ECLI:NL:RBGEL:2025:2371

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
11385063
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de aankoop van een nieuwe auto en de gevolgen van ontbinding van de koopovereenkomst

In deze zaak heeft eiser, een particulier, een nieuwe Mercedes S500 gekocht van gedaagde, een Mercedes-dealer, voor € 163.009,00. Na de aankoop heeft eiser herhaaldelijk problemen ervaren met de auto, waaronder meldingen van een kritische laadtoestand van de accu en andere storingen. Ondanks meerdere bezoeken aan de dealer voor reparaties, bleven de problemen aanhouden. Eiser heeft uiteindelijk de koopovereenkomst ontbonden en vordert terugbetaling van de koopprijs, vermeerderd met rente en kosten. Gedaagde voert verweer en stelt dat eiser niet in gebreke is gesteld, maar de kantonrechter oordeelt dat er sprake is van non-conformiteit. De rechter concludeert dat eiser de overeenkomst terecht heeft ontbonden en dat gedaagde de koopprijs moet terugbetalen, met inachtneming van een gebruiksvergoeding voor de periode dat eiser de auto heeft gebruikt. De kantonrechter stelt de gebruiksvergoeding vast op € 138.000,00 en veroordeelt gedaagde tot terugbetaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens worden de proceskosten aan eiser vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: 11385063 \ CV EXPL 24-3112
Vonnis van 19 maart 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. L.J.P.E. Donckers-Corten
tegen
[gedaagde],
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. A.C.G. Reezigt.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 november 2024
- de producties van [eiser]
- de mondelinge behandeling van 18 februari 2025. De gemachtigde van [eiser] heeft spreekaantekeningen voorgedragen en van het overige verhandelde is aantekening gehouden door de griffier.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 20 oktober 2022 een overeenkomst gesloten, waarbij [eiser] een nieuwe Mercedes S500 (4MATIC Lang AMG Line) heeft gekocht van [gedaagde] , een Mercedes-dealer, voor een koopsom van € 163.009,00.
De waarde van de auto bedroeg volgens de RDW € 207.697, maar zowel de nieuwprijs als de prijs die [eiser] ontving voor de inruil van een andere auto, zijn naar beneden bijgesteld.
Aan de auto is een app verbonden.
2.2.
Op 26 december 2022 heeft [eiser] een melding via de app gekregen dat de accu een kritische laadtoestand heeft bereikt. Hij schrijft in een e-mail van 27 december 2022 aan [gedaagde] hierover: “Ik heb afgelopen dagen veel kilometers gemaakt. Na een rit van 120 Kilometer krijg ik na een uur onderstaande melding. Aangezien er veel gereden is lijkt mij dat er een accu slecht/kapot is.”
In januari 2023 krijgt [eiser] wederom deze melding via de app.
2.3.
De auto is op de volgende data met de volgende klachten bij [gedaagde] geweest:
7 februari 2023: rechter gordelslot op de achterbank defect en melding “laadtoestand accu is kritisch”;
2 maart 2023: storing parkeersensor rechtsvoor en tankklep wil soms moeilijk open.
5 en 6 april 2023: storing koelsysteem en aandrijfvermogen gereduceerd
2.4.
Op 13 april 2023 heeft [eiser] een melding gekregen via de app dat de accu een kritische laadtoestand heeft. [eiser] heeft per e-mail van 19 april 2023 aan [gedaagde] geschreven: “Onderstaand kunt u zien dat er weer een melding over de 12 volt accu is. Deze blijven komen.” Hij schrijft verder dat het probleem nu opgelost moet worden.
Op 10 juni, 26 juni 2023 en 1 en 8 augustus 2023 ontvangt [eiser] wederom via de app een melding over de kritische laadtoestand van de accu.
2.5.
De auto is vervolgens op de volgende data met de volgende klachten bij [gedaagde] geweest:
8 en 9 augustus
en 13 september 2023: melding accutoestand kritiek, melding “stuur vasthouden” terwijl klant handen aan het stuur heeft, parkeersensor melding/rubber los
3 november 2023: melding parkeersensor
2.6.
Op 13 november 2023 schrijft [eiser] in een WhatsApp-bericht aan [gedaagde] dat hij sinds een week geregeld tijdens het rijden een foutmelding krijgt met betrekking tot de camera en op 16 november 2023 bericht hij hierover: “Morgen wordt het twee weken dat ik dit probleem heb. Ik wil hier niet ook weer maanden mee rijden voordat het gerepareerd is.”
2.7.
Op 30 november 2023 is de auto bij [gedaagde] geweest met de klachten:
“rij-assistentiesystemen niet beschikbaar en foutmelding 12 volt-accu deels ontladen”
2.8.
Op 1 december 2023 meldt [eiser] aan [gedaagde] dat er vocht in het rechter achterlicht zit.
2.9.
Bij e-mail van 23 februari 2024 schrijft [eiser] aan [gedaagde] onder meer:
“Ik was nog vergeten te melden dat de camera weer problemen geeft. Nadat ie de overige keer schoongemaakt is waren de problemen ruim een maand weg. Inmiddels is het weer zo dat ik in het donker standaard de foutmelding krijg. Ook al rijd ik dan twee of drie uur, de melding blijft staan. De automatische verlichting, naast allerlei veiligheidsopties, werkt dan niet.”
2.10.
Op 6 maart, 8 en 9 april 2024 is de auto bij [gedaagde] geweest met de klachten:
“vocht in achterlicht en camera geeft foutmeldingen”.
2.11.
Op 28 maart 2024 heeft [eiser] aan [gedaagde] gemeld dat de auto bij lage snelheid een noodstop heeft gemaakt.
2.12.
Op 7 april 2024 heeft [eiser] aan [gedaagde] medegedeeld dat tijdens het remmen het navigatiesysteem is uitgevallen waarbij alle meldingen zijn gewist. [gedaagde] schrijft hierover in een e-mail:
“(…) Onderweg viel de navigatie uit en waren alle instellingen gewist. Ook mijn telefoon was niet meer gekoppeld. Verder gekke mailtjes dat mijn auto niet op slot zou zijn en dat de auto al drie maanden over service datum is. Ik neem aan dat jullie laatst wel een service gedaan hebben.”
2.13.
Op 11 april 2024 mailt [eiser] in de ochtend aan [gedaagde] dat hij de auto drie of vier keer moet afsluiten, omdat de auto na het sluiten telkens weer opengaat. [eiser] schrijft verder dat de Mercedes app meldt dat de auto geopend is wanneer deze gesloten is en andersom.
In de middag van 11 april 2024 schrijft [eiser] dat de auto het helemaal niet meer doet en dat hij met de auto is gestrand op de vluchtstrook in de buurt van Oberhausen.
2.14.
Bij e-mail van 12 april 2024 heeft [eiser] de koopovereenkomst ontbonden.
[eiser] had toen 50.000 kilometer met de auto gereden.
2.15.
De auto is vanuit de buurt van Oberhausen naar een garage in Xanten gebracht. [eiser] mailt op 18 april 2024 aan [gedaagde] dat de auto wel rijdt, maar dat er veel stuurapparaten foutmeldingen geven en dat hij er niet mee durft te rijden. De werkplaatsmanager heeft aangegeven dat een reparatie lang zou duren als dit al zou lukken, aldus [eiser] in de e-mail.
2.16.
De gemachtigde van [eiser] heeft bij brief van 2 mei 2024 de koopovereenkomst (nogmaals) ontbonden.
2.17.
Op 9 oktober 2024 krijgt [eiser] van Moving Intelligence (hierna: MI) de mededeling dat het voertuigvolgsysteem (nog steeds niet) goed functioneert en de
app van de auto meldt op 4 november 2024 dat er die dag een middelzware aanrijding zou hebben plaatsgevonden.
2.18
Op 15 november 2024 is de auto door [gedaagde] naar een van haar vestigingen getransporteerd.
2.19
Op 29 november 2024 meldt MI dat er sinds enkele dagen geen communicatie met het systeem is.
2.2
Bij e-mail van 29 november 2024 schrijft de gemachtigde van [gedaagde] aan de gemachtigde van [eiser] :
“De auto is storingsvrij. De auto is uitvoerig getest en rijdt prima. Zekerheidshalve is de brandstofpomp vervangen, is op instigatie van uw cliënt de accu vervangen, zijn de strooilichtkappen en de camera vervangen en zijn de massaverbindingen bij de 48V-batterij nog eens naar behoren gemonteerd.”
2.21
De app van de auto meldt op 30 november en 3 december 2024 een botsingsherkenning, een heel lage spanning van de accu en een geopende motorkap.
2.22
Op 3 december 2024 meldt MI ook weer dat er sinds enkele dagen geen communicatie met het systeem is.
2.23
Bij e-mail van 19 december 2024 schrijft [eiser] aan [gedaagde] : “Het is weer zover. De spanning is weer laag. Ik kan begrijpen dat jullie de auto niet gerepareerd krijgen maar continu deze meldingen is niet fijn.”
2.24
Op 27 december 2024 ontvangt [eiser] een melding van MI dat er sinds enkele dagen geen communicatie met het systeem is.
2.25
Op 23 januari 2025 meldt de app van de auto weer een botsingsherkenning, een heel lage spanning van de accu en een geopende motorkap.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat voor recht zal worden verklaard dat [eiser] de tussen partijen gesloten overeenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden en dat [gedaagde] zal worden veroordeeld de koopprijs terug te betalen, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] legt, bezien tegen de achtergrond van de feiten, het volgende aan zijn vordering ten grondslag.
Vrijwel direct nadat [eiser] de auto in zijn bezit kreeg, gaf de auto problemen. [eiser] heeft zelden een week kunnen rijden zonder problemen aan de auto. Dit gaf irritatie en overlast, maar zorgde ook voor onveilige situaties.
[gedaagde] heeft diverse problemen opgelost, maar is niet in staat gebleken de auto deugdelijk te herstellen.
Er is daarom sprake van non-conformiteit zodat [eiser] de overeenkomst terecht heeft ontbonden. Omdat de overeenkomst is ontbonden, moet [gedaagde] de koopprijs aan [eiser] terugbetalen.
4.2.
Vooropgesteld wordt dat [eiser] een particulier is die bij de koop niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf. [gedaagde] heeft wel gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Dit betekent dat de overeenkomst die partijen hebben gesloten, wordt gekwalificeerd als een consumentenkoop (artikel 7:5 BW).
4.3.
Uit de hiervoor onder de feiten weergegeven gebeurtenissen blijkt dat zich diverse malen storingen/mankementen hebben voorgedaan. [gedaagde] heeft verder niet betwist dat [eiser] reeds vanaf het begin problemen met de auto heeft gehad. De kantonrechter zal daarom beoordelen of de omstandigheid dat die mankementen zich hebben voorgedaan, non-conformiteit oplevert.
4.4.
Voor die beoordeling moet gekeken worden naar artikel 7:17 BW. Daarin staat dat een afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden. Een zaak beantwoordt aan de overeenkomst als deze bij aflevering de eigenschappen bezit die de koper mocht verwachten. Wat een koper mag verwachten, hangt af van de omstandigheden van het geval. Als zich (ernstige) mankementen voordoen, betekent dat dus niet automatisch dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. Het gaat om de vraag wat de koper redelijkerwijs van de auto mocht verwachten.
4.5.
Bij de beantwoording van deze vraag wordt hier in aanmerking genomen dat [eiser] een nieuwe, dus niet eerder gebruikte, auto heeft gekocht. De auto is voorts een auto uit het luxe segment, met een nieuwprijs van ongeveer twee ton. Dat [eiser] er minder voor betaald heeft is hier niet relevant, omdat dit niet te maken had met de staat van de auto.
Van een dergelijke auto mocht [eiser] redelijkerwijs verwachten dat hij deze in elk geval een aantal jaren zonder veel problemen kon gebruiken. Aan dit verwachtingspatroon heeft de auto bij lange na niet voldaan. [eiser] heeft weliswaar ongeveer gedurende anderhalf jaar en 50.000 kilometer met de auto gereden zoals door [gedaagde] aangevoerd, maar dit is gepaard gegaan met de nodige grotere en kleinere problemen en bijgevolg diverse bezoeken aan de garage van [gedaagde] . [gedaagde] heeft weliswaar (een deel van de) mankementen opgelost, maar telkens deden zich weer, deels dezelfde, problemen voor en uiteindelijk is de auto zelfs stilgevallen.
Zoals gezegd is dit niet wat [eiser] van deze auto mocht verwachten. Dat van gevaarlijke situaties geen sprake is geweest zoals [gedaagde] heeft gesteld staat hier niet aan in de weg (en is overigens gezien het incident met de noodstop op 28 maart 2024 onjuist). Ook de omstandigheid dat zich een veelheid van kleinere problemen heeft voorgedaan kan, zoals in dit geval, leiden tot de slotsom dat sprake is van non-conformiteit.
4.6.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat zij niet in gebreke is gesteld en daarom niet in verzuim is komen te verkeren, zodat de overeenkomst niet kan worden ontbonden. Wat hier verder van zij, dit verweer kan [gedaagde] niet baten. Omdat sprake is van een consumentenkoop is voor het intreden van verzuim in bepaalde gevallen geen ingebrekestelling vereist. In artikel 7:22 BW is immers bepaald dat een koper bevoegd is de overeenkomst onmiddellijk te ontbinden als de zaak niet beantwoordt aan de overeenkomst ondanks de poging daartoe van de verkoper.
[eiser] is diverse malen met de auto bij [gedaagde] voor reparaties geweest, waarbij een deel van de mankementen is verholpen. Zoals al overwogen, deden zich echter telkens weer problemen voor. Dat dit deels nieuwe mankementen waren, doet niet af aan de eerder getrokken conclusie dat de zaak niet beantwoordde aan de overeenkomst. Van [eiser] kon niet worden verwacht dat hij [gedaagde] weer in de gelegenheid zou stellen de auto te repareren nadat hij op 11 april 2024 gestrand was met de auto. Nadien heeft [eiser] nog weer diverse storingsmeldingen ontvangen, ook nadat namens [gedaagde] op 29 november 2024 is aangegeven dat de auto storingsvrij was. Hieruit blijkt te meer, dat [gedaagde] de auto niet heeft kunnen herstellen.
4.7.
Uit het bovenstaande volgt, dat [eiser] de koopovereenkomst op goede gronden heeft ontbonden.
4.8.
Door de ontbinding ontstaan voor partijen verbintenissen tot ongedaanmaking van reeds ontvangen prestaties. Dit betekent dat [gedaagde] de koopsom aan [eiser] moet terug betalen en dat [eiser] verplicht is tot teruggave van de auto.
De teruggave van de auto maakt echter niet ongedaan dat [eiser] de auto anderhalf jaar heeft gebruikt en hier 50.000 kilometer mee heeft gereden. De auto kan dus niet meer in de staat worden teruggegeven waarin deze zich op het moment van de koop bevond. [eiser] moet hiervoor een vergoeding betalen, omdat hij anders ongerechtvaardigd zou worden verrijkt.
4.8.1.
[gedaagde] stelt dat de vergoeding moet worden bepaald op € 60.230,00. Zij verwijst hiervoor naar een op 14 augustus 2024 gedateerd taxatierapport van Autotelex, waaruit volgt dat de dagwaarde van de auto per de datum van taxatie, 5 juni 2024, dit bedrag beloopt.
[eiser] heeft aangevoerd dat [gedaagde] van een veel te lage dagwaarde uitgaat en bovendien ten onrechte van de huidige dagwaarde uitgaat omdat de overeenkomst al in 2024 is ontbonden. Hij heeft ter onderbouwing van zijn stelling een recente advertentie van een volgens hem vergelijkbare auto overgelegd. In deze advertentie wordt eenzelfde type auto aangeboden voor een bedrag van € 149.950,00. Deze auto is uit 2023 en heeft volgens de advertentie 25.716 kilometer gelopen.
4.8.2.
De kantonrechter overweegt over de door partijen ingenomen stellingen op dit punt het volgende.
Aan de door [eiser] overgelegde advertentie kan niet worden ontleend met welke gebruiksvergoeding rekening moet worden gehouden. Niet gesteld of gebleken is immers uit welke maand van 2023 de aangeboden auto dateert. Bovendien wordt met het enkele overleggen van deze advertentie geen rekening gehouden met de omstandigheid dat [eiser] niet de werkelijke waarde van ruim € 207.000,00 heeft betaald.
Het door [gedaagde] opgemaakte taxatierapport gaat uit van een dagwaarde van de auto per
5 juni 2024. Dit is dus, anders dan [eiser] meent, slechts enkele maanden later dan dat de overeenkomst is ontbonden. Ook aan dit rapport komt echter geen doorslaggevende betekenis toe. Niet alleen gaat het rapport van een onjuiste nieuwwaarde van de auto uit (de koopsom in plaats van de waarde volgens de RDW), maar de kantonrechter is voorts van oordeel dat het verschil tussen de nieuwprijs van de auto en de dagwaarde ten tijde van de ontbinding, niet gelijk te stellen is aan de waarde van de door [eiser] genoten prestatie.
4.8.3.
Voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding zal aansluiting worden gezocht bij de afschrijving van de auto die [eiser] zich werkelijk heeft bespaard. Dit is hetzelfde uitgangspunt als [gedaagde] heeft gehanteerd, maar de kantonrechter past een andere methodiek toe, waarbij de reële besparing en dus de verrijking wordt benaderd.
Het is een feit van algemene bekendheid dat nieuwe auto’s in de eerste paar jaar de hoogste afschrijving hebben, waarna de afschrijving stabiliseert. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [eiser] aangegeven dat hij van plan was in elk geval vijf jaar met de auto te rijden. De kantonrechter zal daarom geen rekening houden met een hogere afschrijving in de periode dat [eiser] de auto heeft gebruikt. In plaats daarvan zal worden uitgegaan van een - na de eerste jaren - gebruikelijke afschrijving van 10% per jaar.
[eiser] heeft de auto gekocht voor een bedrag van € 163.009,00. De waarde van de auto bedroeg na een jaar dus afgerond € 145.000,00 en na anderhalf jaar afgerond € 138.000,00. Het feit dat [eiser] ruim 30.000 kilometer per jaar heeft gereden wordt gecompenseerd met de omstandigheid dat [eiser] de nodige tijd en moeite heeft gestoken in communicatie met [gedaagde] en diverse bezoeken aan de garage. [gedaagde] zal daarom worden veroordeeld aan [eiser] het bedrag van € 138.000,00 te betalen.
4.9.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden vastgesteld en begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,42
- griffierecht
706,00
- salaris gemachtigde
1.900,00
(2 punten × € 950,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.880,42

5.De beslissing

5.1.
verklaart voor recht dat [eiser] de met [gedaagde] gesloten koopovereenkomst ten aanzien van de Mercedes rechtsgeldig heeft ontbonden;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot terugbetaling van een deel van de koopprijs ad
€ 138.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.880,42, te vermeerderen met de kosten van betekening;
5.4.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.C.J.I.M. van Dorp en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2025.
(IvD)