3.1.[eiser] vordert na eisvermeerdering – waartegen [gedaagden] geen bezwaar hebben gemaakt – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. op basis van alle in incident verzochte en door [gedaagden] te verstrekken gegevens de omvang van de nalatenschap van erflater vast te stellen op minimaal een bedrag van € 282.901,82, de nalatenschap althans de legitimaire massa in de nalatenschap van erflaatster vast te stellen op minimaal € 223.481,23 na aftrek van het tweetrapsvermogen, en de verdeling van die nalatenschappen van erflater en erflaatster vast te stellen, althans de omvang van de verkrijging van [eiser] in de nalatenschap van erflater op minimaal € 94.300,61 en de verkrijging van [eiser] in de nalatenschap van erflaatster, zijnde zijn legitieme portie, op minimaal € 37.246,88 en op een wijze als door de rechtbank te bepalen, en [gedaagden] te veroordelen de bedragen gelijk aan de erfdelen van [eiser] in beide nalatenschappen, althans zijn erfdeel in de nalatenschap van erflater en de legitieme portie voor wat betreft de nalatenschap van erflaatster, althans zijn verkrijgingen in de nalatenschappen, des de een betalend de ander bevrijd, aan [eiser] uit te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding, althans een door de rechtbank te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening, althans een beslissing die de rechtbank juist acht;
2. primair, te verklaren voor recht dat de door erflaatster, wijlen [erflaatster] , overleden op [datum] 2023 te [plaats] , in haar uiterste wil van 11 oktober 2023 opgegeven grond voor het testamentaire bewind over de verkrijging van [eiser] :
'omdat deze ongeschikt of onmachtig is in het beheer te voorzien, mede gezien zijn alcoholverslaving',
onjuist is en de onjuistheid van de grond in deze procedure vast te stellen;
subsidiair, voor zover de opgegeven grond wel juist wordt geacht, te bepalen dat [gedaagden] binnen een maand na datum van dit vonnis de lening van [eiser] dienen af te lossen, alsmede de aanslagen erfbelasting van [eiser] en zijn juridische (advocaat) kosten dienen te voldoen, en hen, althans de nieuwe bewindvoerder in het geval van ontslag van [gedaagden] , te voordelen hiertoe over te gaan, waarna het bewind als opgeheven dient te worden beschouwd, althans op een door de rechtbank te bepalen wijze de regels van het bewind te wijzigen en het bewind ten delen op te heffen;
meer subsidiair, voor zover de opgegeven grond wel juist wordt geacht en de regels van het bewind niet worden gewijzigd of (ten dele) wordt opgeheven, in ieder geval te bepalen dat [gedaagden] binnen een maand na datum van dit vonnis de lening van [eiser] dienen af te lossen, alsmede de aanslagen erfbelasting van [eiser] en zijn juridische (advocaat) kosten dienen te voldoen, en hen, althans de nieuwe bewindvoerder in het geval van ontslag van [gedaagden] , te veroordelen hiertoe over te gaan;
3. te bepalen dat [gedaagden] , althans de bewindvoerder(s), binnen een maand na dit
vonnis de verkrijging van [eiser] , althans zijn legitieme portie, uit hoofde van de nalatenschap van erflaatster, zijnde een bedrag van minimaal € 37.246,88, aan hem dienen uit te keren;
4. [gedaagden] te bevelen de verkrijging van [eiser] uit de nalatenschap van erflaatster ter beschikking te stellen aan [eiser] , althans de opvolgend bewindvoerder of wettelijk vertegenwoordiger in het geval het bewind in stand blijft en er een nieuwe bewindvoerder wordt benoemd, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat zij hierin in gebreke blijven binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5. [gedaagden] , des de een betalend de ander bevrijd, te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten ten bedrage van € 131,00 zonder betekening en € 199,00 in geval van betekening indien en voor zover [gedaagden] daaraan niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 14 dagen, althans binnen een door de rechtbank redelijk geachte termijn, na betekening van dit vonnis, hebben voldaan.