoon heeft vastgelegd door het te filmen; terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/032352-24
feit 1, primair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 2:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
feit 5, subsidiair:
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Parketnummer 05/155202-24
feit 1, primair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 2, primair:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat [verdachte] zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 4 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. Aan de proeftijd dienen de door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) geadviseerde voorwaarden te worden verbonden. Daarnaast vordert zij een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, voor de duur van 140 uren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de volgende omstandigheden. Allereerst volgt uit de over hem opgestelde Pro Justitia rapportage dat [verdachte] verminderd toerekeningsvatbaar is, verder heeft [verdachte] gedurende de schorsing van zijn voorlopige hechtenis een goede persoonlijke ontwikkeling doorgemaakt en heeft hij een blanco strafblad. Het voorgaande dient te worden verdisconteerd in de strafmaat waarbij de raadsvrouw de rechtbank verzoekt het advies van de jeugdreclassering te volgen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van [verdachte] .
Ernst van de feiten
[verdachte] heeft zich samen met de medeverdachten schuldig gemaakt aan het plegen van meerdere diefstallen met geweld en een poging hiertoe, een diefstal in de supermarkt en het plegen van openlijk geweld. Ten aanzien van de diefstallen met geweld en de poging daartoe geldt dat [verdachte] en de medeverdachten als slachtoffers telkens jongens van hun eigen leeftijd uitkozen. Ze waren steeds met meer man, meestal zelfs met z’n allen tegen één. Ze pakten vervolgens met geweld en/of bedreiging van geweld de bezittingen van de slachtoffers af. De slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn klem gezet en bedreigd en de slachtoffers [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] zijn geslagen en geschopt. Hierna zijn de bezittingen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5] meegenomen. [verdachte] en zijn medeverdachten hebben zich de eigendommen van een ander toegeëigend en de lichamelijke integriteit van de slachtoffers bedreigd en aangetast. [verdachte] heeft hierbij alleen gedacht aan zijn eigen voordeel en niet stilgestaan bij de gevolgen die gewelddadige straatroven bij de slachtoffers teweeg zouden kunnen brengen, en voor zover hij daar wel bij stil heeft gestaan heeft hij zich daardoor niet laten weerhouden.
Naast het plegen van gewelddadige diefstallen, heeft [verdachte] zich samen met de medeverdachten schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld. Hierbij heeft de groep van [verdachte] fors geweld gebruikt tegen het nietsvermoedende slachtoffer [slachtoffer 4] . [slachtoffer 4] is door de groep mishandeld en zijn spullen zijn meegenomen. [verdachte] heeft met dit zinloze geweld inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De situatie moet voor hem erg beangstigend zijn geweest, te meer nu het geweld uit het niets kwam en hij geen kant op kon. Dit is een zeer ernstig feit. De rechtbank rekent het [verdachte] aan dat hij onderdeel was van een groep van drie personen tegenover één, te weten het slachtoffer, en dat de groep een (deel van) het geweld heeft gefilmd.
Tot slot heeft [verdachte] zich ook schuldig gemaakt aan een diefstal bij de supermarkt. Winkeldiefstal is een vervelend feit, waardoor overlast en schade wordt veroorzaakt bij winkeliers. [verdachte] heeft door zo te handelen geen respect gehad voor de eigendom van anderen.
De persoon van [verdachte]
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van [verdachte] van 7 november 2024, waaruit blijkt dat hij niet eerder door de strafrechter is veroordeeld.
Uit de Pro Justitia rapportage van 16 mei 2024 die over [verdachte] is opgesteld volgt het volgende. [verdachte] worstelt al langer met zijn persoonlijke- en culturele identiteitsontwikkeling. Vanwege het ervaren pestgedrag als kind kampt [verdachte] met symptomen passend bij PTSS. Te zien is dat [verdachte] een wat opgeblazen zelfbeeld heeft gekregen, (deels) voortkomend vanuit de PTSS. [verdachte] wilde zich onafhankelijk en stoer voelen en heeft aansluiting gezocht bij vooral deviante jongeren. Verder lijkt [verdachte] steeds meer antisociale denkbeelden te hebben gekregen met bijbehorende gedragsproblematiek, wat past bij een normoverschrijdende gedragsstoornis. De combinatie van deze problematiek maakt dat [verdachte] tijdens het plegen van de feiten nauwelijks bezig is geweest met de ernst en het strafbare karakter ervan. Gezien de invloed van de problematiek, te weten de PTSS en de gedragsstoornis, van [verdachte] wordt geadviseerd hem de ten laste gelegde feiten verminderd toe te rekenen.
De jeugdreclassering en de Raad hebben eveneens rapportages over [verdachte] opgesteld. Uit de rapportage van de jeugdreclassering, gedateerd 20 november 2024, volgt het volgende. [verdachte] heeft gedurende zijn schorsing een traject gevolgd bij de jeugdcoaches. Hiervoor heeft hij zich goed ingezet. Er is gerapporteerd dat er een positieve ontwikkeling wordt gezien bij [verdachte] . Desondanks is het recidiverisico hoog. Om het recidiverisico te verlagen is het van belang dat [verdachte] zijn individuele behandeling voortzet en dat hij de aanwijzingen van de jeugdreclassering blijft nakomen. Daarnaast is het van belang dat [verdachte] een straf krijgt voor de delicten die hij heeft gepleegd. De jeugdreclassering vindt daarom een (deels) voorwaardelijke werkstraf het meest passend. Uit de rapportage van de Raad, gedateerd 3 december 2024, volgt onder meer het volgende. [verdachte] is sinds september 2024 gestart met een individuele forensische behandeling bij de Waag. De Raad sluit zich omtrent de op te leggen straf aan bij het advies zoals dit is geformuleerd in de Pro Justitia rapportage en in het reclasseringsadvies, waarbij de Raad wel opmerkt dat het van belang is dat [verdachte] geen contact heeft met de medeverdachte [medeverdachte 2] . Ter terechtzitting is door de Raad aangevuld dat er op dit moment veel beschermende factoren in het leven van [verdachte] zijn.
Conclusie
Alles afwegende komt de rechtbank tot de volgende conclusies. Ten aanzien van de opgemaakte Pro Justitia rapportage over [verdachte] neemt de rechtbank de conclusie van de rapporteur over. Bij de bepaling van de straf zal de rechtbank uitgaan van de verminderde toerekeningsvatbaarheid van [verdachte] . De rechtbank overweegt verder dat het gaat om een zestal zeer ernstige feiten, waarbij zij strafverzwarend meeweegt dat alle feiten in vereniging zijn gepleegd. Uit de over [verdachte] opgemaakte rapportages en de toelichting op de terechtzitting volgt dat [verdachte] gebaat is bij een intensief begeleidingstraject, waarbij [verdachte] ook wordt gesteund in het voortzetten van de beginnende positieve lijn in zijn leven. Concluderend vindt de rechtbank een geheel voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 4 maanden passend en geboden. Aan deze voorwaardelijke straf verbindt de rechtbank een proeftijd van twee jaren en alle door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden, inclusief het contactverbod met [medeverdachte 2] . Daarnaast vindt de rechtbank een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, voor de duur van 120 uren op zijn plaats. Deze straf is lager dan geëist door de officier van justitie. Dit komt omdat de rechtbank [verdachte] heeft vrijgesproken van feit 3.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal tot slot de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden bevelen. De aard van het bewezenverklaarde en hetgeen uit de rapportages blijkt over het recidiverisico geven de rechtbank daartoe aanleiding. Op grond hiervan moet er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee worden gehouden dat [verdachte] wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 77za van het Wetboek van Strafrecht is daarmee naar het oordeel van de rechtbank voldaan.
De rechtbank zal het geschorste bevel voorlopige hechtenis opheffen.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Parketnummer 05/032352-24
[slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 20,00 aan materiële schade en
€ 635,00 aan immateriële schade, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft verder gevorderd de hoofdelijkheid uit te spreken.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van [verdachte] rechtstreeks schade heeft geleden.
Met betrekking tot de gevorderde kosten voor het weggenomen geldbedrag (€ 20,00) overweegt de rechtbank dat deze schadepost voldoende is onderbouwd en dat deze kosten rechtstreeks verband houden met het gepleegde feit. Dit betekent dat het gevorderde bedrag kan worden toegewezen.
Immateriële schade
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en de onderbouwde vordering tot schadevergoeding, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden. Op grond van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft de benadeelde partij daarom recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade. Door de diefstal met geweld is de benadeelde partij op andere wijze in de persoon aangetast. Zo blijkt uit de onderbouwing van het verzoek tot schadevergoeding dat de benadeelde partij nog dagelijks kampt met de psychische gevolgen van de diefstal met geweld. Dit is aan [verdachte] toe te rekenen. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, wijst de rechtbank de immateriële schadevergoeding toe tot het gevorderde bedrag van € 635,00.
Conclusie
De toe te wijzen bedragen zijn dus de volgende:
  • Materiële schade € 20,00
  • Immateriële schade: € 635,00
De rechtbank vermeerdert de toegewezen bedragen met de wettelijke rente met ingang van 29 januari 2024, de dag van het plegen van het feit.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan [verdachte] op te leggen. [verdachte] wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Nu er sprake is van toepassing van het jeugdstrafrecht zal geen gijzeling aan hem worden opgelegd.
De rechtbank overweegt tot slot dat [verdachte] en de medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken nu er sprake is van groepsaansprakelijkheid op grond van artikel 6:166 BW, dit zowel voor wat betreft het toegewezen bedrag als de schadevergoedingsmaatregel. [verdachte] hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn mededaders de schade hebben vergoed.
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 634,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft verder gevorderd de hoofdelijkheid uit te spreken.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat, gelet op de bepleitte vrijspraak, de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat zij zich aansluit bij het standpunt van de officier van justitie.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van [verdachte] rechtstreeks schade heeft geleden.
Met betrekking tot de gevorderde kosten voor de weggenomen jas en telefoon overweegt de rechtbank dat deze schadeposten voldoende zijn onderbouwd en dat deze kosten rechtstreeks verband houden met het gepleegde feit. Dit betekent dat het gevorderde bedrag van € 634,00 kan worden toegewezen.
Conclusie
Het toe te wijzen bedrag is dus het volgende:
- Materiële schade: € 634,00
De rechtbank vermeerdert het toegewezen bedrag voor materiële schadevergoeding van
€ 634,00 met de wettelijke rente met ingang van met de wettelijke rente met ingang van 28 januari 2024, de dag van het plegen van het feit.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan [verdachte] op te leggen. [verdachte] wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Nu er sprake is van toepassing van het jeugdstrafrecht zal geen gijzeling aan hem worden opgelegd.
De rechtbank overweegt tot slot dat [verdachte] en de medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken nu er sprake is van groepsaansprakelijkheid op grond van artikel 6:166 BW, dit zowel voor wat betreft het toegewezen bedrag als de schadevergoedingsmaatregel. [verdachte] hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn mededaders de schade hebben vergoed.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 36f, 45, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 ten aanzien van het parketnummer 05/032352-24: spreekt verdachte vrij van de onder feit 3 en feit 5 primair ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten onder de parketnummers 05/032352-24 en 05/155202-24, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
4 maanden;
 bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet heeft gehouden aan de hierna te melden voorwaarden:
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • geen contact heeft met de medeverdachten [medeverdachte 2] (geboren op [geboortedatum 2] 2007) en met [medeverdachte 3] (geboren op [geboortedatum 3] 2006);
  • huisarrest heeft waarbij de jeugdreclassering hierover afspraken maakt hoe dit er concreet uit komt te zien;
  • structureel onderwijs volgt;
  • een positieve dag- en vrijetijdsbesteding (in de vorm van een sportschool of iets soortgelijks) vindt;
  • inzicht toont in met wie hij omgaat;
  • meewerkt aan hulpverlening van de Jeugdcoach en/of Move to Work en/of vergelijkbare hulpverlening;
  • meewerkt aan individuele behandeling bij De Waag of Kairos, voor zover en zolang de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
  • meewerkt aan een analyse door het Inverbindingsteam;
  • meewerkt aan IAG-V bij EntreaLindenhout,
 waarbij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland, te [woonplaats] opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
 stelt als overige voorwaarden dat:
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in art. 77aa, eerste tot en met vierde lid, Wetboek van Strafrecht, uit te voeren door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland te [woonplaats] , de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk vindt, daaronder begrepen.
 beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht
dadelijk uitvoerbaar zijn;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een taakstraf, te weten
een werkstrafvan
120 uren, met bevel dat als deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
 veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 655,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 655,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen
0 dagengijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
 veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 634,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van € 634,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2024. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen
0 dagengijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Stoet (voorzitter tevens kinderrechter), mr. M. Rietveld en mr. C.L. Pas, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. A.A.M. Disberg, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 januari 2025.
mr. Stoet en mr. Pas zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024043781, gesloten op 21 maart 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 17 – 19.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 39 – 40.
4.Het verhoor van [verdachte] , p. 207 – 209.
5.De verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024.
6.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] , p. 234.
7.Het proces-verbaal van aanhouding van [medeverdachte 2] , p. 96 – 98.
8.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 260 – 261.
9.Het proces-verbaal van het aanvullend verhoor van aangever [slachtoffer 2] , p. 267 – 268.
10.Het verhoor van [medeverdachte 3] , p. 235 – 236.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 48.
12.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , p. 174 – 175.
13.Het verhoor van [verdachte] , p. 205 – 206.
14.De verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024.
15.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024023236, gesloten op 15 mei 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
16.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 9 – 10.
17.Het aanvullend proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 17 – 18.
18.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. 13 – 14.
19.Het aanvullend proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 6] , p. 20 – 21.
20.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , p. 58 – 61.
21.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 44.
22.Het proces-verbaal van verhoor [verdachte] , p. 90 – 94.
23.De verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024.