ECLI:NL:RBGEL:2025:2315
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van psychologische zorgkosten door Het Rughuis Holding B.V. tegen gedaagde
In deze zaak vordert Het Rughuis Holding B.V., een psychologenpraktijk, betaling van openstaande facturen door de gedaagde. De vordering betreft een totaalbedrag van € 6.087,24, dat is ontstaan uit verschillende facturen voor verleende psychologische zorg tussen september en december 2023. De gedaagde heeft niet gereageerd op de facturen en is niet verschenen tijdens de rechtszitting. Het Rughuis stelt dat de gedaagde in gebreke is gebleven met de betaling en dat hij naast de hoofdsom ook wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is.
De kantonrechter heeft de feiten en het verweer van de gedaagde beoordeeld. De gedaagde beroept zich op artikelen 7:453 en 7:460 van het Burgerlijk Wetboek, die betrekking hebben op de zorgplicht van de hulpverlener en de beëindiging van de behandelingsovereenkomst. De kantonrechter oordeelt echter dat de gedaagde onvoldoende heeft aangetoond dat Het Rughuis haar zorgplicht niet is nagekomen. Bovendien is de gedaagde in verzuim met de betaling van de facturen, en zijn er geen gronden voor opschorting van de betalingsverplichting.
De kantonrechter heeft de vordering van Het Rughuis toegewezen, inclusief de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn eveneens aan de gedaagde opgelegd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op 28 maart 2025 door de kantonrechter.