Uitspraak
[gedaagde 2],
Rechtbank Gelderland
In deze civiele procedure, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, is de eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde P.A.C.M. van den Broek, in geschil met de gedaagden over een onbetaalde factuur van € 1.500,00. De eiser heeft in opdracht van de gedaagden een feest georganiseerd en heeft hen meerdere keren gesommeerd tot betaling. Gedaagden hebben echter gesteld dat zij de betaling contant hebben gedaan aan een werknemer, maar dit is door de eiser betwist. De mondelinge behandeling vond plaats op 10 januari 2025, waarbij de gedaagden niet verschenen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun stelling van contante betaling. De kantonrechter heeft de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 1.846,69, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn vastgesteld op € 770,71, die ook door de gedaagden moeten worden vergoed. Het vonnis is uitgesproken op 22 januari 2025.