ECLI:NL:RBGEL:2025:2379

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
ARN 23/7923
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een verzoek om preventieve handhaving in het gebied Radio Kootwijk

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van een verzoek om handhaving beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, heeft een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn, dat op 16 mei 2023 is afgewezen. Het college heeft het besluit van 15 januari 2024 op het bezwaar van eiseres gehandhaafd. De rechtbank heeft op 5 februari 2025 de zaak behandeld.

De rechtbank oordeelt dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar mogelijke overtredingen van het bestemmingsplan in het gebied Radio Kootwijk. Eiseres stelt dat er een dreigend gevaar is voor overtredingen van het bestemmingsplan door [derde-partij], en dat het college niet adequaat heeft gehandeld door geen preventieve handhaving op te leggen. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. Het college had meer feiten en cijfers moeten verzamelen om de situatie adequaat te kunnen beoordelen.

De rechtbank vernietigt het besluit van 15 januari 2024 en draagt het college op om een nieuw besluit te nemen, waarbij het college het griffierecht van € 365,- aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en motivatie bij besluiten van het college, vooral in situaties waar handhaving van belang is voor de leefomgeving.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 23/7923

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: [naam gemachtigde 1] )
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn

(gemachtigde: [naam gemachtigde 2] ).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde-partij].

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van het verzoek om handhaving.
1.1.
Het college heeft het verzoek om handhaving met het besluit van 16 mei 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 15 januari 2024 op het bezwaar van eiseres is het college bij dat besluit gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 5 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens eiseres: [naam gemachtigde 1] , de gemachtigde van het college en de gemachtigde van [derde-partij].

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van het verzoek om handhaving over het bestemmingsplan [plaats] . Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank acht het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat ging vooraf aan dit besluit?
4. Op 28 mei 2015 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan [plaats] (het bestemmingsplan) vastgesteld. Het plangebied ligt midden op één van de hoogste delen van de Veluwe , tegen de grens met de gemeente Barneveld aan. Het plangebied omvat onder meer het voormalige zendcomplex [naam zendcomplex] de buurtschappen [buurtschap 1] en [buurtschap 2] (inclusief de voormalige camping), het 50 kV station en de omliggende bos- en natuurgebieden van de Veluwe .
4.1.
Eiseres stelt zich ten doel om bij te dragen aan de verbetering van de woon- en leefomgeving in [plaats] en het omliggend gebied rekening houdend met de belangen van mens, dier, natuur en milieu. Eiseres heeft op 4 april 2023 een verzoek om handhaving ingediend omdat zij van mening is dat het bestemmingsplan door [derde-partij] wordt overtreden. Het gaat daarbij specifiek om de volgende regels:
  • het maximum aantal bezoekers voor alle geëxploiteerde gebouwen;
  • het maximum aantal gebruiksdagen van alle geëxploiteerde gebouwen;
  • het maximum aantal gehouden evenementen;
  • het gebruik van het vervoersmanagementplan.
Door het college heeft volgens eiseres onvoldoende toezicht en handhaving plaatsgevonden. Zij heeft daarom verzocht om een preventieve last onder bestuursdwang op te leggen om overtredingen en herhalingen daarvan te voorkomen.
Is sprake van een dreigende overtreding van het bestemmingsplan?
5. Eiseres stelt dat er een klaarblijkelijk gevaar dreigt voor een overtreding van het bestemmingsplan omdat een deugdelijke en controleerbare vaststelling van de relevante feiten en omstandigheden ontbreekt. Het door het college uitgevoerde onderzoek is ondeugdelijk en onvolledig. Daarnaast is door het college geen deugdelijk systeem opgezet van toezicht, monitoring, controle en handhaving zodat de vrees voor herhaling van eerdere overtredingen in de toekomst gerechtvaardigd is. Ter zitting heeft eiseres bevestigd dat het gaat om een preventief handhavingsverzoek om ervoor te zorgen dat het college gaat monitoren en daarna kan handhaven als dat nodig is.
5.1.
De gebouwen die door [derde-partij] worden geëxploiteerd hebben volgens het bestemmingsplan de bestemming Gemengd-1, Gemengd-2 of Horeca. In het bestemmingsplan is onder andere opgenomen hoeveel bezoekers er per gebouw maximaal mogen komen per jaar, het aantal maximale gebruiksdagen en het maximum aantal te houden evenementen. [1] Op grond van de algemene gebruiksregel in het bestemmingsplan is het gebruik van gronden met de bestemming Gemengd - 1, Gemengd - 2, Verkeer - Parkeerterrein, Horeca en Natuur, daar waar de aanduiding ‘parkeerterrein’ van toepassing is, strijdig met de bestemming als geen mitigerende maatregelen zijn getroffen en in stand worden gehouden zoals beschreven in bijlage 1 van de bijlagen bij de regels. [2] Bijlage 1 van de bijlagen bij de regels betreft het Verkeer- en vervoersmanagementplan [plaats] en bevat scenario’s voor het managen van bezoekersstromen. In de algemene gebruiksregels van het bestemmingsplan zijn daarnaast regels opgenomen voor ‘piekdagen’, waarbij ook wordt verwezen naar het Verkeer- en vervoersmanagementplan [plaats] . [3]
5.2.
Volgens artikel 5:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan ook een herstelsanctie worden opgelegd zodra het gevaar voor de overtreding klaarblijkelijk dreigt. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft overwogen volgt uit deze bepaling dat een besluit tot het opleggen van een preventieve last onder dwangsom slechts kan worden genomen als zich een gevaar voordoet van een overtreding van een concreet bij of krachtens de wet gesteld voorschrift die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal plaatsvinden. [4]
5.3.
Eiseres heeft het verzoek om preventieve handhaving ingediend vanwege de drukte in [plaats] door autoverkeer in het verleden. Op sommige dagen waren er volgens eiseres meer dan 1000 voertuigbewegingen per dag. Ook is er sprake geweest van een overvolle parkeerplaats, waardoor auto’s op niet-vergunde plekken werden geparkeerd. De laatste keer dat er volgens eiseres geparkeerd werd in te grote aantallen was in oktober 2023. Ook is [derde-partij] volgens eiseres voornemens om nog meer gebouwen te gaan verhuren. Door het college zijn in het bestreden besluit een aantal bezoekerscijfers genoemd maar voor eiseres is het onduidelijk waar die cijfers op gebaseerd zijn. Voor de Theaterloods zijn er bijvoorbeeld geen cijfers overgelegd, terwijl dat volgens eiseres wel makkelijk gecontroleerd kan en moet worden.
5.4.
De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd. Uitgangspunt is dat het college naar aanleiding van een verzoek om handhaving onderzoek moet doen naar de relevante feiten. [5] Dit heeft het college onvoldoende gedaan. Zonder nadere motivering valt namelijk niet in te zien waarom het college niet meer cijfers over de bezoekers van het plangebied heeft kunnen achterhalen. De rechtbank sluit in dit verband niet uit dat [derde-partij] hierin toch (meer) inzicht kan geven door het college bijvoorbeeld meer informatie te verschaffen over de kaartverkoop en jaarcijfers. Op basis van het onderzoek dat is verricht acht het college het bovendien wel mogelijk dat het aantal bezoekers in 2017, 2018, 2019 en 2022 is overschreden, maar is dit volgens het college niet meer objectief vast te stellen. Voor zover dit echt niet (meer) kan worden vastgesteld, komt dit in zoverre voor rekening en risico van het college dat het college in dat geval zal moeten kijken naar de onderbouwde verwachtingen over de bezoekersaantallen in de toekomst. Ook stelt de rechtbank vast dat het college in het bestreden besluit niet is ingegaan op de betekenis van de algemene gebruiksregels uit artikel 19 van het bestemmingsplan in relatie tot het handhavingsverzoek. In deze algemene gebruiksregels wordt meerdere keren verwezen naar (maatregelen uit) het Verkeer- en vervoersmanagementplan [plaats] . Hoewel de onafhankelijke bezwarencommissie hier ook op heeft gewezen is het college hier in het bestreden besluit niet op ingegaan. Ook om deze reden is het besluit onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. Pas als het college nader onderzoek heeft gedaan en meer zicht heeft op de relevante feiten kan worden beoordeeld of zich een gevaar voordoet van een overtreding van het bestemmingsplan die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal plaatsvinden.
5.5.
De beroepsgrond slaagt.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met het zorgvuldigheids-en motiveringsbeginsel. De rechtbank vernietigt daarom dit bestreden besluit. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing te nemen. Dit omdat het college zelf nader onderzoek moet doen. Ook draagt de rechtbank niet aan het college op om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een andere besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus).
De rechtbank bepaalt dat het college een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak.
6.1.
Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart dit beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 15 januari 2024;
  • draagt het college op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • bepaalt dat het college het griffierecht van € 365,- aan eiseres moet vergoeden;
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Harten, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. van Gerwen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op:
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikelen 3.3, 4.3 en 6.3 van de planregels.
2.Artikel 19.1 aanhef en onder b. van de planregels.
3.Artikel 19.3 van de planregels.
4.ABRvS, 17 juli 2024, ECLI:NLRVS:2024:2917.
5.Artikel 3:2 Awb.