Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
[naam onder bewind gestelde],
Rechtbank Gelderland
In deze zaak gaat het om de verdeling van grafrechten tussen twee ex-echtgenoten, [eiser + verw in rec.] en [naam onder bewind gestelde], na het overlijden van hun dochter [naam dochter]. De dochter is op vierjarige leeftijd overleden en begraven op de gemeentelijke begraafplaats [naam begraafplaats]. Het recht op het graf is destijds aan [naam onder bewind gestelde] uitgegeven, met de bedoeling dat beide ouders bij hun dochter zouden worden begraven. Na de echtscheiding is het grafrecht niet toebedeeld, en beide partijen hebben inmiddels een nieuwe partner. De goederen van [naam onder bewind gestelde] zijn onder beschermingsbewind gesteld. De rechtbank moet nu beslissen of het grafrecht onverdeeld moet blijven of aan een van de partijen moet worden toebedeeld. De rechtbank oordeelt dat het grafrecht een voor overdracht vatbaar vermogensrecht is dat behoort tot de huwelijksgemeenschap. De rechtbank stelt vast dat de belangen van beide partijen gelijkwaardig zijn, maar dat de oorspronkelijke bedoeling van de ouders om bij hun dochter te worden begraven zwaar weegt. De rechtbank besluit het grafrecht toe te delen aan [eiser + verw in rec.] en verplicht De Dijk q.q. om haar medewerking te verlenen aan de overschrijving van het grafrecht. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.