ECLI:NL:RBGEL:2025:226

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
16 januari 2025
Zaaknummer
432739 / HA ZA 24-112
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van grafrechten tussen ex-echtgenoten na overlijden van hun dochter

In deze zaak gaat het om de verdeling van grafrechten tussen twee ex-echtgenoten, [eiser + verw in rec.] en [naam onder bewind gestelde], na het overlijden van hun dochter [naam dochter]. De dochter is op vierjarige leeftijd overleden en begraven op de gemeentelijke begraafplaats [naam begraafplaats]. Het recht op het graf is destijds aan [naam onder bewind gestelde] uitgegeven, met de bedoeling dat beide ouders bij hun dochter zouden worden begraven. Na de echtscheiding is het grafrecht niet toebedeeld, en beide partijen hebben inmiddels een nieuwe partner. De goederen van [naam onder bewind gestelde] zijn onder beschermingsbewind gesteld. De rechtbank moet nu beslissen of het grafrecht onverdeeld moet blijven of aan een van de partijen moet worden toebedeeld. De rechtbank oordeelt dat het grafrecht een voor overdracht vatbaar vermogensrecht is dat behoort tot de huwelijksgemeenschap. De rechtbank stelt vast dat de belangen van beide partijen gelijkwaardig zijn, maar dat de oorspronkelijke bedoeling van de ouders om bij hun dochter te worden begraven zwaar weegt. De rechtbank besluit het grafrecht toe te delen aan [eiser + verw in rec.] en verplicht De Dijk q.q. om haar medewerking te verlenen aan de overschrijving van het grafrecht. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/432739 / HA ZA 24-112 512/592
Vonnis van 15 januari 2025
in de zaak van
[eiser + verw in rec.],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen [eiser + verw in rec.] ,
advocaat: mr. R.I. Lagerweij,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE DIJK BEWINDVOERING B.V.,
in hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind van
[naam onder bewind gestelde],
gevestigd te Geldermalsen,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
de bewindvoerder hierna te noemen De Dijk q.q. en de onder bewind gestelde [naam onder bewind gestelde] ,
advocaat: mr. M.J.S. Linssen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 juli 2024
- het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 3 december 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser + verw in rec.] en [naam onder bewind gestelde] zijn in [trouwjaar] gehuwd. Hun dochter [naam dochter] is op [geboortedatum] , op 4-jarige leeftijd overleden. [naam dochter] is begraven op de gemeentelijke begraafplaats [naam begraafplaats] . Destijds heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal het recht op dit graf op zijn verzoek aan [naam onder bewind gestelde] uitgegeven, inclusief het recht om daarin nog twee andere personen te begraven. Het was toen de bedoeling van [eiser + verw in rec.] en [naam onder bewind gestelde] dat zij te zijner tijd bij hun dochter begraven zouden worden.
2.2.
Bij beschikking van [datum echtscheiding] heeft de rechtbank de echtscheiding tussen [eiser + verw in rec.] en [naam onder bewind gestelde] uitgesproken en de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap vastgesteld. Het in 2.1. bedoelde grafrecht is daarbij niet toebedeeld.
2.3.
[naam onder bewind gestelde] is hertrouwd. Ook [eiser + verw in rec.] heeft een nieuwe partner.
2.4.
De goederen van [naam onder bewind gestelde] zijn onder beschermingsbewind gesteld.
2.5.
Het grafrecht moet in 2026 verlengd gaan worden. Partijen willen dat dit gebeurt.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser + verw in rec.] vordert dat de rechtbank het grafrecht op het graf van [naam dochter] zal toedelen aan [eiser + verw in rec.] en De Dijk q.q., versterkt met een dwangsom, zal veroordelen om haar medewerking te verlenen aan de overschrijving van het grafrecht op naam van [eiser + verw in rec.] , met veroordeling van De Dijk q.q. in de proceskosten.
3.2.
[eiser + verw in rec.] wil zeker stellen dat zij bij [naam dochter] zal worden begraven, samen met niemand anders dan [naam onder bewind gestelde] .
3.3.
De Dijk q.q. voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser + verw in rec.] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser + verw in rec.] , met veroordeling van [eiser + verw in rec.] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
De Dijk q.q. vordert dat de rechtbank de grafrechten op het graf van [naam dochter] onverdeeld zal laten, dan wel zal toedelen aan De Dijk q.q. onder de bepaling dat er geen gebruik mag worden gemaakt van een dan wel meerdere bij plaatsing(en), met veroordeling van [eiser + verw in rec.] in de proceskosten.
3.6.
De Dijk q.q. wil dat er niemand meer zal worden bijgeplaatst in het graf van [naam dochter] . Aldus wordt voorkomen dat [naam onder bewind gestelde] , na overlijden en bijplaatsen van [eiser + verw in rec.] , bij een bezoek aan het graf steeds tegen zijn wil ook met zijn ex-echtgenote zal worden geconfronteerd.
3.7.
[eiser + verw in rec.] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van De Dijk q.q., met veroordeling van De Dijk q.q. in de kosten van deze procedure.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
Vanwege de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zal de rechtbank deze gezamenlijk bespreken.
4.2.
Niet in geschil is dat het grafrecht een voor overdacht vatbaar vermogensrecht is dat behoorde tot de huwelijksgemeenschap tussen [eiser + verw in rec.] en [naam onder bewind gestelde] . Ook staat vast dat het grafrecht niet uitsluitend onder het bestuur van [eiser + verw in rec.] staat en dus is begrepen in de onder bewind gestelde goederen in de zin van art. 1:431 lid 5 BW. De procedures worden dan ook terecht tegen en door De Dijk q.q. gevoerd.
4.3.
Partijen zijn het er verder over eens dat het grafrecht na de echtscheiding onverdeeld is gebleven in de zin van art. 3:179 lid 2 BW. Deze zaak gaat over de vraag of het grafrecht voorlopig onverdeeld moet worden gelaten, zoals De Dijk q.q. primair wil, en zo nee, aan wie dit recht dan moet worden toebedeeld, aan [eiser + verw in rec.] of aan De Dijk q.q. In dit verband is het volgende van belang.
4.4.
Art. 3:178 lid 5 BW, welke bepaling De Dijk q.q. heeft ingeroepen, biedt deelgenoten de mogelijkheid om bij overeenkomst hun bevoegdheid om verdeling van de gemeenschap te vorderen voor enige tijd uit te sluiten. Nu [eiser + verw in rec.] een dergelijke overeenkomst niet wil sluiten, kan het grafrecht niet op deze grond onverdeeld blijven.
4.5.
De Dijk q.q. doelt met haar vordering de grafrechten onverdeeld te laten mogelijk mede op de in art. 3:178 lid 3 BW aan de rechter gegeven bevoegdheid om het vorderen van verdeling voor enige tijd uit te sluiten. Daarvoor is echter vereist dat de door een onmiddellijke verdeling getroffen belangen van De Dijk q.q. aanmerkelijk groter zijn dan de belangen van [eiser + verw in rec.] die door de verdeling worden gediend. Van een dergelijke onevenredigheid van belangen is hier geen sprake. Ook op deze grond kan het grafrecht dus niet onverdeeld blijven. De daartoe strekkende vordering in reconventie is niet toewijsbaar.
4.6.
De rechtbank dient dan zelf de verdeling vast te stellen. Daarbij moet zij, zoals volgt uit art. 3:185 lid 1 BW, naar billijkheid rekening houden met de belangen van partijen en het algemeen belang. In dit verband staat voorop dat beide partijen, ieder op eigen wijze, de rechtbank ervan hebben overtuigd dat zij groot verdriet hebben van het overlijden van hun dochter en daarom veel om haar graf geven. In zoverre kan niet worden gezegd dat het belang van een van hen zwaarder moet wegen. Aan wie het grafrecht moet worden toebedeeld wordt daarmee afhankelijk van betrekkelijk geringe belangenverschillen.
4.7.
De oorspronkelijke bedoeling van zowel [eiser + verw in rec.] als [naam onder bewind gestelde] was dat zij bij hun dochter zouden worden begraven. [eiser + verw in rec.] heeft erop vertrouwd dat haar bedoeling uit zou komen. Dat weegt zwaar. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat [eiser + verw in rec.] aan [naam onder bewind gestelde] niet wil ontzeggen dat hij zal worden bijgeplaatst, maar omgekeerd wel.
4.8.
[eiser + verw in rec.] en [naam onder bewind gestelde] zijn [jaar] geleden gescheiden en hebben inmiddels beide een nieuwe partner. Aan De Dijk q.q. kan daarom worden toegegeven dat het minder voor de hand ligt dat zij in hetzelfde graf begraven worden. Dit doet echter niet af aan hun bedoeling om bij [naam dochter] begraven te worden en het gerechtvaardigde vertrouwen van [eiser + verw in rec.] daarop. Dit belang weegt iets zwaarder dan het op zichzelf ook begrijpelijke belang van De Dijk q.q. dat [naam onder bewind gestelde] bij het bezoeken van het graf van [naam dochter] niet geconfronteerd zal worden met de emoties rond de scheiding en het overlijden van [eiser + verw in rec.] , die zullen worden opgeroepen als [eiser + verw in rec.] daar ook begraven zou gaan worden.
4.9.
Geconstateerd moet bovendien worden dat bij toedeling van het grafrecht aan De Dijk q.q. [eiser + verw in rec.] de rest van haar leven de voor haar belastende zekerheid heeft dat zij niet bij haar dochter begraven zal worden. Bij toedeling aan [eiser + verw in rec.] zal [naam onder bewind gestelde] alleen in het geval [eiser + verw in rec.] eerder dan [naam onder bewind gestelde] zal komen te overlijden worden geconfronteerd met het voor hem belastende feit dat zijn ex-echtgenote bij [naam dochter] is begraven. Tot dat eventuele moment kan [naam onder bewind gestelde] zonder deze belasting het graf bezoeken, hij hoeft voorlopig ‘slechts’ te leven met de mogelijkheid dat zijn vrees bewaarheid zal worden.
4.10.
Het gaat hier om nuanceverschillen, maar zoals gezegd geven die in deze kwestie de doorslag, en wel in die zin dat de rechtbank billijker acht dat het grafrecht aan [eiser + verw in rec.] wordt toebedeeld dan aan De Dijk q.q. Aldus zal worden beslist.
4.11.
Niet is afzonderlijk betwist dat in dat geval De Dijk q.q. haar medewerking moet verlenen aan de overschrijving van het grafrecht aan [eiser + verw in rec.] , in die zin dat zij binnen 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis de aanvraag tot overschrijving van het grafrecht bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal zal doen en de in dat kader benodigde formaliteiten zal verrichten. Ook de dwangsom, die [eiser + verw in rec.] als prikkel tot nakoming van deze verplichting heeft gevorderd, heeft De Dijk q.q. niet weersproken. Deze vorderingen zullen worden toegewezen.
4.12.
Gelet op de relatie tussen [eiser + verw in rec.] en [naam onder bewind gestelde] , zullen de kosten van zowel de procedure in conventie als van de procedure in reconventie tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
deelt het grafrecht op het graf van [naam dochter] toe aan [eiser + verw in rec.] ,
5.2.
veroordeelt De Dijk q.q. om binnen 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan de overschrijving van het grafrecht aan [eiser + verw in rec.] , welke medewerking erin bestaat dat zij binnen deze termijn bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal de aanvraag zal doen tot overschrijving van het grafrecht op naam van [eiser + verw in rec.] en de in dat kader benodigde formaliteiten zal verrichten,
5.3.
veroordeelt De Dijk q.q. om aan [eiser + verw in rec.] een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag dat De Dijk q.q. niet aan de in 5.2. bedoelde hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 15.000,00 is bereikt,
5.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.6.
wijst de vorderingen af,
5.7.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2025.