Op 27 maart 2025 heeft de Rechtbank Gelderland een tussenbeschikking gegeven in een civiele procedure tussen [verzoeker] en [belanghebbende]. Het verzoekschrift, ingediend op 10 februari 2025, strekt tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor om de inhoud van een overeenkomst van geldlening te bepalen. [verzoeker] stelt dat er een afspraak was over de terugbetaling van de lening door verrekening met een andere schuld, terwijl [belanghebbende] dit betwist en de lening heeft opgeëist. De rechtbank overweegt dat er reeds een dagvaardingsprocedure aanhangig is sinds 18 juli 2024, waardoor het verzoek van [verzoeker] mogelijk niet-ontvankelijk kan worden verklaard. De rechtbank wijst op de relevante artikelen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarbij het huidige recht van toepassing is op het verzoekschrift, aangezien dit na 1 januari 2025 is ingediend. Partijen krijgen de gelegenheid om zich uit te laten over de voorgenomen beslissing van de rechtbank. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. I.W.M. Olthof.