Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
(CS)
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 26 maart 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres] en [gedaagde]. [Eiseres] heeft in opdracht van [gedaagde] onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan diens auto verricht, waarvoor een prijs van € 5.120,00 was overeengekomen. Na afronding van de werkzaamheden in oktober 2023 heeft [gedaagde] de auto opgehaald en een deel van de factuur voldaan. [Eiseres] vorderde echter nog een bedrag van € 3.991,90, vermeerderd met rente en kosten, omdat [gedaagde] in gebreke was gebleven met de betaling van het resterende bedrag.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen kan worden gekwalificeerd als aanneming van werk, waarbij de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek van toepassing zijn. De rechter oordeelde dat [gedaagde] de auto zonder opmerkingen heeft meegenomen, wat als aanvaarding van het werk wordt beschouwd. Hierdoor is [eiseres] ontslagen van aansprakelijkheid voor eventuele gebreken die [gedaagde] redelijkerwijs had moeten ontdekken op het moment van oplevering. De rechter wees het beroep van [gedaagde] op opschorting van betaling af, omdat hij geen opeisbare tegenvordering had.
De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] in hoofdsom toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. [Gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.