ECLI:NL:RBGEL:2025:2322
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Huurprijsbepaling en de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid in huurgeschillen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 26 maart 2025, staat de huurprijsbepaling centraal. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M.H. Hogeman, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. C. Cenik, met betrekking tot de huurprijs van een woning. De eiser heeft haar eis verminderd door de schadevergoedingsvordering in te trekken, waardoor de procedure zich richt op de huurprijs. In een eerder tussenvonnis is geoordeeld dat de overeengekomen huurprijs van € 29,50 per maand onaanvaardbaar laag is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het onaanvaardbaar is dat de gedaagde zich beroept op deze huurprijs, omdat deze niet toereikend is om de vaste lasten en onderhoudskosten van de woning te dekken. De eiser heeft verschillende kostenposten gepresenteerd, waaronder onroerende zaakbelasting, opstalverzekering en onderhoudskosten, die in aanmerking moeten worden genomen bij het vaststellen van een redelijke huurprijs. Na beoordeling van de ingediende stukken en de argumenten van beide partijen, heeft de kantonrechter geconcludeerd dat een huurprijs van € 520,00 per maand, ingaande op 1 april 2025, redelijk is. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. I.C.J.I.M. van Dorp.